We schrijven voorjaar 2015.
Het moet nu maar eens gedaan zijn. Met zen heb ik mijn persoonlijke effectiviteit verhoogd, mijn empathie verbeterd, mijn aandachts- en concentratievermogen aangescherpt, ben ik lekkerder in mijn vel komen te zitten en zijn de onderlinge relaties met thuisfront en werkvloer verbeterd.
Nu is het tijd om de andere kant van het verhaal aan te pakken: de werkdruk loopt de spuigaten uit en hoeveel ik ook op mijn kussen zit, zenmeditatie verandert daar niets aan.
Prima om uit jezelf te halen wat erin zit, maar ook daar zijn grenzen. Zen moet geen doping zijn om een onmogelijke situatie vol te houden.
Ik ben dus maar eens rond gaan snuffelen bij andere huisartsenpraktijken om te kijken of iedereen zich zo te pletter werkt. Ik heb een klein onderzoekje via de mail uitgezet naar collega’s in de regio en daar kwam hartverwarmend veel respons op. Wat heb ik toch een fijne collega’s.
Maar wat schrikken ook toen ik zag dat wij inderdaad compleet uit de boot vallen. Slechts twee andere praktijken bieden ook 36 spreekuurplaatsen per dag aan zoals dat bij ons nodig is om aan de vraag te kunnen voldoen. De meeste praktijken komen uit met 25 tot 30 spreekuurplaatsen per dag. Dat scheelt een slok op een borrel.
Verder betalen we ons blauw aan personeel: ruim boven de 1,3 fte assistentie per normpraktijk, in vergelijking met 0,8 ŕ 0,9 fte assistentie in de gemiddelde praktijk in onze regio.
Dit zijn maar gewoon twee cijfers, er zijn er nog veel meer te noemen, maar daarvoor zou mijn onderzoekje veel beter opgetuigd moeten worden.
Bottomline blijft: wij werken ons achterover om te compenseren dat onze praktijk in een achterstandsgebied ligt dat niet erkend wordt als achterstandsgebied.
Waarnemers vinden het leuk werken bij ons. We krijgen steeds hetzelfde te horen: leuk team goed georganiseerde praktijk, jullie bieden veel service aan patiënten. Maar vroeg of laat gaan ze weg. Nee, maat worden dat willen ze niet: ‘Veel te hard werken hier.’ Als ze zich willen vestigen, zoeken ze liever naar een wat rustigere praktijk in het verstedelijkt platteland.
Het water komt ons aan de lippen, al jaren krijgen we geen gehoor op onze hartenkreet om erkend te worden als achterstandspraktijk.
Geen gehoor.
En met zen lossen we gebrek aan beleid niet op. Toch blijf ik op mijn kussen zitten. Want het heeft me behoed voor een burn-out en me de kracht gegeven om een moeilijke keuze te maken: dit voorjaar ben uit de praktijk gestapt, daar schreef ik al eerder over. Elke dag voel ik nog de opluchting daarover. Maar het probleem is daarmee in Broekhoven niet opgelost.
(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)