Op het afscheidssymposium van een zeer gewaardeerd collega, internist en zenleraar, combineerde ik tijdens wat verloren tijd het nuttige met het aangename. Onder het genot van een cappuccino in de lobby van het tegenovergelegen hotel, las ik eindelijk het artikel met de titel ‘Zet de tijd naar je hart’, dat ik eens uit de Happinez had gescheurd.
Energieslurpende bezigheden
Timemanagement volgens de auteur Stephen Covey betekent dat je nooit meer het gevoel van tijd tekort zult hebben. “Die lust ik wel”, zei de fulltime werkende huisarts met gezin-met-drie-kinderen en nog zenleraar ook. Het artikel kabbelde wat voort met softe clichés waar ik al jeuk van kreeg, maar legde verderop de vinger op de zwerende wonde, met het advies: “Breng zo weinig mogelijk tijd door in kwadrant drie.” Kwadrant drie, zijnde de tijd die we verdoen met energieslurpende bezigheden. Waarna nog even raak gespecifieerd werd: ‘vermijd zoveel mogelijk contact met energieslurpende mensen.’
Machteloosheid
En laat dat nou net een aanzienlijk aandeel van mijn vak zijn. Ik werk in een achterstandswijk en hoeveel compassie ik ook voel bij veel van mijn patiënten die ik zie worstelen met de ellende van het dagelijks bestaan, het maakt me ook heel moe om keer op keer (36 spreekuurplaatsen per dag, waarbij visites en spoedconsulten tussendoor nog niet meegerekend zijn) weer aandachtig te luisteren, mee te denken, te onderhandelen en geclaimd te worden. Soms voel ik me zo machteloos om hen werkelijks iets te bieden of raak ik gefrustreerd van de machteloosheid aan de overkant van het bureau om zelf iets aan de situatie te veranderen.
Heartsink patient
Puzzelstuk één dus: vermijd zoveel mogelijk het contact met energieslurpende mensen. Wij dokters hebben daar zelfs een term voor: de heartsink patient. De patiënt die voor je bureau plaatsneemt en waarbij je je hart onmiddellijk een verdieping lager voelt zinken. Van moedeloosheid, vanwege het bekende gevolg: een aanslag op je tijdsplanning en je energiepeil. Want je ziet de bui al hangen: een tijdrovend, moeizaam en (vaak ook voor beide partijen) onbevredigend consult. Daar gaat je timing… het spreekuur loopt uit en de mensen in de wachtkamer worden onrustig, mopperen tegen de assistente aan de balie, enfin het begin van een negatieve vicieuze cirkel die vaak maar moeilijk doorbroken raakt. Ik raak de regie enigszins kwijt en duik uit frustratie de koelkast in. Een goeie shot suiker geeft me weer genoeg dopamine om de onrust in mezelf een tijdje het zwijgen op te leggen. (nee, dit euvel heb ik nog steeds niet weg kunnen mediteren).
Onverklaarbare klachten
Dan volgt puzzelstuk twee: Eén van de voordrachten op het symposium gaat over de zogenoemde OLK-patiënt. Soms ook de SOLK-patiënt genoemd: de patiënt met (Somatisch) Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten. Een enorme patiëntenpopulatie, met groot lijden, resulterend in een grote druk op de gezondheidszorg en op het ziekteverzuim. De huisarts wordt er vaak mee geconfronteerd, maar gelukkig gaan de meeste van deze klachten vanzelf over. Slechts een minderheid (2,5 procent) van deze patiënten houdt chronisch last van deze klachten, maar die minderheid doet wel een groot beroep op de gezondheidszorg.
Moeilijk
Veel huisartsen vinden de behandeling en begeleiding van patiënten met chronische SOLK moeilijk, zo blijkt uit een artikel in Huisarts en Wetenschap. In de presentatie zit een confronterend plaatje van hoe de dokter zich dan kan voelen: ik zie een dokter die van vermoeidheid zijn hoofd op het bureau heeft gelegd, rustend op zijn armen. Oké, Covey heeft mooi praten, maar deze patiënten kan ik moeilijk de toegang tot het spreekuur ontzeggen. En onderzoek staaft mijn aanvoelen dat het inderdaad juist door deze patiënten komt dat mijn energie aan het einde van de dag op is. Patstelling: hoe kom ik hieruit?
Zorgrituelen
Puzzelstuk drie: in datzelfde Huisarts en Wetenschap-artikel worden een paar verkeerde aannames rechtgezet: “Om de arts-patiëntrelatie in stand te houden vallen huisartsen terug op zorgrituelen, zoals het inplannen van regelmatige contacten. Veel huisartsen hebben een contraproductief beeld van patiënten met SOLK. Het idee dat patiënten druk uitoefenen op de huisarts voor het krijgen van somatische interventies klopt niet, evenals het idee dat patiënten met SOLK niet willen praten over psychosociale probleem.” Lichtpuntje: verandering is dus mogelijk. Ik zal mijn vastgeroeste cognities hierover dus eens flink moeten gaan opschudden.
(Deze tekst verscheen eerder op Zorgkaart Nederland – zorgkaartnederland.nl)