dagboek van een huisarts in coronatijden #2*

Als je haar maar goed zit
Dan zit je haar wel oke

Dus, als je haar maar goed zit, babe
Dan zing je yippy-a-yee

Het liedje weergalmt al de hele dag onder mijn gekortwiekte schedeldak. Ik was zó blij dat ik van Sophie Wilmès nog naar mijn kappersafspraak mocht gaan vanochtend! Gek is dat, dat het belang van zoiets simpels als goed geknipt haar pas duidelijk wordt als het dreigt weg te vallen. Tja, een kapper blijkt toch ook een soort zorgberoep, ik had er nooit bij stil gestaan, maar het klopt wel. Bij de kapper was het trouwens een hilarische bedoening: voor ik binnen mocht, kreeg ik een lading ontsmettingsspray op mijn handen en schoenzolen. Plakt het virus aan de vloer?
Waarna ik wel gewoon met cash geld diende te betalen…
Verder was ik ook heel blij dat we – ondanks de lockdown die geen lockdown mag heten – nog actief mogen blijven in de buitenlucht (mijn dochter was gisteren bijna in tranen toen de dreiging van een lockdown dichterbij kwam en ze niet meer naar haar geliefde pony’s zou kunnen. Mijn man en ik waren dan weer bijna in tranen bij de gedachte aan een dochter die met haar energie geen blijf zou weten).
De vraag of we over negen maanden overspoeld zullen worden door een geboortegolf of door een depressiegolf, helt over naar de geboortegolf door dit heldere besluit van de regering. Buiten actief zijn houdt het depressiemonster op afstand.

Deze drie zaken stemmen me vanochtend erg gelukkig:
– dat de zon schijnt. Na de kapper genoot ik op een bankje in het – extreem rustige – stadspark van een koffietje en een schriftje voor wat snelle blogideetjes voor ik terug aan het werk ging. Een mens moet zijn eigen terrasje dan maar organiseren.
– dat de regering dus de wijsheid heeft gehad om buiten actief zijn toe te laten
– de algemene vertraging van het leven. Voor halve kluizenaars zoals ik een godsgeschenk, voor anderen waarschijnlijk de hel.
Zondag was altijd al mijn favoriete dag van de week, en nu is het alle dagen zondag. Zo voelt dat toch, ondanks het harde werken.
Maar het is zoals de Gentse arts vanochtend in De Standaard zei: ‘We zijn als soldaten aan het front, wachtend op een aanval die zeker komt.’
Voorlopig valt het allemaal nog mee – ik heb nog geen ernstig zieke mensen gehad en heb ’s avonds wel een tuut in mijn oor van al het bellen maar het is nog allemaal behapbaar – en verrichten we als huisartsen het supernuttige werk van triage, toeleiden naar de juiste plek en geruststellen waar dat kan. Maar als we echt in de volle golf van ernstig zieken gaan zitten, zal de grote smile op mijn gezicht snel vervagen.

Het viel mijn dochter trouwens ook op: ‘Mama, normaal zit jij te zuchten als je extra moet werken en nu moet jij zoveel meer op de praktijk zijn en ben je nog vrolijk als je thuiskomt.’ Tja, ik voel veel voldoening over dit zinvolle werk.

Vooralsnog zijn dit voor mij heerlijke tijden. Ik heb betekenisvol werk, de heldere eenvoud van het leven past me als gegoten en er zijn nog geen drama’s. Dan pas zal het tij keren.

Maar hoe dit moet zijn voor ouderen? Voor eenzame mensen? Voor alleenstaanden?
Mijn hart gaat ook uit naar al die hardwerkende mensen wiens zaak failliet dreigt te gaan, naar de psychisch kwetsbaren die harde tijden tegemoet gaan. We zullen met zijn allen moeten helpen en ondersteunen waar het maar kan. Hopelijk helpt dit vrolijke blogje daar een beetje bij.
Dat heeft een naam: het medicijn ‘dokter’.

* ah ja hè, want gisteren was eigenlijk al episode #1, al had ik toen nog niet door dat het een dagboek ging worden