Maandag 20 MAART, dag vier op de KRAFTCA

VISIT HANKO

Zondag 19 MAART, dag drie op de KRAFTCA

DICHTE MIST OP DE OOSTZEE

Terwijl de ochtend nog stralend begon – letterlijk zelfs, kijk maar naar de foto hierboven, het was alsof god een boodschap vanuit de hemel stuurde door een stralenbundel over zee te laten neerdalen – hulde de dag zich langzaam in een dichte mist.
Het genieten was er niet minder om, lees maar 🙂 (chapeau en dikke merci voor al wie moeite blijft doen om de handgeschreven kribbels te blijven lezen!! 🙏)


Tja, you can’t have it all…
Maar wel bijna 😜

Zwerfvuil? Geen excuus!

De stad bood haar zwerfvuilvrijwilligers een receptie aan als dank voor al die onbaatzuchtige uren eindeloos troep van anderen opruimen. Duizenden zakken zwerfvuil verzamelden ze met zijn allen en het houdt nooit op.
In de prachtige typistenzaal van Turnova werden we ontvangen met bier, wijn, bubbels, fris en fijne hapjes. Goodies en speeches waren er ook.

Daar hoorde ik dat de eerste boetes en zelfs taakstraffen uitgedeeld zijn voor de lelijkaards die hun troep achteloos overal neerpleuren. Dat stemde me tevreden en hoopvol. Want echt, er is geen enkel excuus voor zwerfvuil. Ik kan met de beste wil van de wereld geen enkele reden bedenken die als verzachtende omstandigheid à décharge zou kunnen gelden. Slechte opvoeding? Slechte vrienden? Crime passionel? Te zwaar om te dragen? Geen tijd? Nee, je rommel achterlaten waar het je past, dat is puur je-m’en-foutisme, en niks anders.
Dus kom bij mij niet zeuren als je een boete krijgt. Je had hem zo eenvoudig kunnen voorkomen, en hopelijk leer je eruit.

Ik voelde me helemaal thuis op die receptie. Onder zwerfvuilvrijwilligers was ik meer op mijn gemak dan op de gemiddelde artsenreceptie. Het moet zijn dat ik meer gemeen heb met de doorsnee zwerfvuilruimer, haha!
Het was een leuke boel. Veel grijs haar, enkele mensen met een beperking, maar ook enkele jonkies en fanatiekelingen. Allemaal schoon volk met een hart voor hun leefomgeving. Stuk voor stuk hadden ze één ding gemeen: ze konden het zwerfvuil gewoon niet meer aanzien en waren in actie geschoten.

De gemeente ondersteunt die actie waar ze maar kan. Bij binnenkomst vloog iedereen op het MooiMakers-standje af: we kregen allemaal een jas, er werden handschoenen en prikstokken uitgedeeld en via de tombola maakten vijf mensen kans op een heus zwerfvuilkarretje. Helaas was ik niet bij de gelukkigen! Ach, volgend jaar een nieuwe kans zeker?
Ik won wel een metalen ring, die handiger dan de plastic ring die ik nu heb om de vuilzak open te houden. Als de zak zwaarder wordt, kon de plastic ring die niet meer houden en viel ze eruit. De metalen ring brengt dus hopelijk een stuk verbetering, maar ik heb ze nog niet uit kunnen proberen.

Het was ook leuk om de mensen eens te zien achter al die mails die maar heen en weer flitsen. Ann Bruyninckx, ‘de moeder van de zwerfvuilvrijwilligers’, en Peter Wouters die onvermoeibaar rondrijdt om overal volle zwerfvuilzakken en gemelde sluikstorttroep op te halen.
Het doel? Zwerfvuil de wereld uit krijgen. Wij geven niet op. Elk jaar eens in de watjes gelegd worden is meer dan genoeg daarvoor. En een zwerfvuilkarretje please.

Zin om ook zwerfvuilvrijwilliger te worden? Meld je aan!

Energie besparen? Van mediteren krijg je het warm!

(dit blogje verscheen op 8 maart ’23 op Medisch Contact)

Be bold, start cold. Ik leerde de les van mijn zoon. die hem op zijn beurt had opgestoken in de cursus Bergtochten Voor Dummies. Verplichte kost van de Svenska Turistföreningen (STF), oftewel de Zweedse toeristenvereniging, voor hij de bergen in mocht trekken.

Maar ik heb het hier niet over bergen – of toch wel, dat leg ik verderop nog uit – ik heb het over mediteren.

Ik zit op een mindfulness retraite in Cadzand en ‘Start cold’, is ook hier een aanbevelenswaardige tip. In tegenstelling tot de inboedel die de andere deelnemers om zich heen verzameld hebben, start ik gewoon in jogging broek en T-shirt. Op een schapenvachtje, dat wel. Mijn medemediteerders daarentegen pakken zich in als mummies met laagjes truien, fleeces, mutsen, sjaals, capes, dekentjes en dikke sokken. Ik zie zelfs slaapzakken en bodywarmers.
Terwijl de verwarming gewoon aan staat.

Maar ik ben dus bold, want ik start cold. En weet je waarom? Omdat je het van mediteren loeiwarm krijgt. Die rustige diepe ademhaling wakkert een innerlijk vuurtje aan dat lijf en leden in een warme gloed zet.
Dat kan ook een beetje aan mijn leeftijd en de bijbehorende hormonale ontregeling liggen, maar mijn ademhaling doet toch het leeuwendeel van het werk
Afgaand op het gehalte aan grijze haren in de groep, kan ik trouwens zeker niet de enige zijn die daar nog wat vapeurs bovenop krijgt. Opvliegers heet dat bij jullie, geloof ik.

Wees gerust, ik sleur ook de nodige attributen mee de meditatieruimte in, hoor. Thee, handcreme, pen en papier (waar ik nu dit blogje op zit te kribbelen), papieren zakdoekjes want je weet nooit wanneer een heftige emotie je komt boobytrappen, maar ik zit het dus wel comfortabel warm te hebben in enkel T-shirt en legging.
Moraal van het verhaal: mediteren verwarmt je leven en is energiebesparend. Op vele vlakken.

En dat van die berg waarover ik het niet en toch ook wel had? Je kunt mediteren als een berg. Een klassieke mindfulness oefening, die herinnert aan de stevigheid diep in onszelf die helpt om om te gaan met alles wat het leven ons voorschotelt. Sneew, ijs, storm, lente, verschroeiende hitte… De berg kan het hebben. Die berg zit daar en blijft gewoon zitten. Stevig in het landschap. Onvermuwbaar zijn plek innemend.
Zo kan je ook zelf zitten. Stevig als een berg, in contact met de grond, aanwezig in de ruimte, jouw plek innemend, in die houding waarin je het allemaal kan hebben. Wat er ook op je afkomt.

Ondertussen is de zon opgekomen, kwaken de wilde eenden luid terwijl ze over de polders scheren en is het tijd voor ontbijt.

Sonnenkind

Going home without my sorrow 
going home sometime tomorrow
going home to where it’s better than before,
going home without my burden
going home behind the curtain
going home without the costume that I wore

Geen woordkunstenaar die beter het gevoel na een retraite weet te vatten dan Leonard Cohen. Dat de man ontelbare uren op een meditatiekussen heeft doorgebracht, verklaart natuurlijk veel.
Ik herinner me ooit een retraite die begon met als enige introductie het laten horen van zijn song ‘Here it is’ door de mindfulnesstrainer.
En zo simpel is het ook: hier is het. Dit is het. Niet meer en vooral ook niet minder.

Helemaal zen voel ik me als ik na de zonet afgelopen retraite in Cadzand mijn tassen weer in de auto heb geladen en de poort uitrijd. Plots word ik overvallen door een oude bekende: het endorfineshot dat ik herken van eerdere lange zenretraites. Je rijdt de poort uit, de muziek begint te spelen en er zit maar één ding op: de volumeknop vol open draaien. De beats van Charlie Boulala’s Sonnenkind (in de Möwe Remix) zinderen door de ruimte. Yes!

Ik heb de afgelopen dagen heerlijk gemediteerd, gelezen, gewandeld, geschreven, gegeten en ja ook een heel klein beetje gebabbeld. Dat doe ik liefst zo weinig mogelijk op retraite.
Daarnet heb ik ter afsluiting nog een lekkere strandwandeling gemaakt, nog wat prima camperplaatsen gespot zodat we hier snel terug kunnen keren met ons busje en nu sluit ik het weekend af op hetzelfde plekje als waar ik begonnen ben: lekker beschut achter glas blogjes tikkend, uitkijkend over de wilde zee, met deze keer een cappuccino voor me in plaats van de rosé waar ik vrijdagnamiddag het weekend mee begon.

Het enige dat niet in mijn script past, zijn de beats van de loungemuziek. Dat blief ik echt nog niet zo vroeg op de dag. Maar dat moet je er in dit soort hippe strandtenten natuurlijk bij nemen.
Meer sorrows heb ik niet te melden.
Sonnenkind!

Trager en intenser leven, als een kind

(dit blogje verscheen op 20 februari ’23 bij Medisch Contact)

Vorige week maakte ik op het Mindfulness Symposium in Antwerpen (een gezamenlijk initiatief van de artsenopleiding van de Universiteit Antwerpen en de Mindfulness Vereniging) kennis met dokter Binu Singh, kinder- en jeugdpsychiater en psychotherapeut, onder andere verantwoordelijk voor het zorgprogramma jonge kind binnen Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven.
Ik weet niet of het licht van haar rijzende ster Nederland al heeft bereikt, maar mocht dat nog een zetje nodig hebben, dan doe ik hierbij graag een duit in het zakje. Wát een vrouw, ik ben nog steeds onder de indruk.

Het thema van het symposium was ‘mindfulness, met de tijd als bondgenoot’, maar dokter Singh doet helemaal niet aan mindfulness. En toch ook weer wel. Zij noemt het ‘slowfulness’ en de kern van haar betoog klinkt zo: ‘Jonge kinderen leven trager en intenser dan wij. Hun hersengolven lijken op die van een mediterende volwassene. Ze zijn met hun aandacht sterk in het nu. Ons hoge leeftempo staat in schril contrast met dat van hen. Wij leven te snel voor jonge kinderen, we razen maar door, ze kunnen niet volgen. En wie druk is, ziet de signalen niet die jonge kinderen geven en doet maar wat zonder in contact te zijn. Een kind is niet gemaakt voor de ratrace.’

Met haar Indiase roots kreeg ze in haar opvoeding mindfulness, meditatie en spiritualiteit met de paplepel ingegoten. Meditatie was de normaalste zaak van de wereld, en als haar moeder trouw twee keer per dag zat te mediteren, scharrelde Binu als peuter daar lekker een beetje rond.
Precies wat ze nu promoot: tussendoor in je snelle leven even vertragen en terugverbinden met jezelf. Maar vooral: verbinden met je kind. Ze gebruikt graag het beeld van een wifisignaal. ‘Je kunt het niet zien, horen, ruiken of proeven. Maar als het er is, dan zie je meteen dat alle apps op je telefoon werken. Zo is dat ook voor kinderen. Je hoeft niet de hele tijd met ze bezig te zijn. Ze willen vooral voelen dat je voortdurend het signaal uitzendt: ik ben er en ik ben er voor jou.’ Laat het ontastbare dus maar zijn werk doen, zegt ze, meer dan een goede wifiverbinding zijn, hoef je niet te doen. Je kunt al het goede aanbieden, maar als je niet synchroniseert in tempo, dan komt het niet aan.

Dat continu afstemmen in tempo liet ze ons ook aan den lijve ondervinden. Niet alleen door haar persoonlijkheid – ze belichaamt echt die slowfulness, je wordt helemaal rustig als je naar haar luistert, ze ademt aandacht – ook toonde ze een heerlijk filmpje van een baby die badderend en drijvend zo tot rust kwam dat hij zelfs niet reageerde toen het water uit de kraan over zijn gezichtje stroomde. ‘Laat jullie spiegelneuronen hun werk maar doen’, had ze ons voorafgaand aan het filmpje aangeraden. Een collectief zuchtje van gelukzaligheid ontsnapte uit de zaal. ‘Dus’, besloot ze, ‘als je zo opgroeit, dan wordt je brein geprogrammeerd om te leven. En niet meer om enkel te overleven.’

Ze deed nog een oefening met ons. ‘Sluit je ogen en zucht eerst een paar keer goed diep door’, zei ze, terwijl ze zelf solidair meezuchtte door de microfoon, ‘en leg dan een hand op je hart.’ Dat deden we, het gezucht was niet van de lucht. ‘En zeg nu in jezelf: dag lieve jij, hoe gaat het met jou?’ Cheesy? Totaal niet. Het kwam van een plek van oprechte belangstelling. Het was echt. Dat maakt een wereld van verschil.

Daar dacht ik allemaal aan toen ik vanochtend op de fiets onder een zalig zonnetje naar de tandarts reed en deze blog bedacht. Haar vraag kwam weer naar boven: dag lieve jij, hoe gaat het met jou? Ik zuchtte eens diep van voldoening, en kon alleen maar antwoorden: perfect.

Dus heb je een minuutje? Laat dan één moment de boel de boel en zucht nu drie keer heel diep. Leg je hand op je hart en vraag je even af: dag lieve jij, hoe gaat het met jou?

Valentijn in Bar Bernard

Dat ons familie-WhatsAppgroepje sinds het overlijden van mijn vader ‘St Bernardus’ heet, zou hij zelf wat overdreven gevonden hebben – hij was een fijne mens maar gelukkig geen heilige. Maar omdat de groepsnaam zo niet alleen naar zijn voornaam, maar ook naar enkele uitgelezen bieren verwijst, mag het wel.
Een uitstapje naar Bar Bernard, de rooftopbar bovenop de St Bernardus brouwerij in Watou, stond dan ook al een hele tijd op mijn verlanglijstje.
Elk doel is goed om er met ons busje op uit te trekken, dus deze keer werd het Watou. Temeer daar ik googelend ontdekt had dat er een Valentijnsmenu geserveerd werd. Konden we dat ook maar meteen gehad hebben. Want wat moet je anders met dat hele jaarlijkse Valentijnscircus? Niet vieren is zo koud, maar meehossen in die van commerce vergeven Valentijnspolonaise, dat wil een mens dan ook weer niet.

Ergo, Valentijn in Bar Bernard op 10 februari, mijlenver verwijderd van mijnenveld 14 februari.
En dat het leuk was!
We hadden eerst voor een goei hongerke gezorgd door een flinke wandeling in het nabijgelegen Helleketelbos, daarna de stapschoenen omgewisseld voor wat nettere exemplaren en nog snel een kam door ons haar gehaald. Niet dat dat veel mocht baten, want sinds ik mijn krullen de vrije loop laat, is er geen kam meer tegen opgewassen en Wim heeft al helemaal niets meer te kammen op zijn hoofd.
Maar het is het idee dat telt, we hadden ons best gedaan.

Dat hadden ze in het restaurant ook! Een zee van kaarslicht verlichtte de hele rooftopbar. Geen sprankel kunstlicht viel nog te bespeuren, enkel in de keuken brandde nog licht.
Al die flakkerende kaarsjes, terwijl buiten over de uitgestrekte velden de zon onderging in paarse en oranje nevelen, voor dit feeërieke schouwspel alleen al was de rit de moeite waard geweest.
En toen moest de St Bernardus Abt 12 van het vat nog komen. En het plankje met schellekes, de huisgemaakte Picon, de gamba’s à la plancha, en de Côte à l’os.

Wim had chance: door het kaarslicht waren de babbelkaarten haast niet te lezen. Babbelkaarten: ik breng ze altijd mee naar onze etentjes samen. Vanwege de heilige schrik om zo’n uitgeblust middelbaar stel te worden dat een etentje zwijgend en verveeld uitzit. Met die babbelkaarten altijd genoeg gespreksstof, maar ook zonder hadden we genoeg te vertellen tijdens ons candlelight dinner.
De cheesy playlist deed er nog een schepje bovenop. Die was zó romantisch over the top dat het weer leuk werd. De keuze was duidelijk aangepast aan het niet meer zo piepjonge publiek, en was soms dáár nog een paar decennia voorbij. Ja hoor, zelfs ‘De Roos’ van Ann Christy ontbrak niet. En met Scorpion’s ‘Send me an angel’, kreeg ik bijna de neiging om mee te gaan kwelen.

De beroemde relatietherapeute Esther Perel hoorde ik ooit uitleggen dat een mens in zijn leven drie relaties heeft. Hoe dat precies in elkaar zit, moet je zelf maar even uitzoeken, maar het ging erover dat je die drie relaties ook met dezelfde persoon kunt hebben. Een knalverliefde eerste fase, waarbij beide slachtoffers kniediep waden door een soppende poel van hormonen. Daarna de fase waarin je settelt, eventueel kinderen krijgt en zorgt voor woonst en werk. En als laatste een fase waarin je meer en meer elkaars maatje wordt.
Dat begin ik nu pas echt te snappen, en zo voelde het ook daar in Watou: twee dikke maatjes vol plezier samen op ontdekkingstocht . Daar zullen de 17000 stappen, de St Bernardus, de Picon, het kaarslicht en de romantische songs wel voor iets tussen gezeten hebben, maar toch.
Toen kwam er nog een Dame Blanche. Daar heb ik vriendelijk voor bedankt. Trop is teveel.

Back to the candlelight dinner scene.
‘Je moet eens achter je kijken,’ zegt Wim tegen me, ‘ik heb al de hele tijd uitzicht op de mannen van ZZ Top‘.
Ik draai me om, en zie daar inderdaad een prachtig besnord en bebaard koppel aan een tafeltje voor twee.
‘Ik ga vragen of ik een foto van ze mag maken,’ zeg ik tegen Wim. En wég ben ik, om pas een kwartier later terug aan tafel te komen. Mét hun foto, én de toelating om die voor een blogje te gebruiken.
Wat een zalig stel was me dat! Marc en Marc uit Menen. De ene gepensioneerd, de andere nog actief in het leven als magazijnier.
Ze vertellen me dat dit hun ‘eerste Valentijn van vele’ is.
‘Oei,’ schrik ik, ‘zijn jullie nog maar net samen?’
‘Welnee,’ zegt Marc, ‘wij zijn al zeven jaar getrouwd, maar we vieren Valentijn vanaf vanavond elke avond op een andere plek tot en met dinsdag, de officiële veertiende van de maand.’
Marc was eerder al getrouwd geweest, een huwelijk van twaalf jaar dat plots eindigde toen zijn man tijdens het stofzuigen plots dood neerviel. Marc was al naar zijn werk vertrokken, hij was er niet bij toen het gebeurde. ‘Sindsdien profiteer ik maximaal van elk moment dat het leven me gunt, ik weet nu dat het zomaar ineens gedaan kan zijn.’

Overschot van gelijk heeft die mooie mens, bedenk ik me als we de rekening vragen en de jonge ober bedanken voor de heerlijke avond. Dat we zo genoten hebben van het overdadige kaarslicht en de kitcherige songs. En of het voor hem niet te erg was, die muziek, vraag ik.
‘Laat het ons zo stellen: het is goed dat het maar voor twee avonden is,’ antwoordt de jongeman diplomatiek.

We rijden met ons busje terug naar de camperplaats die we eerder op de wandeling gespot hebben. Die ligt aan een mooi parkje en terwijl Wim het dak opklapt zodat ons bedje tevoorschijn komt, kan ik nog net binnenkijken in de sporthal die eraan grenst. ‘Om gelukkig te zijn moet je doen waar je gelukkig van wordt,’ staat er in grote letters op de helverlichte binnenmuur.

Zondag rustdag

‘Verdorie, ik heb hier helemaal geen tijd voor!’
Dat was mijn eerste gedachte over de terugkomsessie mindfulness gisterochtend. Zondag is voor mij altijd klusjesdag. Dochter is naar de paarden, man naar zijn tanks in Gunfire, ik heb de hele dag en het hele huis voor mijzelf, en maak dan altijd schoon schip in overlopende mailboxen, de papierberg die zich in de loop van de week op mijn bureau gevormd heeft, administratie, en allerlei andere todo’s. Ik lees uitgebreid de weekendkrant, tik soms een blogje, laat de hond uit, raap wat zwerfvuil. Die zee van tijd had ik gisteren dus niet: het was terugkomsessie van de mindfulness, en om halfelf zou dat beginnen.
Gehaast en onrustig repte ik mij erheen, terwijl mijn hoofd overliep van alles wat ik nog had willen doen en wat er nog niet van gekomen was.

‘Tjonge, wat doet dit me toch weer goed,’ was de tweede gedachte die opkwam toen ik daar zo 3 x 20 minuten zat te mediteren. De onrust zakte meteen in de eerste meditatiesessie, en in sessie twee en drie kwam er een gelukzalige rust boven drijven.
We zaten daar met zijn achten, ieder diep verzonken in de eigen aandacht, uit te kijken over een weiland met paarden, bomen en vogeltjes. Gedachten kwamen en gingen als de vogeltjes die even in de takken van die boom kwamen rusten en weer verder vlogen. Af en toe schudde een opstekende wind de takken stevig heen en weer, waarna een bundel zonnestralen het landschap en onze harten kwam verwarmen.
De boom-meditatie speelde zich daar recht voor mijn neus af 😃 Toepasselijker krijg je het niet bedacht.

In de uitnodiging voor deze meditatiesessie, had ik de wijze kat uit het schattige boekje ‘Catfulness’ aan het woord gelaten:
Men zegt dat nietsdoen het allermoeilijkst is.
Misschien geldt dat voor mensen,
die nog veel over dit onderwerp moeten leren,
maar zeker niet voor katten.
Laat dit dan ook de enige ‘inspanning’ zijn,
die je vandaag levert.

‘Wat neem je van deze meditatie ochtend mee naar huis?’ vroeg ik de andere deelnemers na afloop van de sessie.
‘De rust en de stilte.’
‘Dat het zo’n deugd deed.’
‘Dat het hard nodig was.’
‘Dat ik dit weer vaker moet doen, het is zo heilzaam.’
‘De meerwaarde van samen mediteren.’

Een bekend zen-gezegde luidt als volgt: ‘Als je het druk hebt moet je een uur per dag mediteren. En als je daar geen tijd voor hebt, moet je twee uur per dag mediteren.’
Daar moest ik aan denken toen de laatste gedachte van die ochtend bij me opkwam: ‘Dit zou een mens elke week moeten doen’.
Die gedachte nam ik mee naar huis.