dagboek van een huisarts aan het coronafront

#15 het echte front

Mijn zoon benoemt hardop wat ik al dagen denk maar niet durf uitspreken: ‘Voor het eerst ben ik blij dat opa en oma er niet meer zijn’.
Het zijn niet de huisartsen die in het allerheetst van de strijd staan, niet de ziekenhuizen en de verpleegafdelingen, zelfs niet de afdelingen intensieve zorgen. Zij staan wel aan het front, maar hebben tenminste een idee van waar ze mee te maken hebben, en min of meer de nodige beschermingsmaterialen. Zij zijn voorbereid, getraind en min of meer gewapend.

Nee, het zijn de verpleegkundigen en de zorgkundigen in de woonzorgcentra die aan het ergste front staan. Heb je de film ‘1917’ gezien over de eerste wereldoorlog? Dát gevoel krijg ik bij waar de woonzorgcentra nu mee te maken hebben.
Als mijn ouders nu nog zouden leven, zou ik geen moment rust hebben. Zoals iedereen zich nu grote zorgen maakt om de ouderen. En hoe moet het voor die ouderen zelf zijn? Voelen die zich een vogel voor de kat? Alsof het een kwestie van tijd is voor het virus hen te pakken heeft? Al hoor ik ook veel verhalen over ouderen die bijna overmoedig het noodlot tarten en gewoon naar de winkel gaan, kleinkinderen ontvangen en schijnen te denken dat het hen niet zal overkomen.
Ook een manier om met de angstpsychose om te gaan natuurlijk.
Mijn moeder stierf aan dementie in een woonzorgcentrum waar ze zeer goed verzorgd werd en waar mijn vader elke dag elke dag op bezoek ging om met haar te gaan wandelen of een pintje te drinken. Ik weet niet wat het ergste is voor de ouderen van nu: dat er niemand nog dichtbij mag komen of de bedreiging van het virus.
Een paar nachten geleden droomde ik nog dat ik mijn vader – in mijn dromen vergeet ik vaak dat hij er niet meer is – naar het Knokse appartement van een vriendin smokkelde en hem daar onderbracht. Ver van de dreiging.

Dus nee, ik hoef me over mijn ouders geen zorgen meer te maken, dat geeft veel rust. Mijn man belt elke dag even met zijn vader, de enige overblijvende grootouder van onze kinderen. Gelukkig stelt hij het nog steeds wel.

Ik hoop dat er snel meer duidelijkheid, meer veiligheid en beter beleid zal komen voor de mensen die wonen en die werken in de woonzorgcentra.
‘In een crisis kunnen de geesten snel rijpen’, schreef Yuval Noah Harari over deze pandemie. Maar rijpe geesten zijn niet het enige wat ze in de WZC’s nodig hebben, daar is vooral een enorme nood aan beschermingsmateriaal, opleiding en de mogelijkheid tot testen.

Alone we can do so little, together we can do so much. Ik ga mijn collega CRA (Coördinerend en Raadgevend Arts) in het woonzorgcentrum dichtbij mijn praktijk eens bellen. Wellicht kan hij een helpende hand gebruiken.
En voor iedereen met medische achtergrond die nog een steentje wil bijdragen: opgeven voor de medische reserve kan bij zorgengezondheid@vlaanderen.be

En voor de rest: #Blijf in uw kot, en hou u goed?! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet direct naar spoed.

Geplaatst in: Blog

Een gedachte over “dagboek van een huisarts aan het coronafront

Laat een reactie achter bij AnnReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.