duikeend op de fiets

De aanleiding was ruzie met het lief. Wij zijn beiden van het type ‘duikeend’ als het om ruzie gaat: zwijgen, terugtrekken, wachten tot het overwaait. Het andere ruzietype is ‘hond’. Honden vliegen elkaar in de haren bij ruzie. Hond-hond is een explosieve combinatie, daar zal het flink stuiven in huis bij ruzie. Hond-duikeend is ook niet zo handig: de duikeend wil wegduiken, maar krijgt de kans niet omdat de hond hem achterna zit en de duikeend het terugtrekken onmogelijk maakt. Duikeend-duikeend is dus zoals het bij ons gaat. Voordeel is: we kramen geen onzin uit die nodeloos kwetst en achteraf teruggenomen moet worden. Nadeel: er wordt niks gezegd. Terwijl praten nodig is. Het zou moeten beginnen met ‘We need to talk’ zoals de code in filmtaal luidt.

Maar wij duiken dus en trekken ons terug in stilzwijgen.
De aanleiding was duidelijk. Het daaropvolgende plan ook: het lief ontlopen. Geen beter vervoermiddel daarvoor dan de fiets. Om 9 u sprong ik erop, om 10 uur en 125 kilometer later na een tocht vol mee- en tegenvallers er weer af te springen. Allé, afstrompelen benadert meer de waarheid.
Meevaller: schitterend mooi weer en mooie omgeving: La Wallonie Picarde. Meanderend langs de Dender tot in Ath. Maar té mooi weer is ook niet handig. Om het risico van een zonnesteek of verbrande schouders te vermijden, was een pet slim geweest. Maar die had ik niet bij. Wel bij: mijn grote roze franjesjaal. Die knoopte ik dus om mijn hoofd. Het zal geen zicht geweest zijn, maar niemand kent mij in La Wallonie Picarde, dus who cares.
Tegenvaller: de ruzie heeft stevig wortel geschoten in mijn hoofd en gaat daar nog een hele tijd door met stevig heen- en weer argumenteren. (In mijn hoofd kan ik hele conversaties afspelen. Kon ik dat maar in het echt.) Het duurt vele kilometers voor de stemmetjes een beetje stilvallen.
Tegenvaller: thuis niet ontbeten, en als ik langs een bakker fiets, heeft die geen bancontact – hier bestaat dat nog – en ik heb geen cash op zak. Op zoek naar een bancontact automaat. Dan aanschuiven bij de bakker. Het bemachtigen van een croissant heeft heel wat voeten in de aarde, maar áls ik er eindelijk één te pakken heb, smaakt die hemels. Zeker aan de oevers van de Dender.
Meevaller: Ath is een leuk stadje. Ik shop er twee mondmaskers. Ook shoppen schijnt een beproefde methode te zijn als remedie tegen een bezwaard gemoed. En met mondmaskers blijf ik mooi binnen het thema.
Tegenvaller: ondertussen is het middag geworden, geselt de blakke zon mijn gestel en ben ik door mijn watervoorraad heen. Heuvelopwaarts rijden versterkt de dorst nog. Meevaller: ik passer een klein Delhaizeke. Daar sla ik flessen water in, een wortelsapje en een ijsje. Tweede meevaller: een grote boom naast dat klein Delhaizeke. Daaronder eet ik mijn ijsje, drink een liter water en voel me weer helemaal verfrist en opgeladen. Mijn fietsbatterij daarentegen is halfleeg maar ik beslis toch om van Geraardsbergen waar de fietslus eindigde nog naar Gavere te fietsen. Een journalist die daar woont, vertelde me ooit apetrots over de mooie bib daar.
Eindelijk bij die bib aangekomen, blijkt die best oké, maar geen honderd kilometer waard. In vijf minuten heb ik hem gezien. In mijn hoogstpersoonlijke Michelin-gids van bibliotheek-beoordelingen is dit geen ‘vaut le détour’. Maar het kan van mijn lijstje af nu ik toch in de buurt was, en de weg is belangrijker dan het doel. Die weg was trouwens prachtig: door de Zwalmstreek, langs de Scheldevallei. Schitterend!
Tegenvaller: in de bib kon ik wegens het corona-gedoe niet eens even naar het toilet.
Meevaller: op de terugweg even pauze op een fijn rustig plekje aan een hellend grasveldje waar ik een boterham en een eitje eet en een powernapje doe voor ik de terugtocht aanvat.
Tegenvaller: vanochtend al kort na de start ben ik gevallen. De schaafwonden op mijn linker knie en aan de zijkant van mijn linker bovenbeen beginnen te schrijnen. Meevaller: het had veel erger kunnen zijn.
Tegenvaller: ook om 18u is het nog loeiheet als ik over het zinderende wegdek van de saaie steenwegen – geen fietsknooppunten deze keer, gewoon rechtoe rechtaan naar huis gezien het dreigend krappe restje batterij – veel te vaak bergop moet stampen. Meevaller: af en toe gaat het dan ook hard naar beneden en vlam ik met 47 kilometer per uur de helling af. (note to self: volgende keer toch maar een helm meenemen). En ik heb nog zoveel water over van mijn overval op de Delhaize dat ik zoals de echte coureurs regelmatig met de nodige sterallures water uit mijn drinkfles over me heen kap. Dat koelt verrukkelijk af. Voor vijf minuten dan toch, want met deze hitte droogt het al net zo snel weer op.
Meevaller: het is me gelukt om op eigen kracht thuis te komen. Ik heb niet met hangende pootjes naar huis hoeven te bellen om me te komen halen.
Het leuke van een goeie batterij is dat je het paard nog even de sporen kunt geven als het de stal ruikt. Dat zit er nu niet in. De batterij houdt het weliswaar drie kilometer voor het einde voor gezien, maar nu geef ik niet meer op. Hijgend en puffend trap ik de loodzware fiets alweer heuvelop naar de vakantiestal.
Who needs een muur van Geraardsbergen? Watjes?

Thuis douche ik uitgebreid onder de regendouche en trek een fleurige vakantiejurk aan. Het lief heeft overheerlijk gekookt en we eten buiten in de warme schaduw een zalig stukje vis en drinken er Ename Tripel voor hem en rosé voor mij bij. We pakken elkaar eens goed vast en daarmee is de liefde weer bezegeld na een dag vol mee- en tegenvallers.
Zo doen wij dat.

Geplaatst in: Blog

4 gedachten over “duikeend op de fiets

Laat een reactie achter bij Bernadette DreesReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.