Zwerfvuil (3)

De rokers zijn het ergste. Ik kan zien waar ze wonen (peuken op de stoep), waar ze hun auto’s parkeren (peuken in de goot) en waar hun pakje leeg was (drie keer raden, juist: waar het platgereden, doorweekte lege sigarettenpakje slingert).
Na de rokers zijn de blikjes-drinkers het ergste. Correctie: degenen die hun blikje als het leeg is op de grond smijten.

Ik ben al overgeschakeld op grotere zakken om al het zwerfvuil dat ik onderweg vind in mee te nemen – in afwachting van de zwerfvuilzakken die ik bij de gemeente heb aangevraagd. Benieuwd wanneer ik daar iets van ga horen.
Maar ik word er een beetje moedeloos van: als ik op de heenweg de Zandstraat opgeruimd heb en een volle zak oogst, ligt er op diezelfde weg terug alweer een hoop troep, nog geen uur later.
De jongens die voor mijn neus een hap nemen van hun broodje en achteloos het afgescheurde zilverpapier op de grond laten vallen, spreek ik meteen aan: ‘Mijnheer, u laat iets vallen’. ‘Oh, dat kwam door de wind,’ muist hij er gladjes onderuit.
Ondertussen is de zon gaan schijnen, maar ik zie alleen nog maar rommel.
Turnhout is een vuile stad. Ik word er niet vrolijk van.