Pijn in mijn benen, ik voel mijn voeten niet meer, het is warm, het zweet loopt in straaltjes van m’n rug en ik voel de bloeddruk zakken, o jee, ik zal toch niet flauwvallen… wanneer gaat die bel nou om een einde te maken aan deze meditatie? Mediteren is een oefening in afzien. Soms fysiek (meestal niet zo erg als deze keer), maar veel vaker zit de pijn in het brein. Want zelfs al is het zitten vaak gewoon heel prettig, dan nog zie je met mediteren af: afzien van iets makkelijkers: lekker even voor de tv hangen, een wijntje, een stuk chocola, snelle verstrooiing. Afzien van meteen klaarstaan met een mening en een oordeel, afzien van onmiddellijk reageren op prikkels.
Op de proef gesteld
Even verdragen wat er is, en dat gewoon laten bestaan. Niet meteen iets waar we goed in zijn in deze tijden van haast dwangmatig streven naar geluk, waarvan we vinden dat het ons goed recht is, en instant bevredigen van behoeften 24/7.
Maar zo is het leven nu eenmaal niet, het stelt ons allen geregeld op de proef, en als je dan op dat meditatiekussen al wat getraind bent in afzien, dan verstevigt dat het vertrouwen dat we dat in het echte leven ook wel aankunnen. Gerolf T’Hooft omschreef dit raak in Boeddha Magazine nummer 76: ‘Mediteren is een soort veilige proeftuinsituatie waarin je een vaardigheid oefent. Wat je op het kussen hebt geleerd, dien je vervolgens toe te passen op het glibberige terrein van de taal en het gewone leven.’
Ik kies er dus vrijwillig voor om dagelijks even af te zien.
Vertrouwen
En laten we wel wezen: hoe vaak passen we dat afzien niet toe in de spreekkamer? Even wachten met actie, reageren, meningen en adviezen? En in onze aanpak: ‘P/expectatief beleid’. Dit vraag moed en vertrouwen. Van de patiënt in de dokter en van de dokter in de patiënt: de patiënt ziet af en ik vertrouw dat hij dit aankan en het versterkt zijn zelfvertrouwen als hij merkt dat het hem gelukt is en iets vanzelf overgaat of minder heftig wordt. Dat is moeilijker dan defensief reageren en indekken of pillen om de boel te onderdrukken. Het vergt dus ook vertrouwen van de overheid in de arts. Want alleen zo kan die (huis)arts zo goedkoop blijven werken. Want dit afzien kost geen euro’s, maar wel heel veel vertrouwen.
Durft de overheid dit aan en laat ze dat ook zien in de nieuwe bekostiging huisartsenzorg?
Weet je wat? We zien het nog even af.
(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)