Einde aan de radiostilte

Dag Ingrid, (en bij uitbreiding alle andere door mij verwaarloosde lezers)

Je logeervis is terug, lees ik zonet in je mail, en deze keer zelfs voor lange tijd.
Niet dat we dat excuus nodig hadden om elkaar blogsgewijs te schrijven, maar het helpt wel. Want het klopt dat je niks meer van me gelezen hebt sinds mijn vertrek op de GR5. Wees gerust, alles is goed met mij, meer dan goed zelfs, daar ligt het niet aan.
De kink in de blogkabel lag bij een geheugenprobleem. Gelukkig niet mijn geheugen – voor zover ik weet werkt dat nog naar behoren – maar dat van mijn mediabibliotheek. De backup daarvan nam zoveel ruimte in beslag dat er geen nieuwe foto’s of blogs meer geüpload konden worden, en dus kon je mijn reis niet meer volgen.
Maar gestapt heb ik wel degelijk. Eind mei heb ik de Flixbus genomen naar Luxemburg en daar heb ik in Grevenmacher het GR5 pad hernomen, precies op de plek waar ik vorig jaar gestopt was.

Ruim 500 kilometer heb ik in juni gewandeld op die route naar Nice. Ik ben Luxemburg uitgewandeld, heb Lotharingen doorkruist, ben in de Vogezen beland en heb van de twee wandelgidsen die de Vogezen-route beschrijven het eerste gidsje bijna uitgewandeld. Toen was het op. Nice zal voor een andere keer zijn, bij leven en welzijn komen er nog zomers genoeg.

Ineens was het genoeg. Ik had al twee keer mijn voet omgeslagen, daarna ben ik nog een keer gevallen met zware rugzak en al, en toen merkte ik dat ik onzeker begon te worden en wat krampachtig begon te stappen op hellingen, terwijl het net steeds bergachtiger werd. Daarbovenop kwamen nog andere bezwarende factoren: het werd heet in de Vogezen en de streek was zo desolaat dat het steeds moeilijker werd om nog overnachtingsplaatsen en eten te vinden. Ik kwam wel regelmatig door dorpjes gewandeld, maar geen café meer te vinden dat nog open was. En boodschappen kon je al helemaal vergeten. Trieste bedoening, en toen was de lol er wel af en was het ineens genoeg geweest.
Dus heb ik de trein naar Straatsburg genomen, daar nog een fijne dag gehad en overnacht in een supertof jeugdhotel (ja, ook grijze vijftigplussers zijn daar welkom) waarna de Flixbus me weer veilig naar huis bracht.

Ik heb alweer prachtige ervaringen opgedaan, de mooiste landschappen gezien, ben hartelijk ontvangen geweest bij Warm Showers gastvrouwen en Welcome To My Garden gastheren en heb daar trouw elke dag een reisverslagje van bijgehouden. Maar deze keer dus enkel op papier omdat bloggen niet lukte.
Tegen dat het blogprobleem opgelost was (ook dat lukt als zeer basic reiziger, we blijven natuurlijk altijd en eeuwig verbonden met die telefoon in de hand – over die telefoon moet ik je ook nog vertellen later want wat me vroeger nog nooit overkomen is, namelijk dat ik hem laat vallen, gebeurde nu om de haverklap), vond ik het eigenlijk wel prima. Zo stappen zonder bloggen was best ontspannen. Hele dagen wandelen met die volle rugzak, kamperen, zorgen dat je genoeg gegeten hebt en af en toe gedoucht raakt, was eigenlijk al meer dan genoeg om een dag mee te vullen. Dus ik hield wel een dagboekje bij, maar om dat niet nog eens in een blog te moeten gieten, dat scheelde een hoop tijd en moeite.
Ik dacht: dat doe ik later thuis wel. Maar ook daar bleek ik er weinig nood aan te hebben. Misschien is het niet zo belangrijk meer om al mijn belevenissen te delen in een blog. 

Al moet ik eerlijk zeggen dat ik de reacties op het bloggen wel een beetje miste. Het was altijd zo leuk om na een dag wandelen te lezen wat die paar heel trouwe volgers geschreven hadden. Zo had ik ook echt het gevoel dat ik nooit alleen was, al wandelde ik dan in mijn eentje 
Ook het idee dat er altijd een paar mensen waren die mijn reis van dag tot dag volgden, die er zelfs een routine rond bouwden – bij de eerste kop koffie van de dag reikhalzend uitkijken of er al een nieuwe aflevering gepubliceerd was bijvoorbeeld – vond ik altijd geweldig.

En nog een spijtig kantje van niet bloggen was dat ik zo geen kaarsjes-verzoeken binnen kreeg, op eentje na dan. Maar achteraf was dat een geluk bij een ongeluk: net zoals er onderweg amper cafés of winkeltjes te vinden waren, waren er wél heel veel kerken, maar zelden een die open was. Dus van kaarsjes branden kwam er niet veel in huis.
En zo kwam het dus dat je mijn stapreis niet online hebt kunnen volgen. 

Ondertussen ben ik trouwens alweer ribbedebie: afgelopen woensdag hebben Wim en ik de ferry naar Newcastle genomen, en as we speak zitten we in Big Sands bij Gairloch, vlakbij het punt in Schotland waar we zes jaar geleden onze reis over ‘The North Coast 500’ route eindigden. Destijds met een enorme gehuurde mobilhome en ons voltallig gezin van vijf, nu slechts met ons tweetjes en ons kleine wendbare busje waarmee we wél al die kleine baantjes zullen kunnen doen waar het westelijke deel van de North Coast 500 over gaat en die met die grote mobilhome geen optie waren. Een paar dagen op Skye staan ook op de planning.

Wat verandert een gezin toch op zes jaar tijd hé? De oudste twee zijn het huis uit en wonen al samen (het was trouwens op deze reis zes jaar geleden dat we vol spanning de uitslag afwachtten van zijn ingangsexamen voor de KMS, die memorabele dag staat in ons geheugen gegrift, ik heb er destijds zelfs over geblogd) en de jongste is ondertussen 18 en bleef liever thuis om vakantiewerk te doen en centen te verdienen dan nog eens met pa en ma meegaan op reis. 

Nog één ding moet ik je vertellen, voor ik dit veel te lange verhaal afsluit, en dat is een treurige gebeurtenis. Maar wellicht heb je het al in mijn blog gelezen. Ons hondje Billie is verhuisd naar de eeuwige jachtvelden en zal dus geen berichten meer kunnen sturen vanuit de hondenmand. Wie nu de conversatie met de logeervis gaande moet houden, dat is een ander paar mouwen. 
Sam wellicht? Onze rosse kat met het deurentrauma?

Die is in ieder geval erg blij met het heengaan van de hond. Binnen de week heeft ze het hele huis weer ingenomen en tot haar hoogstpersoonlijke territorium verklaard. Alleen in de berging, waar Billie’s mand stond en waar ze ook sliep, durft ze nog niet komen.
Cheers Ingrid, ik drink hier een Lager op je en hoop dat we de conversatie met de vis nieuw leven kunnen inblazen.