Straffe Hendrik en de leutige bende

Mediteren met een mondmasker op mijn snoet, het is weer eens wat anders. Het is warm, het voelt verre van vrij en het klopt ook gewoon niet. En soms stinkt het. Na een maaltijd met look en kaas bijvoorbeeld.
Maar wat moet, dat moet. Dus zeur ik niet.
Je kan dat masker wel leuker maken. Bijvoorbeeld door er een druppeltje essentiële olie op te doen. Dat doe ik dus tijdens deze (veel te korte) mindfulnessretraite in Cadzand waar ik twee dagen mag mijmeren en ademen en totaal niks hoef te doen. Ik schrijf me niet eens in op de lijst voor de afwas, ik vind dat ik voorlopig genoeg mijn steentje heb bijgedragen aan de samenleving.
Wat de olietjes betreft, vier flesjes heb ik meegebracht: Wild Orange, Balance, Serenity en Peace.
Na één dag komt de Balance me de neus al uit.

Behalve het mondmasker brengt deze retraite nog andere nieuwe uitdagingen met zich mee. Zoals daar zijn: de open ramen om te voorkomen dat de CO2 meter in het rood gaat, de verwarming die vanwege die open ramen veel te hoog staat, en de opvliegertjes van een vrouw in de overgang. Het is balanceren op een slappe koord. Te warm of te koud, je mag kiezen.

Maar ik laat me niet uit het veld slaan. Elke gelegenheid om zo midden in de vierde golf wat rust mee te pikken, grijp ik met beide handen aan.
Dus ga ik hier met overgave mijn eigen gangetje. Aan koetjes en kalfjes doe ik niet, ik ga pas eten als iedereen al lang en breed het buffet gepasseerd is, ik neem mijn bordje mee naar buiten (dat is zowel Covid- als mensen-proof) en in de pauzes ga ik me te buiten aan koffietjes op het vlondertje aan het riviertje, het schrijven van blogjes (oogst van de dag: één column voor Medisch Contact, één voor Touch Coaching en eentje voor jullie), en een buitengewoon smakelijke Straffe Hendrik Quadrupel.
Ja, ik vermaak me wel. Daarvoor heb ik meer dan genoeg aan mijn levendige binnenwereld, die van al dat mediteren alleen maar levendiger wordt. Het is daarbinnen een leutige bende.
Vanmiddag nog een zalige wandeling gedaan door de polders in het zonnetje. Vier keer bijna uitgegleden over de spekgladde kleimodder, maar geen enkele keer helemaal. Wat wil een mens nog meer?
Nog een Straffe Hendrik misschien.

En toen verscheen er ook nog zomaar een regenboog. Een hele halve. Je kon precies zien waar de pot met goud zich moest bevinden. Maar ik was er te lui voor na die Straffe Hendrik.

The worst person in the world

Het heerlijkste neveneffect van keihard werken? Een overweldigend gevoel van vrijheid als het werk erop zit. Het gevoel dat je even alles mag en niks hoeft, omdat je dat zo verdiend hebt. Ik mag even alles van mezelf omdát ik zo hard gewerkt heb. En zo is elke vrijdag pure vrijheid. Het gevoel is vergelijkbaar met de ontlading die volgt op een examenperiode.

Ik begon de dag met uitslapen – tot wel kwart na zeven! – en een douche, waarna ik naar mijn vroege kiné-afspraak vertrok om de tegensputterende rechterschouder nog eens onder handen te laten nemen.
Daarna door naar de beste koffiebar van Turnhout en de wijde omtrek – want het is er stil, er wordt geen muziek gespeeld of erger nog vrije radio gedraaid – voor een cappuccino en de krant.
Tot de schrijfgoesting begint te kriebelen. Daarvoor bestaat slechts één remedie: men schrijve een blogje.

Zo gezegd zo gedaan.
Daarna ben ik even in dubio, wat zal ik met de rest van deze vrije dag gaan doen? Thuis op de bank liggen Netflixen? Op het gevaar af in slaap te sukkelen en daar alleen maar suffer van te worden? Of een stapje in de wereld zetten?
Op mijn verlanglijstje voor vandaag staan twee felbegeerde uitstapjes. Ofwel naar het GUM in Gent, het museum dat zich het ‘Forum voor wetenschap, twijfel en kunst’ noemt, en waarover ik hoorde in de Touché podcast waarin Gum-directeur Marjan Doom aan de tand werd gevoeld. Ofwel naar de film? Ik wil heel graag naar ‘The worst person in the world’ van Joachim Trier, maar die speelt (nog) niet in Turnhout. Wel in Antwerpen.
Dus wat let me?

Hop, de bus naar Antwerpen op. Onderweg luister ik weer naar de geweldige podcast van CptnZeppos, waarin scenarioschrijver Ward Hulselmans vertelt over zijn reis met een cargoship naar Istanboel. Wat een zalige verhalen. Ik kijk er nóg meer naar uit om zelf zo’n reis te gaan maken.

In Antwerpen heb ik de hele filmzaal voor mij alleen. Geen kat die op vrijdagnamiddag naar de film gaat blijkbaar.
Ik heb nog een kwartiertje voor de film begint en ben met succes de snoepafdeling voorbij gelopen. Vandaag kies ik voor gezond (zonder stress is dat helemaal niet moeilijk). Ik schenk mezelf een kop thee in uit de thermos die ik bij me heb en knabbel mijn kaasboterhammetje op terwijl de verplichte filmreclames de revue passeren.

Dan begint de film. Ik nestel me wat dieper in de zetel, drapeer mijn jas als een fleecedekentje over mijn benen en laat me onderdompelen in het verhaal van Julie’s trubbelige wedervaren in leven en liefde. Een pure onvervalste levensechte romcom die hoge toppen scheert. Het is zalig om zo te verdwijnen in dat grote scherm.
Geheel verfrist pak ik weer de bus naar huis. In de wetenschap dat we vanavond weer met zijn allen samen rond de tafel zitten, is zo’n dagje alleen zalig.

Dit gevoel van vrijheid is onbetaalbaar.
Of nee, zelfs dat niet. Mijn wilde daguitstapje was eigenlijk spotgoedkoop.
Eén cappuccino + één chai latte: 6,5€
Twee bustickets à 2€ ’t stuk
Eén filmticket à 11,95€
Voor de schappelijke prijs van 22,45€ ben ik volmaakt gelukkig.

Ochtendcocktail

Half gedrogeerd vatte ik gisteren de laatste werkdag van de week aan. Niet alleen leef ik al dagen op paracetamol vanwege mijn grieperige wattenkop na de boosterprik afgelopen dinsdag, ook ben ik nog groggy van het slaaptekort na de wachtdienst op woensdag. Onder die wachtdienst probeerde ik trouwens nog uit te komen met een sneltestje. Want ik had al een paar keer zomaar uit het niets een niesbui gehad, en voelde ik daar ook geen snotneus opkomen? Maar test negatief, geen covid dus, en geen excuus om thuis onder de wol te kruipen. Ja, een mens begint gekke dingen te doen om een beetje rust te stelen.

Naast de paracetamol, bestond mijn ochtendcocktail aan drugs die donderdagochtend uit een zestal pillen die mijn collega me in de handen had gedrukt nadat ze eens in de stalenkast was gedoken: magnesium, zink, vitamine D, calcium, vitamine C en waarom ook niet wat ubiquinol nu we toch bezig zijn? Onder het adagium ‘baat het niet, dan schaadt het niet’, neemt ze zelf regelmatig een supplementje hier en daar, en ze leek dat voor mij ook een goed idee te vinden.
Natuurlijk beseffen we allebei dat het niet van die supplementen zal afhangen of we het volhouden of niet, maar het idee is ook al iets waard.
Nee, het volhouden zal vooral afhangen van wat het Overlegcomité vandaag in al zijn wijsheid zal beslissen. Ik las iets over onder andere aanpassen van de teststrategie, en daar snakken de huisartsen naar. De half wankelende geraamtes die binnen schuifelden op de wachtpost toen ik daar van dienst was, bleken namelijk geen patiënten maar collega-huisartsen. Vergeef mij enige overdrijving. 
Maar ook ziekenhuizen kraken onder de onmenselijke druk, leerkrachten bezwijken of dreigen te bezwijken en alweer zijn velen de dupe van deze krachtige covid golf.

Naast de handvol oppeppers die ik achterover geslagen heb, draai ik voorts vooral op suiker. De brandstof waar mijn lijf om schreeuwt in tijden van stress, en waarvoor ik de fut niet meer heb om eraan te weerstaan. Alsof dat zou helpen, maar je moet wat.

Wat zeker wél hielp om de dag gisteren goed door te komen:
1. Het was toch een tikkeltje rustiger met telefoontjes. Het lijkt erop dat mensen zichzelf al in lockdown zetten.
2. Het vooruitzicht dat het de laatste werkdag van de week was en dus vooruitzicht op genoeg uren slaap! Met daarna tijd voor een cappuccino in de koffiebar, krantje, blogje schrijven. Le paradis, quoi.
3. Het vooruitzicht op een mini-mindfulness retraite in Cadzand waarvoor ik me in onverdachte tijden had ingeschreven en wat nu uitermate vooruitziend blijkt. Alsof ik voorvoeld had dat een eilandje van rust meer dan welkom zou zijn in het oog van deze perfect storm.
En 4. het powernapje in de kapel waar ik voorafgaand aan de huisbezoeken-ronde mijn koffietje dronk en even mijn ogen sloot. Voor ik de kapel verliet, stak ik er nog een kaarsje aan. Voor iedereen die het nu moeilijk heeft. Hou vol!

Micro-pauzes – ik blijf het zeggen – zijn de krachtigste tool om drukke dagen heelhuids door te komen.
Mijn collega had ze ook ontdekt: ‘Ik ben net tien minuten in de auto blijven zitten om even mijn ogen dicht te doen,’ zei ze toen ze terugkwam van haar huisbezoeken.

Heel verstandig. Ik hoop ook dat het crisisoverleg straks met even verstandige maatregelen naar buiten komt. Hoop doet leven. En pillen ook. Wink wink.

Help, de dokter verzuipt!

Noodkreet!
Begeleidend beeld: je ziet een kleine poel donkergroen water, omzoomd door een rietkraag. Uit het midden van de poel steekt nog net een armpje omhoog, een bordje HELP in de hand geklemd.
Ik denk dat het beeld uit Pluk van de Petteflet komt, het boekje dat ik op mijn eerste communie van tante Jeanne kreeg. Ze runde een boekhandel in Heiloo. 

Roel Van Giel van Domus Medica gebruikt het beeld van de kanarie om de ademnood van de huisartsen te signaleren: ‘We weten uit vorige golven dat de huisartsen de kanarie in de kolenmijn zijn, maar toch laat men de kanarie langzaam verstikken’

Regering, Domus Medica, iemand, doe iets!
De dokter verzuipt.
Wat we nu aan het doen zijn, is niet vol te houden. Het heeft geen zin ook. De Covid olievlek breidt zich uit, we dweilen letterlijk met de kraan open.
We zijn in een fase beland waarin iedereen het virus vroeg of laat zal oplopen, daar helpt geen testen en tracen meer aan. De capaciteit van de IC’s is nog de enige bottleneck.
De slappe maatregelen na het laatste Overlegcomité zijn zwaar onvoldoende en daardoor enorm demotiverend.
We worden overstelpt door een onmogelijk te behappen hoeveelheid hulpvragen, en de overheid laat zijn kanarie verstikken.
Domus Medica stuurt een nieuwsbrief uit: ‘Huisartsen, geef niet op!’
Ik wil antwoorden: ‘Doe iets!’
Schaf voor een maand alle attesten af! Vaccineer iedereen!
Wie durft knopen doorhakken zodat wij ons tenminste weer met onze core business kunnen bezighouden?
Met de nieuwsbrief wordt ook een enquête rondgestuurd: wat willen jullie, huisartsen? Bij de vraag naar vaccinatie verplichting kruis ik overtuigd ‘ja’ aan.

Want zo kan het niet verder. Het systeem implodeert aan alle kanten en iedereen is de dupe. Telefooncentrales lopen over, wachtposten krijgen het werk niet verzet, triage kan de hoeveelheid testen niet aan, labo’s kunnen niet volgen, contacttracing loopt achter, en patiënten blijven wanhopig op zoek naar een antwoord op hun hulpvraag.

Op de triagepost moest de politie tussenkomen omdat het daar uit de hand liep, en zelf heb ik gisteren een half uur wazig op mijn computerscherm zitten staren omdat ik niet meer kon nadenken over de volgorde waarin ik de lijst huisbezoeken zou fietsen. Kortsluiting in mijn hoofd en op het scherm: het computerprogramma was die ochtend al drie keer na elkaar vastgelopen.
Total system shutdown… wait while rebooting…

Mijn collega stuurde me naar buiten om even lucht te gaan happen. Op een bankje in het speeltuintje aan de overkant van de straat dronk ik een kopje koffie. Dat hielp.
‘En nu ga jij je huisbezoeken doen, de rest komt later wel,’ sommeerde ze me nog.
Ook dat hielp.
Buiten scheen een zacht zonnetje en op de fiets van het ene naar de andere patiënt, kalmeerden mijn zenuwen. Toen ik aan het einde van de middag terug op de praktijk kwam, zweeg eindelijk de telefoon. Doorgeschakeld naar de wachtpost. In alle rust kon ik de telefoonlijst afwerken die er nog stond en ook die van mijn collega die nog steeds met consultaties bezig was.
Gewoon je werk kunnen doen, tijd hebben om naar elke hulpvraag te luisteren en een passend antwoord te bieden, daar knapt een mens van op.

Op de terugweg naar huis, luisterde ik naar een podcast over reizen met een vrachtschip. Wekenlang alleen maar lucht en water. Geen wifi, geen telefoon, geen TV, alleen maar lucht en water. Bijna weer zen kwam ik thuis. Als deze vervanging erop zit, ga ik met zo’n cargoship mee, ik ben mijn ticket al aan het regelen.

Bijna zen maar niet helemaal. ’s Nachts raast mijn hoofd nog door. Ik word vaak wakker en werp dan een blik op de rood oplichtende cijfers van de wekker, geprojecteerd op het plafond. Doodgelukkig bij het besef dat ik morgen even niet die hel weer in moet.

… als ik na het schrijven van dit blogje Pluk van de Petteflet erbij pak, zie ik dat mijn geheugen twee tekeningen door elkaar haalt en er een nieuw beeld van heeft gebrouwen ?

Een gezonde dosis bloot

Een groot voordeel van mijn job: ik zie elke dag hoe normale lijven eruitzien. En dat is: níét strak, níét slank en níét eeuwig jong. Correctie, dat is het zelden. Af en toe zit er een prachtexemplaar tussen, maar ook dat lijf heeft zijn zorgen en kwetsbaarheden, anders kwam het niet op consultatie. Ik realiseer me dit als ik op de fiets naar huis luister naar de Touché-podcast waarin Jozefien Daelemans vertelt over het ideaalbeeld waarmee de (sociale en andere) media ons dagelijks bombarderen.

(Klik hier voor de volledige column)

gezondNU, november 2021, www.gezondnu.nl

Topattractie

Het slechtst denkbare scenario om te bekomen van een helse werkweek was wel om met een auto vol uitgelaten pubertjes een dag naar Plopsaland te vertrekken. Maar de kaarten waren gratis en toen het Rode Kruis maanden geleden deze actie aanbood als dank aan zijn trouwe bloed- en plasmagevers had het me nog een uitstekend idee geleken.
Zo gaat dat altijd. Pas bij het naderen van de dag, valt de realiteit als een ongenode gast binnen en lijkt het eerst zo aantrekkelijke scenario helemaal geen goed plan meer.

Maar beloofd is beloofd en dochterlief en haar vriendinnen verheugden zich op het uitje, dus vertrokken we gisteren met een volgeladen auto richting De Panne voor een horrorscenario waarvan ik onmogelijk nog kon bedenken hoe ik dit ooit een goed idee had kunnen vinden: een hele dag in een pretpark.

Voor het geval u op dit punt in mijn blog al diep medelijden met mij voelt – dat had ik zelf tenminste wel – zal ik u meteen verlossen uit dit lijden: het werd een heuglijke dag en misschien zelfs wel een veel betere manier om te herstellen van de werkweek dan als ik gewoon thuis was blijven zwelgen op de bank.
Met vier meisjes tussen veertien en zestien jaar op pad, is heel wat anders dan met een auto vol grut op plopsa-leeftijd. Die grote meiden zijn heel wat wijzer en hebben in het leven al geleerd rekening te houden met de niet altijd even handige medemens, zoals daar zijn ouders en chauffeurs.
De radio mocht dan ook uit blijven in de eerste helft van de rit. Zo vroeg en zo moe verdraag ik dat nog niet. Ze zongen dan maar zelf. Dat viel nog wel te pruimen. Toen er dan toch eindelijk muziek op mocht, was de voorwaarde dat het enkel rustige songs mochten zijn. Dat deden ze erg goed. Ik ging er steeds meer van genieten. En zo raakte de algehele stemming en de beat steeds meer uptempo.
Uiteindelijk schalde Abba luid door de opengedraaide autoraampjes terwijl wij met ons vijven uit volle borst meekeelden op deze onsterfelijke songs, en zo Plopsaland binnen reden. De sfeer zat er al goed in.

Het jonge grut – mijn dochter heeft echt leuke vriendinnen – kreeg me zelfs zo gek om mee te gaan in een paar attracties. In de Anubis-rollercoaster gilde ik nog het hardst van allemaal naar het schijnt. Ik kan dit ontkennen noch bevestigen.

Intussen waren de wachttijden al flink opgelopen en werd het park drukker en drukker. Het feit dat er nergens normaal eten te vinden was – een overdaad aan vet, suiker en kleurstoffen schijnen er verplichte ingrediënten te zijn in al wat voor voedsel moet doorgaan – was voor mij het signaal om rustiger oorden op te zoeken. Ik had voorlopig genoeg gezien.

Maar rustiger oorden bestaan daar niet. De hotellobby was me te plastic en de bars die ik wilde uitproberen waren gesloten vanwege de feestdag – begrijpe wie begrijpen kan.
Uiteindelijk bleek mijn auto de ultieme topattractie van Plopsaland. Het was er stil en rustig, ik had koffie en thee bij me en toen ik na een uurtje lezen in Ilja Leonard Pfeijffers ‘Brieven uit Genua’  bijna in slaap viel, kon ik er een heerlijk verkwikkend dutje doen.
Ik had best nog de Tomorrowland rollercoaster eens willen uitproberen maar ik zat te goed waar ik zat. Dat zal dus ooit voor een andere keer zijn, maar heel waarschijnlijk komt die volgende keer er niet meer. Ken uzelf, een mens moet weten wanneer genoeg genoeg is.

De meisjes hadden het rond vijf uur ook wel een beetje gezien en zo reden we vrolijk weer de hele rit terug, onder het genot van de samengestelde playlist van een bende vijftienjarigen.  Thuis wachtte ons verse uiensoep en zelfgebakken brood.
Dat het schoon was, dat kan ik u zeggen.
En dat we weer eindigden met Abba op vol volume.
Ooh
You can dance
You can jive
Having the time of your life

Little man, you’ve had a busy day

Van Kendrick Lamar tot Bobbejaan Schoepen – die met Geike Arnaert ‘Le temps des cerises’ zingt – de muziekkeuze in de Touché-podcasts die ik dagelijks twee uur lang beluister op de fiets is altijd een verrassing.
Twee uur frisse lucht.

Lucht die soms fuchsia kleurt, of geel-oranje-roze-rood gestreept is. Lucht waarin de ene keer een volle maan pronkt en de andere keer een regenboog kleurt.
Buiten die twee uur op de fiets, is er niets dan werk. Covid-hectiek van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat.
’s Nachts droom ik van anti-vaxxers. Ik roep en tier tegen hen en verlies alle geduld bij hun irrationele argumenten die elk zinnig gesprek doodslaan. Dat 90% van alle opgenomen covid patiënten op de IC niet gevaccineerd is, noemen ze fake news. Dat zij supervoorzichtig zijn en ‘niemand’ zien. (Hoezo? Je bent hier toch, je hebt net in de wachtkamer gezeten, je gaat toch naar je werk? Oh, je bent leerkracht? En je ziet niemand??) Dat ze banger zijn voor het risico van een vaccin dan om Covid op te lopen en heel ziek te worden. Dat zij géén anti-vaxxer zijn, maar – in tegenstelling tot ‘echte anti-vaxxers’ – wél goede redenen hebben om zich niet te laten vaccineren.

Het bontst maakt de jongeman het die boudweg de zaken omkeert: wie Covid krijgt, heeft dat aan zichzelf te danken, vindt hij. Eigen schuld, dikke bult. Had diegene maar beter voor zichzelf en voor zijn afweersysteem moeten zorgen. Moest ‘ie maar niet te dik zijn, niet roken, geen diabetes hebben, geen immuunonderdrukkende medicijnen nemen… Hij ratelt maar door maar ik heb allang afgehaakt, mijn luiken gaan dicht bij zoveel onzin.
Alsof het leven eerlijk is. Alsof het leven rechtvaardig is. Alsof een mens krijgt wat hij verdient.
Tot zover de onvolprezen solidariteit. Waarna hij me bedankte voor de net afgenomen PCR test die hij nodig had voor zijn reis, zijn rugzak om bond en het vliegtuig opstapte om een jaar te gaan backpacken in Azië.
Ach, de backpacker is nog jong. Ik gun hem van harte een fantastisch avontuur en hoop dat hij er wat nederiger van terug komt, want ook hij zal ongetwijfeld momenten meemaken waarop de onvoorwaardelijke generositeit van wildvreemden het verschil zal maken.

Maar ik verdraag het niet meer.
In het begin van de vaccinatiecampagne lukte het nog om met twijfelaars in gesprek te gaan, maar de ongevaccineerden die ik nu op de raadpleging zie, hebben zich zo diep ingegraven in de loopgraven van hun eigen gelijk, dat ik de moed niet meer vind om het gesprek aan te gaan. Ik heb er het geduld niet meer voor. En al helemaal de tijd niet, want ondertussen staat de telefoonlijst die ik net had bijgewerkt alweer vol met nieuwe covid vragen.

Als ik in mijn dromen niet tekeer ga tegen anti-vaxxers, dan lig ik wel wakker. Urenlang zie ik de cijfers van de klok voorbij glijden. Een hoofd dat een hele dag in overdrive staat, zet je niet zomaar stil als je gaat slapen.
Gelukkig is er na zo’n nacht weer die heerlijke fietstocht waar ik zo van opknap.
Ssst, Eric Clapton begint net… ‘Little man, you’ve had a busy day’ ?

PS: Dat Eric Clapton nou net fanatiek de strijd aanbindt met de vaccins, was ik even uit het oog verloren.
Deze blog verscheen eerder op Medisch Contact, en reken maar dat ik flink op deze inconsequentie gewezen werd ?
My mistake. Maar ach, het blijft een wonderschone song.

Een hele minuut stilte

Ochtendlijk geluksmomentje: even stoppen om de schitterende ochtend over het kanaal te bewonderen als ik op weg ben naar de praktijk afgelopen donderdagochtend. Mist, eendjes, en ‘Take this waltz’ van de fenomenale Leonard Cohen in mijn oren.
Ik voel een nieuw blogreeksje opkomen. Ochtendminiatuurtjes.

Tot zover het geluksmomentje want daarna brak de hel los. Aan alle kanten en via veel te veel kanalen wordt er aan me getrokken. Telefoontjes, mails, consultaties, maar hulpvragen komen ook via de spoedlijn, de secretaresse, het telesecretariaat, de beveiligde Siilo-app, de GSM en van patiënten die gewoon even in de gang wachten en ‘snel iets tussendoor’ willen vragen. Dat vind ik nog het meest stresserend: dat de niet aflatende stroom hulpvragen vanuit zoveel hoeken komt.
Ik voel me overvraagd en overspoeld. De hulpvraag is zoveel groter dan waaraan ik kan voldoen op een dag. Een dag zou minstens 48 uren moeten hebben, ik zou willen beschikken over twee breinen en over minstens vier handen.
Soms zet ik gewoon de telefoon een tijd op stil. Er is een limiet aan wat menselijk mogelijk is.

Naarmate het energiepeil zakt – pauzes bestaan niet – word ik steeds inefficiënter, en de lange telefoonlijst die nog knalrood staat te flikkeren op het beeldscherm nadat de laatste patiënt de deur uit is, krijg ik zodoende maar tergend langzaam afgewerkt.
Om halftien zit het werk erop, aan de laatste mails ben ik helemaal niet meer toe gekomen, en eigenlijk heb ik de fut niet meer om naar huis te fietsen.
Zal ik Wim bellen om me te komen halen?

Gelukkig doe ik dat niet. Want nog voor ik de straat uit ben, ben ik alweer blij dat ik op de fiets zit. Want: een hele Touché podcast over stilte! Zelfs een hele minuut volledige stilte op de radio! Wat een weldaad na alle overprikkeling van de werkdag.
Maar nu zit de werkweek er gelukkig op. Ik bel de kiné voor vrijdagochtend af, ik ga nooit op tijd uit bed geraken voor die afspraak van halfnegen.
In plaats daarvan pak ik mijn tas in voor een weekendje Sankt Vith.

Uren wandelen door de magnifieke herfstbossen en velden van de Oostkantons. Vertragen.
Niets helender dan dat.
De stilte krijg je er gratis bij.

Accuraat voelen

Heeft ze koorts?
De man die belt voor zijn vrouw met tandpijn antwoordt: ‘Dat ga ik eens bekijken.’
Ik hoor hem naar zijn vrouw toe gaan die iets onverstaanbaars terug mompelt als hij haar sommeert: ‘Laat me eens even voelen.’

Ik krijg de kans niet om op te werpen dat ik een gemeten temperatuur wil hebben, geen gevoelde, want aan de andere kant van de lijn declameert hij met gedragen stem: ‘Ik ben redelijk accuraat bij het voelen.’

Het blijft even stil terwijl hij zich aan zijn taak wijdt.
Dan meldt hij plechtig: ‘Nee, ze heeft geen extreme verhoging.’
Mijn gebruikelijke irritatie over geschatte temperatuur is al weggeëbd nog voor die goed en wel de kop op kon steken. Ik zit zo te genieten van dit geweldige dialoogje.

De vrouw had net bij de kaakchirurg haar verstandskiezen laten trekken en zat al onder de ibuprofen en paracetamol, maar ‘deze pijn was anders’ en ze was al bekend met fibromyalgie, dus ‘ze kon al wat pijn hebben, maar dit was misschien wel aangezichtspijn, want dat kende ze van haar vriendin’.
De plechtige man neemt het allemaal erg serieus en staat zijn vrouw bij door dik en dun, zoveel is me wel duidelijk nu.

Ik heb een beetje meelij met hem.
Ik voeg wat tramadol toe aan de cocktail en raadt hem toch aan om een thermometer te kopen voor de volgende keer.
Hij bedankt me vriendelijk voor mijn tijd en in gedachten bedank ik hem voor het genietmomentje dat hij me bezorgd heeft tussen alle beldrukte door.
Dat durf ik niet hardop.

(Dit blogje verscheen eerder op Medisch Contact: https://www.medischcontact.nl/opinie/blogs-columns/blog/accuraat-voelen.htm )