Als-ie maar geen huisarts wordt

De oudste heeft plezier in het maken van appjes, nummertje twee heeft een passie voor tanks en techniek, en de jongste heeft haar flow ook ontdekt: toen ze laatst aan de keukentafel weer helemaal opging in het maken van paardendekentjes en tuigjes voor haar Playmobil-paarden (36 zijn het er intussen), kwam deze verzuchting: ‘Mama, ik voel me zo gelukkig als ik aan het knutselen ben.’ Die mededeling bezorgde mij ook een intens geluksmomentje.

Zoals ook de aanblik van nummertje twee me altijd weer doet smelten als hij thuiskomt van een zondagje sleutelen aan tanks met zijn vader: zwart en stinkend van de smeerolie, maar o zo gelukkig.

Je passie ontdekken en volgen, wat kun je je kind meer toewensen in het leven?
Was huisarts zijn mijn roeping en passie? Ik weet het niet meer zo goed. Ik weet wel dat ik een bange huisarts aan het worden ben – wat ik nooit was. En dat ik hoop dat mijn kinderen een ander vak kiezen.

Een bang mens. Al heb ik een half leven lang in de waan verkeerd dat ik van niks of niemand bang was. Jeugdige overmoed. Zo tot mijn 40ste of zo.
Ik herinner me nog een visualisatieoefening die we ooit op een heidag gedaan hebben met de maatschap. Daarin moest je iets voor je zien waar je bang voor was en hoe je dat obstakel overwon. In mijn film bleek dat een groot hert te zijn dat ineens voor me stond op de weg. Het hert bleek banger van mij dan ik van hem, want na één ‘Boe!’ van mij, schoot hij pijlsnel weer het bos in. En voilà, mijn weg was weer vrij.
Van dat lachwekkende kaliber waren mijn angsten vroeger.

En nu?
Nu ben ik bang van de verpletterende macht van de ziektekostenverzekeraars die in hun vuistje lachen om die makke huisartsen die ze nog wat verder uitpersen. Hooguit grommen ze wat, maar bijten doen die huisartsen toch niet. Te gaar gewerkt.
Bang aan het begin van de werkdag: hoe krijg ik alles wat er op mijn bord komt weer in goede banen geleid?
Bang voor de overload aan SOLK-klanten, en psychosociale ellende die zich over mijn spreekuur uitstort. Trop is teveel.
Bang voor de toekomst van onze praktijk: gaat er ooit nog iemand in onze maatschap durven komen, en deze achterstandswijk aandurven? Of blijf ik achter met een leger aan hidha’s en waarnemers?

O ja, ook wat bang van de narcisten, randpsychopaten, al te assertieve mensen en zelfingenomen happy few die mijn weg al eens kruisen. Al zijn dat vooral leermomenten.

Nee, de toekomst, de overheid, de zorgverzekeraars, dat houdt me wakker.
Als-ie dus maar geen huisarts wordt.
Voetballer dan?

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)