Dit was 2024, een heel saai jaaroverzicht.

Shhhht, stil. Zie je niet dat ik zit te lezen?
Sssst.
Nee, ik heb helemaal geen tijd om een jaaroverzicht te schrijven. Geen tijd, geen zin en vooral geen nood aan een terugblik.
2024 was a fine year. Daar houd ik het graag bij. Dit jaar geen uitputtend overzicht van waar het jaar allemaal gevuld mee was. Het was gevuld en het was vervullend, dat volstaat als melding en verder zal ik u daar niet mee lastig vallen. U wordt op sociale media al genoeg geplaagd met pronkplaatjes van uw geweldige vrienden en kennissen. (Zelf krijg ik daar altijd een weeïg gevoel van in mijn maagstreek, heeft u dat ook? Ik zal dan ook proberen me niet aan hetzelfde pronkgedrag te bezondigen.)

Ik doe iets veel leukers. Ik lees. En tussendoor kijk ik uit over het water en de eendjes die als dobbers op het water liggen te schommelen. Helemaal wakker zijn ze nog niet. Ver kan ik niet kijken trouwens, want er hangt een stevige mist over het IJ. De contouren van de flats in aanbouw op Centrumeiland kan ik nog net onderscheiden, het strandje zelf is niet meer zichtbaar door de mist.
Maar dat is helemaal prima. Laat mij hier maar lekker zitten lezen in het zalige brugwachtershuisje dat ik voor drie dagen het mijne mag noemen. 
Lezen lezen lezen. En uitkijken over het water. Meer moet dat niet zijn.
Ik ga alleen naar buiten als mijn maag knort en er niks meer in de koelkast ligt.

Saai hè?
En zalig.

Het sobere contentement vertaalt zich zelfs in mijn agenda-slash-dagboek: dit jaar niks van al die wijze spreuken, zinnen en teksten waarmee ik meestal de schutbladen vol kalk. Ik heb er geen nood meer aan.
Ik ben trouwens bezig aan het vijfentwintigste boek op het leeslijstje van dit jaar. (Ik hoop oprecht niet dat u van deze bekentenis een weeïg gevoel in de maagstreek krijgt.) Eerlijkheidshalve moet ik wel bekennen dat na een zoveelste moedige doorstart in De gebroeders Karamazov van Fjodor Dostojevski, ik deze keer definitief de handdoek in de ring heb gegooid. Aan mij is het niet besteed. Ik heb het geprobeerd, echt, maar het leven is te kort om boeken te lezen die als huiswerk voelen. Oude werken werken niet voor mij.
Daarin word ik gesteund door auteur en hoogleraar literatuurwetenschappen Tim Parks van wie ik onlangs een interview las in een Knack Weekend die ik uit de wachtzaal had meegegrist: ‘Hoe meer boeken je tegen je zin uitleest hoe minder tijd je hebt om aan boeken te beginnen die je echt goed vindt.’ En daar kan ik het alleen maar hartgrondig mee eens zijn na deze afgelopen dagen in mijn brugwachtershuisje. Een paar weken geleden heb ik trouwens hetzelfde gedaan op een woonbootje in Friesland: heelder dagen dobberend lezen. Ik had er nog zeebenen van toen ik de volgende dag weer aan het werk ging. (Ook het beeld van dobberen op woonbootjes hoeft u geen weeïg gevoel in de maagstreek te bezorgen: het was een huisruilactie dus een spotgoedkoop verblijf. De driemaal daagse overval op de nabijgelegen supermarkt was nog de grootste hap uit ons budget.)

Uit datzelfde interview wil ik je ook nog graag meegeven wat diezelfde Tim Parks antwoordde op de vraag: wat als je worstelt met een boek dat door critici en lezers bewierookt wordt en waarvan duizenden exemplaren verkocht zijn?
Parks: ‘Dat is een ervaring die we allemaal kennen en die nog frequenter is nu literaire bekendheid gedreven wordt door sociale media en promotie. Leren vertrouwen op je eigen reacties op een boek, zonder te veel invloed van wat de algemene opinie over dat werk is, maakt deel uit van volwassen worden.’
Oef, ik wist het, eindelijk begin ik volwassen te worden.

Verder is mijn enige plan voor dit kakelverse jaar om op dit elan door te gaan: rustig de ingeslagen weg van kabbelend geluk vervolgen. Grote en kleine gelukjes, en daarvan tot in elke vezel van mijn lijf genieten. 
Alles goed hier dus. 
Voila, en nu ga ik verder lezen.
Maar niet zonder u nog een gelukkig nieuwjaar te wensen!

Enne, … doe het een beetje rustig aan hè volgend jaar? Meer genieten, minder vliegen, meer treinen, minder vlees, meer liefde, meer tijd, meer koffietjes, meer babbels, meer fietsen, meer wandelen, minder stressen, meer ademen, dieper ademen, meer slapen, (nog) meer lezen, meer zingen, meer dansen, meer seks, meer mindfulness, bodyscans, wandelmedaties, meer positieve gezondheid, meer geluk, meer zingeving, minder consumeren, meer consuminderen, nog meer liefde, meer eiwit, meer vitamines, minder vet en suiker, meer contentement, meer lummelen, meer nietsdoen, minder verspilling, minder plastic, meer soep, meer letterkoekjes, meer leven, meer leutige vrienden, meer leute met de vrienden, meer verbinding, minder haast, minder pijn, minder antivaxers, meer vaccins, minder racisme, minder oordelen, minder fossiele brandstoffen, meer dansen, minder ongelijkheid, minder lange tenen, minder zuurpruimen, minder Trumps, minder trollen, meer zee, meer zon, meer fun, meer water, meer meren, rivieren, bergen, Oostkantons, minder alcohol maar des te meer genieten van dat glaasje dat je wel pakt, meer muziek, meer van alles wat u uzelf en uw geliefden wenst.

Een vervullend jaar heeft te maken met hoe dicht je bij je kernwaarden bent gebleven. Blijkbaar heb ik dat niet slecht gedaan dan. Vandaar misschien ook dat ik dit jaar helemaal geen behoefte heb aan uitgebreide jaardoelen, een gevuld terugblik-jaaroverzichtsblog of schutbladen van mijn agenda vol inspirerende aansporingen en wijsheden. 

Weinig wensen hebben schijnt een goed teken te zijn. Want zoals Ilja Leonard Pfeijffer eens zei: Het kapitalisme is ingesteld om ons ongelukkig te maken. ongelukkige mensen zijn de beste consumenten. Een gelukkig mens koopt niks, die is ervan overtuigd dat hij alles al heeft. Zo is het maar net. Voor de rest slechts één wens: dat alles goed mag blijven. Blij met het werk, blij dat het goed gaat met de kindertjes en schoonkindertjes, blij met mijn lief, blij met veel genieten samen. Alweer een jaar vol contentement en veel klein geluk. Dat is namelijk het fijnste geluk dat er is.

Dus, even samenvattend aan de hand van Omdenken’s gouden terug- en vooruitblik vraag: ‘Stel, je mocht 2024 opnieuw doen. Zou je dan iets anders doen? Zou je dat ook in 2025 kunnen doen?’, is mijn antwoord heel stellig: nee, ik zou niks anders doen, het nieuwe jaar mag van mij lekker voorthobbelen op de weg van het voorbije jaar.
Ik wens u veel saaiheid. En veel leesplezier.

(Mijn favorieten wil ik overigens nog wel snel delen: alle wandelboeken van Raynor Winn – Het zoutpad! De wilde stilte! Landlijnen! – Welzijn van Nathan Hill, Demon Copperhead van Barbara Kingsolver, Yoga van Emmanuel Carrère. Gezeik van Pepijn Lanen moet u dan weer echt geen kruimel van uw kostbare tijd gunnen. Gezeik. En All fours van Miranda July waar ik nu net in begonnen ben, is ook veelbelovend. Maar dat wist u al. Het staat in alle jaarlijstjes als het boek dat iedereen moet lezen of al gelezen heeft. Ik ben de laatste.)

Zo. Werd het dan toch nog een piepklein overzichtslijstje 😜 
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. 

Hoezo huisartsentekort?

Vanuit de bib heb ik uitzicht op een troep uitgelaten jeugd in sportkleren. ‘#Runnershighschool’ lees ik op het bord boven hun hoofd. Het ziet er leuk uit. Ik zoek het even op: ‘Turnhout wordt de plek waar de highschoolstudenten hun endorfines zullen opwekken tijdens hun run van 5 of 10 kilometer. De leerlingen die geblesseerd zijn, kunnen deelnemen aan een wandelparcours van 3 km. Dit is enkel en alleen mogelijk met een doktersattest.’ Ik val bijna van mijn stoel: gaan we nu de huisarts ook al lastigvallen met dit soort onzin?

Dit blogje verscheen op 12/11/2024 op Medisch Contact. Je kan hier verder lezen.

10 Essentials voor de rugzakwandelaar

Voor het geval iemand van jullie even gek is (of wil worden) als ik deze afgelopen jaren, deel ik hierbij de ultieme tips die mij zoveel geholpen hebben bij het lange afstandswandelen dat ik er voorlopig nog lang niet mee ophoud – als het aan mij ligt tenminste.

  • Met stip op één, mijn allerultiemste megatip: de plastuit. Uixi heet het ding en je moet er een beetje handigheid in krijgen, het vergt wat oefening, maar als je het eenmaal onder de knie hebt: wat een uitkomst is me dat! Je kunt gewoon plassen als je moet plassen, de rugzak hoeft er niet elke keer helemaal voor uit en weer aan en je hoeft niet diep te hurken. Dat alles scheelt bergen nodeloos verspilde energie die je veel beter kan gebruiken voor het stappen, want reken maar dat rugzaktochten je lichaam flink belasten, zeker op heuvelachtig terrein of in de bergen.
    Toen ik op mijn eerste pelgrimstocht in Zweden nog niet ingewijd was in de geheimen van de plastuit, kwam ik thuis met overbelaste knieën door al dat hurken en weer opstaan, en ook mijn schouders protesteerden van al dat rugzak op en af tillen.
    En ach, soms gaat het mis met de plastuit (vooral als je heel erg dringend moet), de vrouwelijke fysionomie is niet zo handig ontworpen voor outdoor-plassen, maar geen nood, alles droogt altijd weer op.
  • Om dan maar meteen verder te gaan met deze inkopper: investeer investeer investeer. Beknibbel nooit op de aankoopprijs van stapschoenen en rugzak. Je materiaal zal een stevige duit kosten maar dat is het op tocht dubbel en dik waard. Natuurlijk kan je daar eindeloos ver in gaan maar ergens zal je ook weer een streep moeten trekken.
    Koop dus de beste stapschoenen die je maar kan vinden bij een zaak die je goed adviseert (ik maak hier graag even – onbetaald – reclame voor topzaak De Wandelstok in Beerse, mijn zussen zweren bij Buen Camino in Nieuwpoort). De schoenen zijn je steun en toeverlaat, ze moeten je elke stap dragen en dat vele honderden kilometers lang, ze zijn letterlijk de basis van alles. Geloof ook niet klakkeloos de schoenmaker als je de zolen laat zien en hij zegt dat je daar nog vlotjes mee verder kan. Nee, als het reliëf een kaalslag vertoont dan moeten er nieuwe zolen onder (die bijna net zo duur zijn als een nieuw paar stapschoenen) want anders glij je uit, ga je vallen en sla je je enkels om. Geloof me maar, ik ben afgelopen lente ervaringsdeskundige geworden in deze materie.
    En nog even over het belang van supergoeie wandelschoenen: zelfs als je ergens wat last van hebt, voet- of peespijntjes: in die schoenen kan je toch gewoon voortstappen.
    Over mijn rugzak ben ik ook supercontent. Ik heb een Osprey rugzak met ‘anti-gravity’ techniek. Dat woord vind ik altijd zo grappig: alsof het ding mij de lucht in gaat tillen ofzo. En toch, en toch: als ik de rugzak van de grond til, denk ik altijd: o nee, dit gaat nooit lukken, dit weegt honderd kilo. Maar dan gord ik hem om, en werkelijk waar, het lijkt niet half zo zwaar meer. Magic eigenlijk. Een geweldige rugzak is goud waard, want neem maar van mij aan: op den duur gaat die toch wel zwaar doorwegen.
  • Heupbelt. Al even belangrijk als de plastuit – die daar ook altijd in zit. In zo’n heupbelt kun je alles wat je onderweg vaak nodig hebt (zonnebril, plastuit, zonnecrème, lippenbalsem, buff, gsm, wandelgids, oortjes, portefeuille en belangrijke documenten zoals paspoort …) bij de hand houden zonder gekke bewegingen te moeten maken om erbij te kunnen. Als je die spullen in de zijzakken van je rugzak bewaart, moet je wel van die geforceerde achterwaartse kronkelbewegingen maken en daar zijn mijn schouders nooit blij mee.
    Bovendien heb ik zo ook altijd een soort handtasje mee met de belangrijkste zaken. Dat is handig als je je rugzak even achter wil laten om iets te gaan bekijken of als je een stadje (of de douche) in gaat. Je belangrijkste spullen kan je dan al zeker niet kwijt raken.
    In Zweden had ik zo’n heuptasje nog niet bij en liet ik mijn rugzak wel eens ergens liggen als ik bvb naar een uitkijkpunt of een waterval wou klimmen. Het is altijd goed afgelopen, maar stel je toch voor dat die rugzak er niet meer ligt bij terugkomst… klein rampje, en wellicht het einde van je tocht.
  • Waarna we vlotjes nog een open deur intrappen want eveneens onmisbaar: zonnehoed en zonnebril. Dat hoeft geen fortuin te kosten, voor rond de 15€ vind je al een goeie in Decathlon, mét UV bescherming en polarisatie.
  • Eveneens onmisbaar in je basisuitrusting: wandelstokken (volgende keer koop ik er wel met een clipsysteem om ze vast te zetten, dat gedoe met vast- en losschroeven is me een beetje te omslachtig). Je kunt een hele studie maken van wandelstokken maar besteed ook daar geen fortuin aan, de spotgoedkope stokjes waar ik mee begonnen ben, deden ook prima hun job.
    Waarom je met wandelstokken zou lopen? Wandelstokken zorgen voor ritme, evenwicht en balans, zeker als je met een zware rugzak loopt. Ze ontlasten je spieren, rug en knieën tijdens het lopen. Door de ondersteuning is het lopen minder vermoeiend en houd je het langer vol. Met stokken loop je meer rechtop, wat beter is voor houding en je rug. En op hobbelige of rotsachtige stukken, heb je extra houvast om je evenwicht te bewaren.
    Ik kan niet meer zonder.
  • Een supergoeie powerbank. Behoeft geen uitleg.
  • Oortjes met kabeltje. Zo kan je lekker podcasts of muziek luisteren als je dat wil (mij helpt dat altijd erg als de wandelmotivatie even dipt) zonder teveel batterij te verbruiken.
    Want je wil je powerbank ook niet meer gebruiken dan echt nodig is. Ook die is ooit een keer op. En je weet nooit zeker wanneer je hem weer kan opladen.
  • Een goeie poncho zodat ook je rugzak en de spullen erin droog blijven als het giet, want de regenhoes over de rugzak volstaat daarvoor niet als de rugzak propvol is gepakt. Mijn supertip is de ultra-sil nano tarp poncho van Sea to summit. Die kost ook weer een stevige duit maar daarvoor krijg je wel een ultralichte en ultramini, maar megagrote poncho waar je met je wandelstokken zelfs een tentje van maken om in te schuilen, mocht dat nodig zijn.
  • In de categorie: je kan zonder maar het maakt je trip zoveel prettiger: een degelijke thermomug, ik zweer bij die van Stanley. Want koffie is zó belangrijk op zo’n trip. Als oppepper, om te genieten, als opwarmer als je helemaal verkleumd bent, voor nieuwe energie en om moed te tanken bij een motivatiedipje,…
  • Ook niet perse nodig, maar ik heb het toch altijd bij: een simpel schuimmatje, een oud lichtgewicht yogamatje. Zeker meenemen wegens multifunctioneel en voor alles inzetbaar: je hebt altijd een droog en zacht plekje om te zitten of om even languit te rusten (in het bos bijvoorbeeld, waar zo’n matje een stuk lekkerder ligt dan een bed van dennennaalden en mieren), elke pauze wordt comfortabeler, je kan het gebruiken onder je slaapmatje in de tent als extra isolatie (en bij nood kan het zelfs als slaapmat dienen als je luchtmatrasje het begeeft en ’s nachts plat gaat), je hebt altijd een droog plekje om je spullen en je rugzak op te leggen als je aan het in- of uitpakken bent (wat je minstens 2 keer per dag doet, en waarschijnlijk zelfs veel vaker). Het weegt niks en het geeft zoveel plezier.
  • De Jetboil! Topding om te koken. Dit soort handige hebbedingetjes leer ik van mijn militaire zoon, die mannen weten altijd de beste spullen te vinden. Sleur wel ook minstens 1 reserve gasbommetje mee, want die voor de jetboil vind je niet veel onderweg, dan moet je echt al grotere winkels of ketens hebben.
  • Muggenspul. Spreekt uiteraard voor zich.
    Toen ik in Zweden met de hangmat ging trekken had ik het speciale muggennet voor rond die hangmat thuis gelaten om wat gewicht te besparen. Dát heb ik geweten!
  • Het kakzakje! Een plastic zakje met wc papier, kleine afvalzakjes om het gebruikte wc papier in te doen (hondenkakzakjes zijn daar perfect voor!), een schepje om alles weer te begraven en alcoholwipes om je handen schoon te boenen na gedane zaken.
    Na veel zoeken heb ik eindelijk een echt goed schepje gevonden: ook weer van Sea to summit. Het is superlicht en door het inschuifbare handvat ook niet te groot.
  • Een vel aluminium isolatiemateriaal, zoals de binnenbekleding van een koeltas. Ik heb zoiets altijd bij, en dat is zalig want áls je dan eens in een winkel wat verse gekoelde spullen kunt kopen, kun je die toch een paar uur koel houden en heb je nét een lekkerdere maaltijd. Zelf geniet ik altijd heel erg van wat zuivel of wat hummus ofzo.
  • Knijpers en een waslijn. Of beter nog: een waslijn die zo ingenieus in elkaar gedraaid is dat je er zelfs geen knijpers voor nodig hebt – alweer van Sea to Summit.
  • Eettips: alle zijzakjes van je rugzok vol zakjes met noten en gedroogd fruit steken.
    Havermout is een prima ontbijt, zelf gewoon met water. Crackers zijn superhandige vervangers voor brood want worden niet oud.
    Couscous is gemakkelijk omdat je weinig gas moet verbruiken, terwijl rijst of pasta koken veel langer duurt.
    Bouillonblokjes: kun je soep van maken, kan je bij de couscous doen voor wat extra smaak.
  • Bikini!! Gun jezelf een plons in het water als de gelegenheid zich voordoet. Niks verfrissender en energizing dan dat!
  • Multifunctionele plastic lichtgewicht slippers waar je mee moet kunnen wandelen, zwemmen, douchen en die liefst ook nog toonbaar genoeg zijn omdat je niet altijd met je stevige stappers de stad in wil gaan. Ze bestaan, al was het wel even zoeken. Ik ben uitgekomen op een paar plastic Birkenstock slippers die prima voldoen. (Dankjewel Abtin voor deze supertip!)
  • Vanzelfsprekend: tent, matje, slaapzak, hoofdkussen. Tarp en hangmat bleken niks voor mij. Voor deze dingen hoef je niet de hoofdprijs te betalen, je vindt prima spullen bij de Decathlon.
  • De Komoot app op je telefoon installeren en daar wat mee leren werken. Heel erg fijn. Of een andere gps-app natuurlijk.
  • Sparen voor elk jaar wat meer merino wollen stukken: een superdun truitje met lange mouwen, ondergoed, een legging, ..
    Merino wol is fantastisch: het is superlicht, stinkt niet, is in een hip en een wip droog en beschermt je bij kou, maar evengoed tegen de warmte. Het houdt je warm in de nacht, het beschermt je tegen de zon, bij koude nachten trek je alle truitjes die je bij hebt gewoon over elkaar aan, een fleece erover en een paar dunne merinowollen sokjes, en zo overleef je die koude nachten ook alweer.
    Ooit heb ik een merinowollen zomerjurkje gekocht dat ik nu op staptochten als nachthemd gebruik, en ook als ‘net jurkje’ als ik een stadje in wil gaan om iets te eten of te gaan drinken. Hoe multifunctioneel is dat?
    Kortom: merino wollen spul kun je nooit teveel hebben.
  • Een very very ruggedized case voor je gsm. Ik zeg het maar hè – vooral tegen mijzelf. Gek genoeg is het me op vorige staptochten nooit overkomen maar afgelopen lente liet ik m’n telefoon om de haverklap vallen. Mijn motoriek zal met het ouder worden achteruit gaan zeker?
    Of neem voor de zekerheid een schadeverzekering voor je gsm. Zonder dat ding ben je tegenwoordig niets meer.
  • Tot slot hier nog een geweldige tip om je budget weer wat in evenwicht te brengen na al die rib-uit-je-lijf-uitgaven aan materiaal: WelcomeToMyGarden en WarmShowers. Gratis overnachten op de leukste plekken bij de leukste mensen! Wildkamperen kan natuurlijk ook als je dat een beetje handig aanpakt, en je kop niet boven het maaiveld uitsteekt. Maar dan mis je wel die deugddoende douche die mensen je haast altijd aanbieden en waarvan je zoveel beter slaapt dan plakkerig in je slaapzak te kruipen.
  • En de aller- allerlaatste tip: neem ook altijd ook een voorraadje paracetamol en ibuprofen mee. Want zoals ik las in Raynor Winn’s Landlijnen: ‘Ik kijk naar het zakje snoep in mijn mandje en bedenk dat alle wandelaars hetzelfde zijn. Of we nou doorstampers zijn of niet, we hebben allemaal pijn en we zijn allemaal geobsedeerd door eten.’

Zo waar en zo herkenbaar dat ik dit grootse inzicht graag de ereplaats van de afsluiting gun. Maar vergeet vooral ook niet te genieten van je tocht. Al hoort een occasioneel dipje er ook bij. Ook dan is het recept simpel: blijf gewoon doorstappen. Het gaat over.

(Ja ik weet het, ik kan niet tellen.)

De kwellende kilt-kwestie

Lieve Ingrid,

Mannen in kilts. Ik heb ze gezien in alle soorten en maten, ik heb ze gesproken, ik heb ze bewonderd. Het heeft toch iets, ik mag ze wel, ja, ik vind ze mooi.
Grappig ook hoe ze in die historische klederdracht toch helemaal bij de tijd zijn: hun gsm bergen ze na gebruik netjes op in het bijbehorende tasje dat ze onder hun buik hebben hangen. Gelukkig is dat geen halve otter meer zoals vroeger, zo zag ik in Dunvegan Castle.
In dat kasteel leerde ik ook veel bij over dat hele clangebeuren waar Schotland van doordrongen is. Een McDonald, een MacKenzie of een McPherson zal vanaf nu voor mij nooit meer zomaar een McDonald een MacKenzie of een McPherson zijn.

Een ideale gelegenheid om meer bij te leren over de lacune in jouw en mijn kilt-kennis diende zich aan toen ik met een groepje jonge mannen in kilt aan de praat raakte op een trouwfeest in Cottiers in Glasgow, een kerk die nu een feestzaal annex pub is. Zij waren al goed in de wind en kwamen afkoeling zoeken in de bar waar Wim en ik ieder met een enorme pint Lager voor onze neus, een hapje zaten te eten.
De ideale gelegenheid voor dé vraag. What’s under the kilt?

Ik heb Google searches gedaan, ik heb rondgesnuffeld in boekhandels en giftshops, ik vond pin-up- en yogakalenders van gespierde mannen in kilts, er lagen stapels kookboeken van mannen in kilts en natuurlijk hingen er kilometers rekken vol kilts in alle mogelijke clan tartans.

Maar de vraag heb ik niet durven stellen.
Die Belgische subassertiviteit toch hè, die trouwens nergens voor nodig was, want op elke vraag die we stelden aan eender welke Schot, kregen we vriendelijk en zeer uitgebreid alle mogelijke info die we maar wensten. Dat hebben we meermaals ondervonden. Wat een fijn volk.
We hadden het ook kunnen vragen aan al die queers en dragqueens in Glasgow na de pride die er net gepasseerd was.
We hebben onze ogen uitgekeken en veel blote poepen gezien. Bijna blote poepen toch, want veel billen zaten in zo weinig stof verpakt dat je in een onderbroek nog aangekleder voor de dag kwam.

Een blote poep onder een kilt hebben we echter niet gezien en een bezoek aan Highland games is er ook nog niet van gekomen. Het zal dus een intrigerend raadsel blijven, waarvoor we nog eens terug naar Schotland moeten.
Dat vinden we geen straf. Want wat hebben we weer genoten!

De highlights? Zwemmen in de Fairy pools op Skye en in Loch Lomond. De weergaloze uitzichten op kliffen, lochs en zeeën, met als orgelpunt Neist Point op het einde van de wereld. De whisky’s. Het verse brood en de koffiebar op Glennbrittle campsite, waar verder in de wijde omtrek geen winkel te bespeuren valt en waar 4G en wifi onbestaande zijn. De white sandy beaches van Big Sand en Red Point. De rit over de huiveringwekkende Bealach Na Ba pass die me een jaar van mijn leven gekost heeft van de schrik.
De paar dagen in een prachtig verbouwd boothuis aan het loch waar we ons alleen op de wereld waanden. En de minke whale en de dolfijnen die we zagen springen op de sea wildlife cruise vanuit Portree, al was het toen een grijze mistige dag en was ik een beetje ziek.
Oh ja, en de jelly babies waarover ik las in de boeken van Raynor Winn, wiens reisverhalen over haar lange afstandswandelingen in Schotland en Engeland ik voorafgaand aan deze reis verslonden heb.
Teveel om op te noemen.

En pas toen jij vroeg: ‘Is het niet te vroeg voor de heide?’, viel me inderdaad op dat elke dag dat we er waren de heide paarser begon te kleuren. Een local vertelde dat mei en september de beste periodes zijn om Schotland te bezoeken. Dat wisten we niet. Het weer was oké (onze norm daarvoor hebben we extreem verlaagd: in Schotland is een mens al blij als het vaak genoeg droog is) en de midges waren ook nog niet goed wakker, dat is dan misschien wel een voordeel van het feit dat we te vroeg waren.

Helaas heb ik je mysterie dus nog niet kunnen oplossen, mijn excuses daarvoor. Misschien neem ik volgende keer toch maar een huisdier mee, dan kan dat onder de kilt kijken als ik het weer niet durf vragen. We moeten toch terug om Ben Nevis te beklimmen, ook dat is er nog niet van gekomen.
We zitten nu op de boot terug naar huis. Benieuwd hoe we kind, kat en huis zullen aantreffen.

Groetjes aan je vis ondertussen en met veel plezier zet ik mijn onderzoek ondertussen voort. Want ik wil het wel weten, what’s under that kilt. 😜

Einde aan de radiostilte

Dag Ingrid, (en bij uitbreiding alle andere door mij verwaarloosde lezers)

Je logeervis is terug, lees ik zonet in je mail, en deze keer zelfs voor lange tijd.
Niet dat we dat excuus nodig hadden om elkaar blogsgewijs te schrijven, maar het helpt wel. Want het klopt dat je niks meer van me gelezen hebt sinds mijn vertrek op de GR5. Wees gerust, alles is goed met mij, meer dan goed zelfs, daar ligt het niet aan.
De kink in de blogkabel lag bij een geheugenprobleem. Gelukkig niet mijn geheugen – voor zover ik weet werkt dat nog naar behoren – maar dat van mijn mediabibliotheek. De backup daarvan nam zoveel ruimte in beslag dat er geen nieuwe foto’s of blogs meer geüpload konden worden, en dus kon je mijn reis niet meer volgen.
Maar gestapt heb ik wel degelijk. Eind mei heb ik de Flixbus genomen naar Luxemburg en daar heb ik in Grevenmacher het GR5 pad hernomen, precies op de plek waar ik vorig jaar gestopt was.

Ruim 500 kilometer heb ik in juni gewandeld op die route naar Nice. Ik ben Luxemburg uitgewandeld, heb Lotharingen doorkruist, ben in de Vogezen beland en heb van de twee wandelgidsen die de Vogezen-route beschrijven het eerste gidsje bijna uitgewandeld. Toen was het op. Nice zal voor een andere keer zijn, bij leven en welzijn komen er nog zomers genoeg.

Ineens was het genoeg. Ik had al twee keer mijn voet omgeslagen, daarna ben ik nog een keer gevallen met zware rugzak en al, en toen merkte ik dat ik onzeker begon te worden en wat krampachtig begon te stappen op hellingen, terwijl het net steeds bergachtiger werd. Daarbovenop kwamen nog andere bezwarende factoren: het werd heet in de Vogezen en de streek was zo desolaat dat het steeds moeilijker werd om nog overnachtingsplaatsen en eten te vinden. Ik kwam wel regelmatig door dorpjes gewandeld, maar geen café meer te vinden dat nog open was. En boodschappen kon je al helemaal vergeten. Trieste bedoening, en toen was de lol er wel af en was het ineens genoeg geweest.
Dus heb ik de trein naar Straatsburg genomen, daar nog een fijne dag gehad en overnacht in een supertof jeugdhotel (ja, ook grijze vijftigplussers zijn daar welkom) waarna de Flixbus me weer veilig naar huis bracht.

Ik heb alweer prachtige ervaringen opgedaan, de mooiste landschappen gezien, ben hartelijk ontvangen geweest bij Warm Showers gastvrouwen en Welcome To My Garden gastheren en heb daar trouw elke dag een reisverslagje van bijgehouden. Maar deze keer dus enkel op papier omdat bloggen niet lukte.
Tegen dat het blogprobleem opgelost was (ook dat lukt als zeer basic reiziger, we blijven natuurlijk altijd en eeuwig verbonden met die telefoon in de hand – over die telefoon moet ik je ook nog vertellen later want wat me vroeger nog nooit overkomen is, namelijk dat ik hem laat vallen, gebeurde nu om de haverklap), vond ik het eigenlijk wel prima. Zo stappen zonder bloggen was best ontspannen. Hele dagen wandelen met die volle rugzak, kamperen, zorgen dat je genoeg gegeten hebt en af en toe gedoucht raakt, was eigenlijk al meer dan genoeg om een dag mee te vullen. Dus ik hield wel een dagboekje bij, maar om dat niet nog eens in een blog te moeten gieten, dat scheelde een hoop tijd en moeite.
Ik dacht: dat doe ik later thuis wel. Maar ook daar bleek ik er weinig nood aan te hebben. Misschien is het niet zo belangrijk meer om al mijn belevenissen te delen in een blog. 

Al moet ik eerlijk zeggen dat ik de reacties op het bloggen wel een beetje miste. Het was altijd zo leuk om na een dag wandelen te lezen wat die paar heel trouwe volgers geschreven hadden. Zo had ik ook echt het gevoel dat ik nooit alleen was, al wandelde ik dan in mijn eentje 
Ook het idee dat er altijd een paar mensen waren die mijn reis van dag tot dag volgden, die er zelfs een routine rond bouwden – bij de eerste kop koffie van de dag reikhalzend uitkijken of er al een nieuwe aflevering gepubliceerd was bijvoorbeeld – vond ik altijd geweldig.

En nog een spijtig kantje van niet bloggen was dat ik zo geen kaarsjes-verzoeken binnen kreeg, op eentje na dan. Maar achteraf was dat een geluk bij een ongeluk: net zoals er onderweg amper cafés of winkeltjes te vinden waren, waren er wél heel veel kerken, maar zelden een die open was. Dus van kaarsjes branden kwam er niet veel in huis.
En zo kwam het dus dat je mijn stapreis niet online hebt kunnen volgen. 

Ondertussen ben ik trouwens alweer ribbedebie: afgelopen woensdag hebben Wim en ik de ferry naar Newcastle genomen, en as we speak zitten we in Big Sands bij Gairloch, vlakbij het punt in Schotland waar we zes jaar geleden onze reis over ‘The North Coast 500’ route eindigden. Destijds met een enorme gehuurde mobilhome en ons voltallig gezin van vijf, nu slechts met ons tweetjes en ons kleine wendbare busje waarmee we wél al die kleine baantjes zullen kunnen doen waar het westelijke deel van de North Coast 500 over gaat en die met die grote mobilhome geen optie waren. Een paar dagen op Skye staan ook op de planning.

Wat verandert een gezin toch op zes jaar tijd hé? De oudste twee zijn het huis uit en wonen al samen (het was trouwens op deze reis zes jaar geleden dat we vol spanning de uitslag afwachtten van zijn ingangsexamen voor de KMS, die memorabele dag staat in ons geheugen gegrift, ik heb er destijds zelfs over geblogd) en de jongste is ondertussen 18 en bleef liever thuis om vakantiewerk te doen en centen te verdienen dan nog eens met pa en ma meegaan op reis. 

Nog één ding moet ik je vertellen, voor ik dit veel te lange verhaal afsluit, en dat is een treurige gebeurtenis. Maar wellicht heb je het al in mijn blog gelezen. Ons hondje Billie is verhuisd naar de eeuwige jachtvelden en zal dus geen berichten meer kunnen sturen vanuit de hondenmand. Wie nu de conversatie met de logeervis gaande moet houden, dat is een ander paar mouwen. 
Sam wellicht? Onze rosse kat met het deurentrauma?

Die is in ieder geval erg blij met het heengaan van de hond. Binnen de week heeft ze het hele huis weer ingenomen en tot haar hoogstpersoonlijke territorium verklaard. Alleen in de berging, waar Billie’s mand stond en waar ze ook sliep, durft ze nog niet komen.
Cheers Ingrid, ik drink hier een Lager op je en hoop dat we de conversatie met de vis nieuw leven kunnen inblazen.

Laatste bericht uit de hondenmand

Door vanochtend op mijn terrasje te gaan zitten mediteren, uitkijkend over het kletsnatte groen waar de regen gestaag op neervalt, kreeg mijn verdriet ruim baan. Billie is er niet meer, we hebben haar gisteren moeten laten inslapen nadat ze voor de derde keer een hond aangevallen had, en het daaraan vastzittende baasje daarbij gevallen was.
Zo hier zittend op mijn kussen, komt het verdriet in golven naar boven. Ik had niet in de gaten hoezeer dat hondje in mijn hart gekropen was, was totaal verrast over het gemis dat ze achter liet.

Ons hondje bleek een wolfje. In huis en op eigen terrein was ze het liefste hondje dat je je kon voorstellen. Een knuffelbeest dat altijd vrolijk en blij was en alles met zich liet doen, geen grammetje kwaad zat daarin. Een echte therapiehond eigenlijk. Ze zag iedereen graag en liet dat merken met alle overgave die ze in zich had.
Binnen een lammetje, maar buiten bleek ze een wolfje. Dat hebben we geleerd van de laatste therapeut tot wie we ons in wanhoop wendden in de hoop haar gedragsprobleem op te lossen. Die hielp ons uit de droom: dit ga je niet kunnen oplossen, zei ze. We hadden altijd gedacht dat het kwam omdat ze geen fatsoenlijke opvoeding had gekregen voor we haar geadopteerd hadden, dat ze niet gesocialiseerd was. Maar daar lag het dus niet aan. En al konden al die therapeuten en de hondenschool ons niet helpen, we begrijpen het gedrag nu beter en dat maakt ook dat we deze moeilijke beslissing konden en moesten nemen en er helemaal achter staan.
Ze heeft hier een zalig leventje gehad, maar het was niet de bedoeling dat het nu al zou stoppen.

Wat mist ons Stellaatje haar vriendje.
Het huis is raar leeg. Geen getrippel meer achter je aan als je door de kamer loopt, geen hond meer die in katzwijm valt als je haar op haar kopje kriebelt en overal vinden we haar speelgoedjes, afgekloven botjes en rondslingerende Crocs waar ze altijd enthousiast mee kwam aandragen als je nog maar het magische woord ‘wandelen’ fluisterde.
De lege mand in de berging, de nu nutteloze doolfhof-eetbak opdat ze haar brokken niet te snel op zou schrokken, alles etaleert een groot gemis.

De euthanasie verliep zacht en goed, maar wat was het raar: heen met hond, terug met een riem, halsband en het laatste gevulde kakzakje.

Lief Billietje, je hebt ons zoveel plezier gegeven, je hebt ons zoveel geleerd, we hopen dat je je naar hartelust uitleeft, daar in je eeuwige jachtvelden. Dat je daar met je sierlijke gazellesprongen over beekjes en hagen zweeft, dat je daar wel vriendjes kan zijn met de andere honden en dat je vrij kan rennen en spelen en niemand meer pijn hoeft te doen. Dag lief schatje!

Er zullen vast voordelen zijn. We kunnen zomaar weg als we dat willen, voorheen was opvang vinden voor ons lam/wolfje lastig. Grote dank aan Katleen en Marie die dat toch zagen zitten. Billie pakte hen prompt in en ze kreeg van hen bergen liefde terug.
Het regent nog altijd. We gaan maar wat wandelen. Zonder hond. Het klopt niet.

PS: als we iemand blij kunnen maken met wat hondenkussens of een ruime bench: kom maar halen!

Take away

‘Ik ben eigenlijk vooral take-away’, zei het meisje achter de toog.
Ze bedoelde er vast iets anders mee, maar het klonk zo mooi. Ik had zin om haar in te pakken en mee te nemen. Dat was geen optie. Koffie, thee, bagels en muffins à volonté, maar zij bleef waar ze was en ik had mijn dagdotatie koffie al ruimschoots binnen. Daar was ik dan ook het tentje niet voor binnengestapt. Ik had een uur zoek te maken had tussen twee treinen, er stonden zo’n aantrekkelijk zeteltjes in het piepkleine zithoekje achter het winkelraam, en van al die koffie moest ik dringend naar het toilet.
Helaas bleek ook dat geen optie. Ondanks dat ze dus eigenlijk vooral take-away was, kon ze dus wel koffie en een zitplek aanbieden, maar voor het toilet zou je door haar keuken moeten en dat lieten allerlei strenge regels niet toe.

Dan maar verder gewandeld.
Snel een Carrefour expres binnen voor een take-away banaan. De manshoog gestapelde bananentoren had alleen groene exemplaren in de aanbieding, dus ook daar wandelde ik onverrichter zake buiten.
Het toilet in het station bood soelaas, en het take-away meisje had een acute aanval van bloginspiratie op gang gebracht die dringend gelenigd moest worden, er was nog altijd een half uur wachttijd te doden.

Ik stapte een Starbucks binnen, had totaal geen zin in nog meer koffie of alle andere zoete troep in de toog – ben net zo goed op mijn eten en lijn aan het letten, dat wil ik niet verknoeien met een ‘Chocolate Lover Cake’, de kapitalen als knaloranje knipperlichten waarschuwend voor het risico bedolven te worden onder deze caloriënbom – dus vroeg ik maar gewoon wat ik echt wou: ‘Ik heb eigenlijk nergens zin in, mag ik hier gewoon even wat zitten schrijven?’
Dat vond het meisje achter de toog helemaal okë, ze gaf er een sympathieke glimlach bij. Alweer een winkelmeisje om in te pakken en mee te nemen.

Ik had ook gewoon een flesje water kunnen kopen, maar mijn rugzakje puilde als gewoonlijk al flink uit, en water had ik al meer dan genoeg bij me. 
Toen m’n blogje af was, liet ik dan maar wat rinkelende centen in haar fooienpotje vallen. 
Tijd om spoor 6 op te zoeken.

Uit de krant van zwerfvuilland

Nieuws van het zwerfvuilfront – oud nieuws want tegenwoordig zit er steeds meer tijd tussen wat ik bedenk en wanneer zo’n kladje eindelijk uitgetikt raakt. Maar goed, oud of nieuw nieuws van het zwerfvuilfront dus.

1. Om dan maar te beginnen met het slechte nieuws: ik heb alweer naast de hoofdprijs gegrepen op de jaarlijkse receptie van de stad voor de (zwerfvuil)vrijwilligers. Alweer geen zwerfvuilkarretje voor mij bij de loting. Vorig jaar had ik gewoon geen geluk, maar dit jaar is het mijn eigen schuld dikke bult. Ik was de receptie ei zo na vergeten en arriveerde dus lang nadat de loting had plaatsgevonden en de prijzen alweer waren uitgedeeld.
Drie maal is scheepsrecht, dus hopelijk volgend jaar meer geluk.

2. Met het werk hebben we op een middag een vrolijk uurtje zwerfvuilrapen doorgebracht. Op een stukje van drie keer niks hadden we op dat ene uur tijd drie volle zakken zwerfvuil bij elkaar geraapt. En dan had het vooraf nog wel geleken of er amper iets lag!
Qua bewustwordingsoefening kon dit wel tellen. De collega’s konden er maar niet over uit hoeveel troep er ligt als je daar eenmaal op gaat letten.
Tja, zelf wist ik dat natuurlijk al lang, maar beginners in de zwerfvuilraperij kunnen daar nog wel van schrikken.
Van het ruimen zelf werd ik wel vrolijk. Lekker buiten actief zijn, en daarna met een frisse energie weer aan het werk, dat kan alleen maar deugd doen. Aan het einde van de werkdag door die proper opgeruimde fietserstunnel naar huis fietsen was ook fijn.

3. Maar wederom slecht nieuws: een dag later lag er alweer verse rommel in de fietserstunnel.

4. En het meest treurige beeld uit zwerfvuilland van de afgelopen weken: er lag zelfs zwerfvuil in de bib, en dat is geen 1 april grap. Je houdt het niet voor mogelijk. Daarom heb ik er ten bewijze een foto van gemaakt.

5. Mijn foto stond levensgroot te pronken op een reclamebord in de winkelstraat. Gelukkig heeft dat maar een week geduurd, want ik sta echt niet graag of de foto. Maar alles voor het goede doel hè. Als dat pronken ook maar 1 of 2 nieuwe zwerfvuilruimers opgeleverd heeft, dan heeft het ding zijn nut gehad.

6. En wie weet zijn er inderdaad alweer nieuwe zwerfvuilruimers aan de slag: aan het einde van de straat waar ik woon, stonden ineens een paar volle zwerfvuilzakken op een plek waar ik die nog nooit gezien heb. Zijn er buren overstag gegaan? Welkom nieuwe collega’s!

Dat was het nieuws uit de krant van zwerfvuilland, voilà u bent weer helemaal bij.

Ook zwerfvuilvrijwilliger worden?
Meld je aan bij ann.bruyninckx@turnhout.be of maak een afspraak op 014/44 33 28. Stad Turnhout bezorgt je dan het nodige materiaal om zwerfvuil te verzamelen: grijpstok, handschoenen, hesje en witte zwerfvuilzakken.
Je ondertekent nog een afspraken- en informatienota en dan kan je aan de slag.
Volle zwerfvuilzakken meld je voor woensdagmiddag aan de milieudienst (per mail of telefoon). De zakken worden dan op donderdag voor je deur opgehaald.

En wat is een zwerfvuilvrijwilliger dan eigenlijk precies?
Dat is iemand die wanneer het hem/haar/hun past Stad Turnhout helpt het openbaar domein proper te houden. Dat is helemaal vrijwillig en je kiest zelf de locatie die je onder handen wil nemen.

En wat als je zwerfvuilvrijwilliger wil worden maar niet in Turnhout woont?
Geen nood. Heelder lappen Vlaanderen werken al met #MooiMakers om hun stad of dorp netjes te houden. Kijk maar eens op de website van je gemeente. Soms komen ze je zelfs al het nodige aan huis bezorgen, zo groot is de nood aan vrijwilligers.

Succes!

Winterprik

Hoe zalig was dat, die winterprik met zijn witte sneeuwpracht en dat heerlijk heldere zonnetje erbovenop.
Wat een cadeau.
Ik heb me er gulzig aan tegoed gedaan, kilometerslange wandelingen gemaakt om het zonlicht in elke porie en hersencel door te laten dringen met zijn oppeppend effect. Pure antidepressiva tegen de winterblues. Ik kon het gebruiken, en ik ben vast niet de enige.

En ja oké, het was kak om erdoor te moeten fietsen, en het was soms akelig glad, maar gelukkig is dat allemaal zonder scha en schande gepasseerd en heb ik braaf mijn helm gedragen voor de zekerheid. Dat zou ik natuurlijk altijd moeten doen maar mijn gezond verstand ligt soms ook in een diepe winterslaap.

Over winterslaap gesproken trouwens, toen ik op zo’n lange wandeling ergens languit op een bankje lag te genieten van de zon, keerde de ene wandelaar die ik hoorde passeren op haar stappen terug. Pas toen ze vlak naast me stil leek te blijven staan, piepte ik eens door mijn oogharen tegen de zon in. ‘Alles goed met u?’, vroeg ze. Waarop ik een lachje niet kon onderdrukken. Ik lag daar zalig te genieten, maar het had er blijkbaar verontrustend uit gezien. Toch lief dat ze even kwam checken. En toen ik haar nadrukkelijk verzekerd had dat alles prima was, wandelde ze verder.

Nog een leuk neveneffect van al die sneeuw: er was amper zwerfvuil. Het was in ieder geval niet te zien. Ik kon dus volop genieten van de schoonheid van de natuur zonder dat de aandacht van mijn geoefende zwerfvuil-blik naar rondslingerende blikjes en andere viezigheid gezogen werd. 

Maar mooie liedjes duren niet lang. De sneeuw smolt, de zon verdween en het zwerfvuil toonde zich weer in vol ornaat. Ik vond zelfs een spiksplinternieuwe schoen, je kan het zo gek niet bedenken. Die schoen heb ik maar even op een paaltje gezet, misschien is het echt een verloren voorwerp en fietst de eigenaar de route nog eens terug. Als de schoen volgende week nog op dat paaltje ligt, dan rijg ik hem onherroepelijk aan mijn prikker en gaat hij de zak in.

Gelukkig is er ook goed nieuws te rapen op zwerfvuilgebied. Minister Demir belooft strenger te straffen – de titel van het krantenartikel klonk niet mis te verstaan: ‘Geen medelijden met asociaal gedrag: meer boetes voor zwerfvuil in 2023’ – en ook op VRT NWS stond een artikel: Strenge aanpak zwerfvuil en sluikstort in Turnhout loont: tien keer zoveel sancties.
Van mij mag het, want er is geen enkel excuus voor het achterlaten van zwerfvuil en sluikstort.
Ooit komt er een tijd dat ik niks meer te ruimen heb. Tot die tijd doe ik gestaag voort. Hoop doet leven.