Lessons learned

De flipperkast-onthechting waarover ik in mijn vorige blog schreef, mag dan wel de heilige graal zijn die ik meebracht van mijn pelgrimstocht, het was natuurlijk lang niet de enige.
Op het gevaar af je hier te vervelen met een lange opsomming, zijn hier de andere cadeautjes, pareltjes en inzichten die ik bij elkaar verzamelde op deze schattenjacht. Het waren er zoveel dat ik me haast een breuk tilde aan deze rugzak vol juweeltjes. Toch nam ik ze allemaal mee naar huis, want ik wil ze nooit meer kwijt.

Edoch, voor ik mijn spervuur van inzichten op u loslaat, een klein disclaimertje: eigenlijk is er niks nieuws onder de zon. Al die dingen waarvan ik me zo bewust werd onderweg, wist ik al. Toch voelt het allemaal nieuw. Omdat de ervaring van het vóelen zoveel dieper zakt dan alles gewoon wéten.
Mezelf aldus goed ingedekt hebbende, vat ik hierbij de koe bij de horens. Kom maar op met die lessons learned!

dankbaarheid
Daarover heb ik al veel geschreven in mijn reisblogs. Er was en is zoveel om dankbaar voor te zijn: voor mijn gezondheid die me geen strobreed in de weg legde om flink bepakt zeshonderd kilometer te stappen, zelfs als dat soms op lastige paden was.
Voor mijn lieve echtgenoot die mij dit ruimhartig gunde – ik denk dat je zulke mannen met een lampje moet zoeken. Of vrouwen for that matter.
Voor mijn gezin dat me ruimschoots de ruimte gaf om deze tocht aan te gaan.
Voor De Schaamtelozen die me maanden vrije tijd in de schoot wierpen. Weliswaar met de impact van een oerknal, maar het onbedoelde resultaat van die knal leidde er wel toe dat ik ineens zomaar tijd had voor een sabbatical.
En dat alles kristalliseerde zich uit in een enorm rustgevende gedachte:

ook zonder mij draait alles door
Gezin, school, werk, hypotheek, belastingen, de covidpandemie en de wereld, … ze kunnen allemaal gerust een tijdje zonder mij. Best lang zelfs ?
Op zijn beurt is dat dan weer onlosmakelijk verbonden met de doorvoelde ervaring:

alles komt altijd goed
En zoniet dan toch.
Regen en zonneschijn, hitte en koude, euforie en dipjes, honger of dorst, schoonheid en saaie lelijkheid, onverwachte versperringen, verkeerd gelopen routes, onvindbare wegwijzertjes, muggen en andere steekdieren, natte schoenen, covid beperkingen,…
Aan uitdagingen geen gebrek op zo’n lange wandeltocht. En altijd weer kwam er hulp uit onverwachte hoek, waren er behulpzame mensen die niet liever deden dan bereidwillig een hand uitsteken om me – gevraagd of ongevraagd – te redden uit de grote of kleine nood.
De hartelijkheid en vrijgevigheid van zoveel mensen waren geweldig.
En na alle lelijkheid die ik had meegemaakt, was dit precies wat ik nodig had om weer te kunnen zien: ja, de meeste mensen deugen.

vrijgevigheid als levensles
De warme slaapzak die ik mocht overkopen na bijna doodgevroren te zijn in Noorwegen, de lift naar een supermarkt zes kilometer verder die wél open was want niet het slachtoffer van een gehackt kassasysteem, een paar nachtjes logeren om op adem te komen, warm eten dat zomaar gedeeld werd… Er kwam geen einde aan alle manna dat uit de hemel viel.

je kan meer dan je denkt
Had ik van tevoren precies geweten waar ik aan begon, dan had ik vriendelijk bedankt. Geef mijn portie maar aan Fikkie.
Maar je bent begonnen aan de tocht, en je blijft voet voor voet zetten om alle grote en kleine obstakeltjes te overwinnen. Dat geeft op het einde een haast onoverwinnelijk gevoel: ik heb het toch maar klaargepeeld!
Maar exact diezelfde tocht nog een keer? Thanks but no thanks. Geef mijn portie maar aan Fikkie.

het grote belang van de kleine dingen
Mijn dagelijkse fika – niet te verwarren met Fikkie – een bed, de overweldigende natuur, stromend water, een douche, een lief berichtje, afkoelen in het weldoende water van een postkaartmeer, wifi en dan de krant kunnen downloaden, ademen, ritueeltjes, pauzes, een sappige krokante appel, een handjevol noten vinden in een verdwaald zakje op de bodem van je rugzak als je scheurt van de honger … Al die dingen die soms zo vanzelfsprekend lijken? Dat zijn ze niet. Het is puur geluk. 

eigenlijk heb je bijna niets nodig
Dit motto dat al jaren boven mijn blogsite staat, probeer ik mezelf al jaren wijs te maken. Dat valt niet mee, ik ben nogal hardleers.
Maar gedurende twee maanden is het me toch gelukt: ik leefde enkel met wat ik in mijn rugzak kon dragen en daar moest ik het mee doen.
Ik kan het dus toch.
Al verviel ik bij terugkomst meteen in mijn oude gewoonten en kocht een ‘ideaal wandelshortje’ en ‘ideale sandalen’ die ik eigenlijk wel gemist had (naast mijn stapschoenen had ik enkel een paar slippers bij) en die me een volgende wandeltocht perfect van pas zullen komen: licht als een pluimpje, ze zitten goed genoeg om een wandelingetje mee te doen als de stapschoenen even niet nodig zijn en ze mogen nat worden en kunnen dus dienst doen als watersandaaltjes. Dat heb je wel nodig bij meren met randen en bodems vol spekgladde stenen. En ze zijn nog mooi ook.

En al prefereer ik nog steeds een echt bed, ik kan buiten slapen als dat nodig is. Ook met een shelter zonder deur, een omkleedhokje op het strand of een tarpje op twee stokken neem ik genoegen als nachtbivak.

pauze is alles
Altijd al een geliefd onderwerpje voor mij. Ik hou van pauzes en gedij erbij, of ze nu groot of klein zijn. Ik ben een hevige fan van micropauzes.
Ook onderweg mocht ik dat weer stevig ervaren: hoe hard het soms ook tegenzat (als ik het bijvoorbeeld helemaal gehad had met de regen na er uren door gestapt te hebben), na wat droge kleren en een paar uur rust, was de energie altijd weer terug om er weer tegenaan te gaan.
Pauze is alles. Zeg dat ik het gezegd heb.
Of Ferris Bueller natuurlijk – die van de film, weet je nog? – toen hij zei: ‘Life moves pretty fast. If you don’t stop and look around once in a while, you could miss it.’
Neem dus pauzes. Zo veel en zo vaak als dat nodig is. Of nog beter: zoveel en zo vaak als je kan.

oh ja, er was nog een covidcrisis of zoiets
Dat was ik in Zweden bijna vergeten. Het lijkt daar niet te bestaan.
Ik ben al zeker een week terug in België als ik ineens een supermarktmedewerker achter me hoor roepen: ‘Mevrouw, mevrouw!’ Eerst heb ik niet in de gaten dat hij het op mij gemunt heeft. Ik kijk om me heen op zoek naar het slachtoffer van de vermanende toon waarop de man roept. Er is niemand in mijn buurt. Pas dan draai ik me om en zie ik dat hij mij bedoelt. ‘Wilt u alstublieft uw mondmasker aandoen, mevrouw?’
Oeps, helemaal vergeten! Ik heb netjes een mondmasker meegebracht, maar het hangt buiten nog te bungelen aan het stuur van mijn fiets.
Oh ja, Covid. Wat was dat weer wennen.

het is maar werk
Omdat dit hele wandelavontuur voortkwam uit een crisis op het werk, zijn heel veel gedachten en inzichten daaraan gerelateerd natuurlijk.
Zoals bijvoorbeeld wat nu mijn aandeel is geweest in het hele verhaal. Welke keuzes, kwetsbaarheden en persoonlijkheidskenmerken van mijn kant hebben geleid tot de gebeurtenissen zoals die hebben plaatsgevonden?
Te goed van vertrouwen? Te lang over mijn grenzen laten gaan? Teveel pleaser? Niet genoeg eigenwaarde en zelfrespect? Te naïef? Te weinig met andere mensen overlegd bij het aangaan van contracten en afspraken?
Wat was mijn aandeel en wat was van de ander? (spoiler alert: het was heel veel van de ander)
Over dit onderwerp kan ik een lange verhandeling schrijven, zeker nadat ik een zeer verhelderend boek las over narcistische gedragskenmerken.
Ik zal je er hier niet mee vervelen, misschien is dat verhaal voor een andere keer. Of niet.
Feit is wel dat ik na de tocht veel meer afstand kon nemen. Inderdaad, het is ‘maar’ werk. Er zijn mensen die veel meer kwijt geraakt zijn nadat ze als een hinderlijke vlieg van een arm zijn weggeschoten met een vingerknip. Maar het was ook fijn om na deze herbronning terug met een positief gevoel naar de huisartsenij te kunnen kijken. Want al is het ‘maar’ werk, het is wel belangrijk werk. Het gaat om mensen, om patiënten, om kennis en vertrouwen.
De laatste tijd kan ik met verbazing staan kijken naar het geploeter en gebuffel dat andere huisartsen zichzelf aandoen. Waarom doe je jezelf dat aan? kan ik niet nalaten te denken. Waarom stap je niet uit die zotte ratrace en neem je geen stapje terug?
Ik vind het echt raar om te zien gebeuren, terwijl ik het natuurlijk zelf jarenlang ook zo deed.
Nu kan ik er echt met mijn pet niet bij.

Nog een laatste ding over werk: reputaties hebben een reden. Ik ga nooit meer in zee met mensen met een reputatie. Ik ga mezelf nooit meer sussen en wijsmaken dat het toch misschien wel meevalt en dat je als redelijke mensen onder elkaar overal wel uitkomt.
Niet dus.
Met wie ik wel in zee wil: positieve mensen, open mensen, genereuze en ruimhartige mensen. You are the average of the five people you spend most time with.
Dat adagium geloof ik echt en ik ga er naar leven ook. Een belangrijke leidraad om keuzes op te baseren.

karma lost het wel op
Wraak, vergelding, boosheid, verhaal willen halen,… ? Nergens voor nodig. Karma lost het wel op.
Heerlijke zoete gedachte.

als je je haar niet laat knippen, wordt het vanzelf lang
Daar ging mijn jarenlange korte koppie. Daaag!
En toen kwamen er krullen. Krúllen!

jong van geest
Grijs van haar, maar jong genoeg van geest om me terug helemaal thuis te voelen op een studentenkot, temidden van een leuke bende studenten uit alle hoeken van de wereld. Wat was dat leuk!

het belang van verbinding
Het is niet omdat dit bijna onderaan het lijstje staat, dat het het minst belangrijke zou zijn. Wel integendeel. Ik wandelde dan wel alleen, ik voelde me nooit alleen. Er waren andere pelgrims onderweg. Er waren fijne ontmoetingen. En vooral: er waren al die fijne lezers die mijn blog volgden – petje af voor de toewijding om dat handschrift te blijven ontcijferen -, de fijne berichtjes van thuis, de skype gesprekjes… Nee ik was nooit alleen.
En toen ik me toch een beetje allenig begon te voelen, was daar net op tijd mijn oudste zoon met wie ik samen nog een tocht zou hiken.
En wat een fijne kerel is me dát!
Dat wist ik wel. Natuurlijk wist ik dat wel. Maar het werd toch maar eventjes fijn en uitgebreid bevestigd toen we zo dag in dag uit samen leefden. Heel bijzonder om dit met je kind mee te maken.

try to be more kind
Dit nummer van Frank Turner (Be More Kind) raakte me midscheeps toen het zijn bezwerende boodschap aan de mensheid in mijn oren afleverde terwijl ik langs een van die vele schitterende Zweedse meren wandelde.
Dát en het ‘Nu!’ waarover Jitske Van de Veire vertelde in een Touché podcast.
Misschien dan toch ooit een tattoo dan om mezelf aan deze beide aansporingen te herinneren?

De foto hierboven?
Dat zijn de dopjes van mijn wandelstokken. Ze vatten het verhaal van de tocht kernachtig samen in één helder beeld: rechts de compleet afgesleten dop na alle stappen die me de bovenstaande wijsheden brachten.
Links de nieuwe dopjes. Klaar om nieuwe stappen te zetten en ervaringen op te doen. Want leven is blijven bewegen. En vooral: blijven leren.

Flipperkast

Verlichting vindt het vaakst plaats aan de bushalte.
Of als je geluk hebt: al aan de poort. De poort waarlangs je het klooster verlaat na de afzondering van een lange retraite. De poort symboliseert de overgang terug naar de bewoonde wereld, het leven van alledag, ‘de wereld van lukken en mislukken’ zoals Edel Maex dat zo graag noemt. 

Zit je op zo’n eindeloze zenretraite je de pleuris te mediteren, je vertwijfeld af te vragen wat je daar ook alweer in godnaam verloren had, te wanhopen dat het nooit maar dan ook echt nooit meer goedkomt, en dan – páts – overkomt het je aan de bushalte: een absolute euforie en zaligheid waardoor je ineens weer helemaal weet waarvoor dat eindeloze mediteren op retraite allemaal zonodig moest. Waarvoor het dat allemaal dubbel en dik waard was geweest.

Zo verging het mij ook op mijn pelgrimstocht in Zweden. Tijd en afstand schiepen helderheid, maar dat merkte ik pas goed toen ik alweer lang en breed terug in België was. 

Ja, de reis was mooi, bijzonder, indrukwekkend en al wat een mens dromen kan maar stiekem zat ik me onderweg toch af te vragen wanneer ik nu eindelijk antwoord ging krijgen op de vragen waar ik mee zat. Over het loslaten van hoe rot ik aan de deur was gezet op mijn werk en over hoe ik mijn toekomst verder vorm wilde geven.

Maar grote antwoorden overvallen je niet van bovenaf. Grote en kleine antwoorden groeien stilletjes en haast ongemerkt van binnenuit. Het is zoals op Pierrick’s T-shirt staat: ‘Nature provides the answers’.
We zijn een weekendje te gast in het paradijsje van Soe en Pierrick, een dierbare vriendin en haar man die wonen in een huis dat enkel met een bootje te bereiken is.
Vanaf het moment dat we hier voet aan land hebben gezet, is de buitenwereld ver weg. Zoals dat in Zweden ook het geval was. Al stappend ontstond er vanbinnen ruimte en kregen zaadjes de gelegenheid om te ontkiemen en te groeien.

Het was niet zo dat ik thuiskwam als een ander mens. Dat was ook niet nodig.
Wel ontwaarde ik een mate van rust en zelfs enige onthechting ten opzichte van de dingen des levens.

De eerste uren en dagen na thuiskomst verbaasde ik me verschrikt over twee dingen.
Eén: ‘Wát een enorme luxe en comfort hier thuis!’. En vervolgens: ‘En wát een huiveringwekkende overdaad aan spullen! Hoe is het mogelijk dat een mens dit allemaal echt denkt nodig te hebben??’
Die twee zaken wenden vervolgens ook alweer met de snelheid van het licht en na twee dagen was deze backpacker alweer helemaal geadapteerd aan het comfort dat we al te vaak zomaar voor lief nemen.
In die eerste dagen ervaarde ik ook iets dat ik nog het best kan omschrijven als een soort ‘jetlag’. Mijn lijf en leden zaten nog in de natuur, terwijl mijn leven zich ondertussen weer afspeelde in de drukte van een gezin en een rommelige stad. Toch kon dat alles me niet uit mijn evenwicht halen. Een diepe basisrust hield alles in balans.

Zo lange tijd afstand nemen van alle hectiek was zeer deugddoend. Op een gezonde manier voel ik me wat onthecht van alle gedoe rondom werk. Eenmaal thuis bleef dat onthechte gevoel de belangrijkste constante, en voor mij de waardevolle graal die ik meebracht van deze tocht.

Hoe kan ik dit aangename gevoel van haast lichte – gezonde! – onverschilligheid het best beschrijven?

Misschien als volgt: het is niet zo belangrijk of je A of B kiest. Het is allemaal geen halszaak. Als een balletje in een flipperkast gaat het leven toch gewoon door en het maakt op zich niet veel uit welk flippertje de bots geeft die het vervolg van de weg van het balletje bepaalt. Er is geen foute keuze. Zelfs een ‘verkeerde’ keuze levert inzicht, wijsheid en ervaringen op.
‘There is no such thing as failure: either you succeed or you learn,’ zegt CEO Françoise Chombar ik in de weekendkrant van dit weekend.

Of zoals Hetty Helsmoortel het in een interview met De Morgen van 31 juli 2021 stelt: ‘Het leven meandert alle kanten op en je zit in de driver’s seat. Waar je uitkomt, is altijd een verrssing, maar jij bepaalt de rijstijl. Ik hoop dat er nog heel veel afslagen komen in mijn leven.’

Kiezen blijft nodig – ga je rechts of neem je links? Neem je die afslag of volg je rechtdoor? – maar ik hoef er niet eindeloos over te tobben of een halszaak van te maken. Kies gewoon en kijk wat er gebeurt. Dat inzicht geeft veel rust.

En altijd weer levert de weg wel momenten op waarvan je kan genieten en waarin je geluk ervaart. Daarvoor moet je dan wel even stilstaan. Of juist stappen. Als het maar lang en ver genoeg is. Zeshonderd kilometer was voor mij de juiste afstand.

Ik moet stoppen, Soe is daar met een koel glas rosé. Pierrick heeft ondertussen een enorme schaal pruimen geplukt en staat nu in een grote pot confituur te roeren.
Nature provides the answers.

Lepeltje-lepeltje

Gratis staaltje relatie-advies: ga met je lief kamperen op een plek waar het ’s nachts koud is. Het koude-gehalte hoeft niet van een hoog Noordelijk niveau te zijn, maar in ieder geval te koud voor de slaapzak die je bij je hebt.
Logisch gevolg: de enige manier om het een beetje warm te krijgen en wat slaap te kunnen vatten, is lepeltje-lepeltje tegen je lief aan te schurken.

‘Dormir en Cuillère’ zoals Bart Peeters het zo mooi zong in ‘Liefde voor muziek’ is zwaar overschat. Enkel beginners in de liefde nemen het ongemak voor lief waar deze uber romantische slaaphouding voor geliefden je onvermijdelijk mee opzadelt. Het is veel te warm, je gaat ervan zweten als een otter, je kunt je niet omdraaien als je arm er half dreigt af te vallen van verlamming of je heupen en rug schreeuwen om een andere houding, en per saldo heb je veel slechter geslapen dan je zou doen als ieder zich netjes aan de grenzen van de eigen bedhelft zou houden.

Dit alles geldt dus niet op verplaatsing. Op koude kampeernachten is de lepeltje-lepeltje-houding de enige manier om de nacht te overleven. En zodoende een wonderlijke hernieuwde kennismaking met die verliefde tijd uit een ver verleden.
En wat was dat fijn! De intimiteit van zo dicht tegen elkaar aan slapen, van dat vertrouwde lijf naast je dat je zo door en door kent, werkte door in de dag. Een kus hier en een aai daar, waren als knipoogjes van verstandhouding: ‘wij horen bij elkaar, ik zie je graag’.

Wat een simpele kampeervakantie al niet vermag.
Als een oude hark met een pijnlijke stijve rug uit de tent kruipen op handen en voeten, is een kleine prijs die we graag betaalden voor dit behaaglijke en veilige gevoel van verbinding.

Misschien moeten we onze luxe wat downsizen. De bedden minder groot, de donsdekens minder warm, de goed geïsoleerde slaapkamers weer wat guurder maken door ze over te laten aan de grimmige weersschommelingen. Dan kruipen we vanzelf wat dichter tegen elkaar aan en laait het vlammetje van de liefde weer wat hoger op.

Oef, ik kan het nog ?

Sinds ik terug thuis ben van mijn lange Zwedentrip heb ik nog geen kruimel zwerfvuil geraapt en geen letter getypt.
Ik had er tegenop gezien om terug te keren naar dat drukke volgebouwde claustrofobische Vlaanderen vol rommel in de straten, maar het viel wonderwel mee.
Zag ik het minder liggen omdat ik me zo ontspannen voel?
Komt het omdat het gras door alle regen die er gevallen is zo hoog staat en de troep minder opvalt?
Zijn er meer zwerfvuilrapers goede daden aan het plegen?
Of… zou het echt zomaar kunnen… dat mensen minder achteloos hun rommel weggooien????

De smaak van vrijheid beviel me zo goed dat ik het hervatten van het normale leven lekker voor me uit bleef schuiven. Een paar daagjes zee met de vriendinnetjes, een uitstapje naar Ieper, een familie-reünietje met de neven en nichten, een midweekje kamperen aan het meer van Bütgenbach met (deel van het) gezin, veel koffie- en krantbabbels met de wederhelft op het zalige terrasje van mijn tuinkamer, roséetjes en wandelingetjes, … Als vanzelf raakt de schier eindeloze zomertijd gevuld met het ene plezier na het andere. Een weekendtripje naar vrienden in Normandië staat nog op het menu, en werk leek verder weg dan ooit.

Maar hoe dan ook, een mens kan niet eeuwig in vakantiemodus blijven – (waarom niet eigenlijk?). Gisteren brak dan ook voor het eerst weer de tijd van hervatten aan. Het normale leven klopte dwingend op mijn deur in de gedaante van een wachtdienst.
Zeggen dat ik er geen goesting in had, is een understatement van formaat. Een dagdienst op zaterdag is zowat de drukste dienst die er bestaat en ik zag er als een berg tegenop. Mede omdat ik hopeloos achter liep met alle continu wijzigende covid-richtlijnen. De berg mails daarover had ik sinds het voorjaar veilig achter slot en grendel gebarricadeerd in een mapje ‘covid; nog te lezen’. Het mapje stond op springen, en vrijdagavond was er geen procrastineren meer aan, die doos van Pandora móest open.
Zuchtend werkte ik me door eindeloze schema’s en scenario’s voor elke mogelijke covid-vraag, inclusief alle uitzonderingen daarop. Pfff…

Na een korte nacht, begon dus mijn 12-uurs shift op zaterdagochtend stipt om 8u. Ik was er klaar voor en kon meteen de koe bij de horens vatten want er stond al een hele lijst terugbel-telefoontjes klaar in de agenda. Erin vliegen is altijd de beste start voor een wachtdienst . De uren vlogen voorbij, met een heel team vingen we alle hulpvragen van de Noorderkempen op en werkten noest door: raadplegingen, telefoontjes, huisbezoeken, container-raadplegingen. We hebben keihard gewerkt, en tot mijn eigen verbazing moest ik vaststellen hoe fijn dat was. Yes, ik kon het nog! Mensen voorthelpen, klachten verlichten en behandelen, geruststellen, een luisterend oor en een hechting hier en daar, het was geweldig om weer bezig te zijn met wat ik zo goed in de vingers heb.

Wat het werkende leven verder betreft, zijn er nog andere knopen doorgehakt. In september begin ik aan een lange vervanging in een huisartsenpraktijk in Hoogstraten. Ik kijk ernaar uit om daar in een women-only team terecht te komen – na alle alfamannetjes-werkomgevingen uit mijn loopbaan een grote verademing – en ook back to the roots te gaan. Een groot deel van mijn jeugd woonde ik in Minderhout en speelde mijn leven zich af in Hoogstraten.
Bovendien kan ik zo nog een tijd genieten van de vrijheid: na elke periode van vervanging lonkt er weer een periode van vrijheid. Zelfbeschikking optima forma.

Misschien ben ik toch meer dokter dan zwerfvuilraper. Of het zwerfvuilrapen nog lukt, dat zal de toekomst moeten uitwijzen. Ik heb er wel vertrouwen in. Of ik er nog tijd voor zal hebben, is een ander paar mouwen. Deze dokter gaat geheel en al herbrond weer dokteren als een vis in het water.