#46 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* en hoe zou het nog in Zweden zijn? *

Vandaag is het Valborg (Walpurgis), het grootste studentenfeest in Lund, de universiteitsstad in Zweden waar mijn oudste zoon studeert. Met dit feest verwelkomen de studenten de lente. Dat doen ze op grootse wijze met 30000 man tegelijk. Al van zes uur in de vroege ochtend is het over de koppen lopen in het grote stadspark. Ze komen er samen om te ontbijten, te drinken, naar muziek te luisteren en mensen te kijken. En zo gaat dat de hele dag verder: drinken, chillen, mensen kijken tot het tijd is om te barbecuen en verder te drinken. Je kan al dagen vooraf beginnen feesten, en wie het volhoudt tot 1 mei kan gaan luisteren naar studentenkoren die de lente massaal toezingen. Het is hét evenement van het jaar, en dit jaar gaat het dus niet door.

Dit jaar is het park potdicht afgesloten met hekken overal rondom. Er is bewaking, drones vliegen rond om stoutmoedige studenten die toch over de hekken kruipen te onderscheppen en er zal beboet worden.
‘Het is van het strengste dat ik hier al gezien heb aan maatregelen,’ zegt mijn zoon in ons dagelijkse Skype-gesprekje. ‘En trouwens, je wíl ook helemaal dat park niet in, want dan kom je terecht in een laag kippenstront waarmee het hele park bestrooid is!’
Wie verzint zoiets? Kippenstront!
Straks zal het gras groener zijn dan ooit maar nu stinkt het zo verschrikkelijk dat het de studenten vanzelf weg houdt.
Het nieuwtje van de kippenstront was zo speciaal dat het vanavond zelfs het VRT journaal haalde.

Dus wie nog denkt dat Zweden niks doet tegen Corona, think again.
Verder gaat het er in Zweden nog steeds relaxed aan toe. Mijn zoon heeft voorlopig nog geen zin om naar huis te komen, want daar kan hij nog sporten, naar de waterpolotraining gaan, vrienden opzoeken en zelfs af en toe een heel klein feestje meepikken. Je kan er wat chillen in het park en twee weken geleden maakte hij met twee vrienden nog een fijne roadtrip en was hij alweer onder de indruk van de grootse schoonheid van het land en de natuur.
Maar uiteindelijk zit hij natuurlijk ook veel in zijn kot en is het leven er voor een groot stuk stilgevallen nu de universiteit dicht is en ook zijn studie grotendeels virtueel verloopt.
Het is wel een absurde situatie natuurlijk: dat je zo ver weg trekt voor een studie en je uiteindelijk achter je laptopje belandt tussen de vier muren van je kot.
Gisteren gaf hij een presentatie vanuit een leeg lokaal aan de universiteit. Alle toehoorders volgden de presentatie thuis op hun scherm.
Het lab ging wel terug open vandaag.
Ook in Zweden staat het leven dus op een lager pitje sinds de pandemie.
De beeldvorming dat het daar vrijheid blijheid is, klopt niet.

Toen hij enkele weken geleden zich niet helemaal lekker voelde en een beetje een hoestje had, is hij braaf een week in zijn kot gebleven, en dat doet iedereen daar eigenlijk wel. Er wordt heel erg gerekend op de burgerzin van de Zweden, dat zit daar ingebakken in de cultuur.
Ik had hem liever thuis gehad, maar ik begrijp goed dat hij liever daar is, zijn vrienden kan zien en kan sporten.
Pas aan het einde van de rit zullen we de vergelijking kunnen maken. Welk land heeft het nu uiteindelijk het beste gedaan?
Aan de meet wacht er helaas geen prijsuitreiking.

Dus: #blijfinuwkot, #wasuwhanden, hou u goed en duim maar dat de zon snel weer terugkomt???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#45 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* rondsletsen *

Misschien moet ik stilaan zelf eens aan een exit-strategie beginnen denken. Nu exitstrategieën het ordewoord van de dag zijn en zelfs Van Ranst grapte dat hij zijn eigen exitstrategie maar eens moet beginnen voorbereiden, stel ik me de vraag hoe lang ik dit coronadagboek ga voortzetten. Soms rolt het vlot uit het toetsenbord, soms moet ik me er ietwat voor forceren, maar onder de streep weegt het schrijfplezier ruimschoots op tegen de moeite die ik erin steek.
Nog een hele tijd dus misschien.

Toch was vandaag zo’n dag die al heel lang geleden leek. Een dag waarop er niet persé iets moest. Een dag waarop er tijd was om achterstallige kranten te lezen en zelfs nog eens een boek uit te lezen. Ja, dat was lang geleden, en het deed veel deugd. Misschien kwam dat ook wel door het minder mooie weer. Dan moet er ook minder. Er valt daarbuiten weinig te missen als de zon niet van de partij is.

Ik ben benieuwd hoe het ons allen zal vergaan met al die exits. Als heel heel langzaam de maatschappij en het openbare leven zich weer op gang trekken. Als huisartsenpraktijken weer echt open kunnen gaan en niet meer alleen op Covid gefocust zullen zijn. Als woonzorgcentra stapje voor stapje weer eigen huisartsen van de bewoners gaan toelaten en als die bewoners eindelijk weer bezoek mogen krijgen en een stapje buiten de deur kunnen wagen.

Op de praktijk worden voorbereidingen getroffen voor het nieuwe werken: de poetsfrequentie wordt opgedreven, plexi schermen zijn besteld, pictogrammen sporen mensen aan om handen te wassen en een mondmasker te dragen,…
Hoe snel gaat dat wennen? Of wennen we er niet aan? Staat praten door een plexi scherm een goed gesprek al net zo in de weg als een mondmasker dat doet?
Hoe voorzichtig zullen we blijven? Hoe bang zullen sommigen zijn? En hoe lang duurt het voor dat allemaal wat gaat slijten?
Beroepsmopperaar Midas Dekkers heeft er geen hoge pet van op. In een interview in de Morgen maakt hij brandhout van rooskleurige illusies: “Er zijn veel onzekerheden op dit moment, maar aan één ding hoeft niemand te twijfelen: als de mens deze crisis overleeft, zal hij geen spat veranderd zijn. Zo snel gaat de evolutie niet. Dat is aan de virussen voorbehouden.”

Wat verwachten we met zijn allen van de toekomst? Midas Dekkers dus niet veel, maar ook Pjeroo Robjee weet het niet.
‘Ach’, zo laat hij optekenen in De Morgen, ‘we sletsen hier al zo lang rond en we moeten nog een beetje rondsletsen, dat is zo’n beetje mijn motto.’
Dit vind ik alvast een zinvoller motto dan hetgeen Dekkers predikt. In die sletsen schuilt een ontspannen laisser-faire dat lang vol te houden is.
Na weer een dag van toegewijde studie knippen de kinderen op het terras elkaars haar. Mijn man ligt op de bank met zijn koptelefoon uit te blazen van zijn thuiswerkdag met wat muziek. Mijn boek is uit, ik typ een blogje.

Hoe lang duurt het voor een coronadagboek zijn bestaansrecht verliest? We zien wel. Het duurt wat het duurt en ondertussen sletsen we nog een beetje rond. Zachtjes richting de exit.

#blijfinuwkot, #wasuwhanden, hou u goed en duim maar dat de zon snel weer terugkomt???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#44 dagboek van een huisarts aan het coronafront

Hoe content ik ben?
Awel, zo content als een mens maar kan zijn na een welbestede en uiterst vervullende werkdag. Vandaag was grote Covid-testdag in het woonzorgcentrum met een team dokters dat er zin in had. Middenin de actie zijn we op ons best.
Het testen liep op rolletjes, toen we eenmaal de omkleedprocedures onder de knie hadden, en de teams van arts-zorgkundige/verpleegkundige op elkaar ingespeeld waren. De bewoners deden het prima: als je maar rustig blijft doorademen wanneer een dokter acht centimeter diep in je neus komt peuteren met een wattenstaafje, komt alles goed. En zelfs bij de afdeling voor dementerenden lukte het over het algemeen beter dan gehoopt en verwacht.
Gratis management advies: never underestimate your doctors. Pas maar op als een ploeg dokters die toevallig ook goede vrienden zijn de mouwen opstroopt en de koe bij de horens vat: we waren twee uur eerder klaar dan de planning berekend had.
(Geen tijdverlies door koffiedrinken scheelt ook – want hoe zou je dat moeten doen met een mondmasker op je snoet. De koffiepot bleef onaangeroerd.)
Al komt natuurlijk vooral het hele managementteam deze lof toe. Want de omvang van zo’n logistieke operatie, dat is niet min!
Enfin, we hebben het vooral allemaal samen gedaan, vandaar de energieboost.

Allemaal samen en toch op anderhalve meter afstand, dat levert ook bijzondere plaatjes op. Kijk ons maar eens zitten aan de gezamenlijke maaltijd: ieder aan zijn eigen tafeltje. Dan roepen we maar wat harder.
En het eten was er goed. Dus als straks het volk weer uit zijn kot mag, kom dan ook eens eten in het restaurant van het dienstencentrum in de de Albert Van Dijckstraat. Nooit geweten dat dat voor iedereen open staat. Acht en een halve euro voor een driegangenmaaltijd. Kom daar maar eens om bij Hert 😉 Zie ons hier zitten:

Anyway, het was een fijne dag, we hebben ons steentje bijgedragen aan de goede zaak, ons goeie daad weer gedaan. Van Ranst en Van Gucht zullen er blij mee zijn.
Alleen oeps… mezelf vergeten te laten testen. Als dat maar goed blijft gaan.

#blijfinuwkot, #wasuwhanden, hou u goed en duim maar dat de zon snel weer terugkomt???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#43 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* pacemakers… euh? *

‘En hoe is het met u, dokter?
‘Goed hoor, alles oké,’ antwoord ik, ‘dankjewel dat je de vraag stelt.’
Heel bijzonder voelt dat, als iemand de moeite neemt om ook even te informeren hoe het met de dokter gaat. Het overkwam me gisteren in het woonzorgcentrum, en de warmte van de vraag bleef nazinderen.

Vele jaren geleden heb ik ooit op straat voor de praktijk iemand moeten reanimeren, dat was heel heftig. Een beetje verdwaasd en nog natrillend van de adrenaline wandelde ik daarna de praktijk terug binnen, want het gebeurde middenin de raadpleging. Ik ging de volgende patiënt uit de wachtkamer halen en opende zoals altijd het gesprek met de vraag: ‘Vertel eens, wat kan ik voor je doen?’
‘Nou dokter,’ was het antwoord, ‘vertel eerst maar even hoe het met u gaat?’
Deze man had vanuit de wachtkamer alles zien gebeuren, en het was zo hartverwarmend dat hij op deze manier me even dwong pas op de plaats te maken en naar binnen te kijken. Meer heb je vaak niet nodig. Even echt gezien worden is vaak genoeg om weer verder te kunnen.

Het is goed om elkaar deze vraag af en toe te stellen, en ik zie het in deze rare tijden heel vaak gebeuren. Ik hoop dat we dat blijven doen. Het is een eenvoudige manier om voor elkaar te zorgen. Het kost geen moeite, geen tijd, geen geld.

Daar dacht ik allemaal aan, tussen alle rommeligheid van de ochtend door. Communicatie – bijna alles even dringend – komt nu van alle kanten op ons af. Contact met patiënten loopt veel via telefoon maar soms ook via videobellen of zelfs via chat. Vragen komen binnen via mail, WhatsApp berichten, Messenger en zelfs via het contactadres van mijn wordpress-site. Mooi allemaal, maar het gevolg is dat het stilaan echt een 24/7 ding wordt en dat je nooit meer even heerlijk onbereikbaar bent.
En in Coronatijd krijg je dan ineens vragen op je bord waarvan je denkt: ‘Euh…???’
Zoals de vraag van de begrafenisondernemer vanochtend: ‘Kunt u nog een pacemaker komen uithalen bij de persoon waarvoor u de overlijdenspapieren ingevuld heeft?’
‘Euh…’
‘Ja, normaal doen wij dat zelf maar nu in Coronatijd moet dat gebeuren door de eigen huisarts of door de arts die het overlijden heeft vastgesteld.’
‘Euh…’
De enige en meteen laatste keer dat ik dat ooit gedaan heb moet ondertussen bijna dertig jaar geleden zijn.
En als ik een beetje rondbel en -surf, dan zijn de adviezen omtrent dit soort procedures heel strikt: enkel door artsen die daarmee ervaring hebben, en in zeer beschermde omstandigheden: juist materiaal, juiste beschermende kleding en enkel onder een goede afzuiginstallatie. Want, zo lees ik verder ‘de lichaamsvochten zouden van enkele dagen tot nog 6 weken besmettelijk kunnen zijn’.
Onverstandig om me daar nu aan te wagen. De mevrouw van de uitvaartonderneming begrijpt het. Gevolg voor de familie is wel dat er misschien geen crematie kan plaatsvinden, enkel een begrafenis.
Waar dat verdomde virus toch allemaal toe leidt!

En hoe gaat het met u ondertussen?

#blijfinuwkot, #wasuwhanden, hou u goed en geniet van het zonnetje zolang het nog schijnt???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#42 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* ’t is zondag voor iedereen *

De kop is eraf, eerste keer alleen getoerd in het woonzorgcentrum. En met de kop viel ook meteen alle spanning weg.
Altijd hetzelfde liedje: pas als de spanning eraf is, heb ik in de gaten hoe strak de boog gespannen stond. Dat het emmertje dus gisteren overliep, lag dan ook niet alleen aan de rommel in huis, maar blijkbaar ook aan het geplande bezoek vandaag.
Het voordeel van overlopende emmertjes is dan weer dat ze daarna een stuk leger zijn en er weer wat bij kan. Ik geef het niet graag toe – want een overlopend emmertje klinkt sympathieker – maar eigenlijk was ik dus gewoon overprikkeld. En een overprikkeld mens, krijgt de extra prikkels – zoals daar zijn: kruimels, rommels, geluiden,.. – niet meer verwerkt en kwijnt een beetje weg.
Dit overprikkelde mens droomde zelfs vannacht dat ze geïnfecteerde auto’s moest opsporen en die dan volledig moest ontsmetten. Voorbereiding voor het werk van vandaag schijnbaar. En verder droomde ik ook dat ik met mijn zus ging kamperen. Wat totaal niet ter zake doet, maar zeg nou zelf: hoe vaak is dat het geval met dromen?

Maar genoeg daarover. Het huis is weer op orde, ik heb sorry gezegd, en iedereen is weer blij en vrolijk. De kinderen hebben op deze mooie zondag weer keihard aan hun studie gewerkt en liggen nu in de hangmat van een verdiend pintje te genieten. (nee, dat geldt niet voor de bijna-veertienjarige). Knap van hen!

Sorry klinkt trouwens veel mooier in het Zweeds: je schrijft ‘förlåt’ en het klinkt als ‘feloet’, zelfs bijna ‘floet’. In de Netflix-serie ‘Bonusfamiljen’ vliegen de floets in het rond, desnoods vier keer achter elkaar. Floet floet floet floet. Zand erover en we kunnen weer verder.

En verder gingen we. Zes Covid tests afgenomen van weer zes nieuwe zieken in het woonzorgcentrum. Ik krijg de indruk dat we daar nog in het stijgende deel van de curve zitten.
Het is veel tegelijk wat er daar allemaal op me afkomt: de kamerisolatie, sommige gangen volledig afgesloten met alle bijbehorende aan- en uitkleedprocedures. Geheid dat ik foutjes maak, ik heb er nog geen routine in. En omdat je van afdeling naar afdeling gaat en de situatie op elk verdiep anders is, is het ingewikkelder dan een shift draaien in de infectiecontainers op de wachtpost.

Maar naast alle nieuwe indrukken, was het ook fijn om de sfeer onder het personeel te ervaren. Petje af voor al dat vrouwvolk en die ene man. Op hun schouders komt het zwaarste werk terecht. En ze doen dat zonder morren. Aan alle mensen die niet terug aan het werk willen of durven: kom één dag meekijken in het woonzorgcentrum en durf dan nog eens je mond open doen. Je zingt vanzelf een toontje lager.

En nu is het weekend. De gin-tonic smaakt, uit de keuken zweven geuren van een heerlijk visgerecht deze kant op en de Covid perikelen mogen even zelf in hun kot. ’t Is zondag voor iedereen

#blijfinuwkot maar word niet #zotinuwkot, #wasuwhanden, hou u goed en geniet van de zon???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#41 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* zot in uw kot *

In een parallelle wereld, de wereld die nu gewoon normaal had kunnen zijn, de wereld zoals we die tot een paar maanden geleden gekend hebben, de wereld van vóór het virus , in die wereld had ik vanochtend mijn auto gepakt om naar Destelbergen te rijden. Daar had ik me dan een hele dag ondergedompeld in de studie van ‘marketing voor mindfulness ondernemers’.
Wie nog dacht dat mindulness ging over zweverig dromen van een ideale wereld, kan bij deze terug op aarde landen: om mensen over de streep te trekken, dient er keihard gewerkt te worden.

Maar in de huidige wereld bestaan studiedagen niet meer. Of ze worden vervangen door de gepixelde versies daarvan. Daar had ik geen zin in. Een hele zaterdag naar een laptopschermpje turen terwijl buiten de zon schijnt, dat is niet iets waar een mens van opknapt.
Ik laat de digitale studiedag aan me voorbij gaan, en hoop die later alsnog te kunnen volgen. We zien wel.

Opknappen doe ik ook niet van thuisblijven deze keer.
Vijf mensen die in hun kot blijven, zorgen ervoor dat dat kot te vol wordt. Te vol rommel, te vol eten, te vol snoep. Zoveel rommel, eten en snoep dat het benauwt. Ik heb behoefte aan de gezellige warmte van een opgeruimd huis om in thuis te komen, om op adem te komen, maar vind in de plaats daarvan rondslingerende spullen, kruimels, openstaande kasten, klapperende kamerdeuren en op anti-kreuk-stand draaiende droogtrommels.

Ik heb een schat van een keihard werkende man die altijd bezig is. Maar ons concept van gezelligheid staat diametraal tegenover elkaar. Terwijl hij vrolijk van klus naar klus scharrelt, daarbij een spoor van bedrijvigheid achter zich aantrekkend, sla ik op de vlucht van al die wanorde.
Mijn huis is geen thuis vandaag. Ik voel me er niet welkom, en kan er niet op adem komen van het werk. In plaats van er mijn batterijen op te kunnen laden, lopen ze verder leeg.
Soms is er aan de frontlijn meer rust dan in het basiskamp.
Thuiskomen in de rommel geeft me het gevoel niet mee te tellen, het niet waard zijn om moeite voor te doen, het gevoel niet erkend te worden voor het werk dat ik doe, eigenlijk gewoon vanzelfsprekend te zijn.
Dat ís allemaal niet zo, maar het vóelt wel zo.
Vluchten is mijn instinctieve verweer. Ik verschans me in mijn tuinkamer, achter de krant of diep onder de dekens. Snakkend naar overzicht terwijl mijn zenuwen op knappen staan.

Helaas sta ik in dit gezin alleen met mijn behoefte aan orde en visuele rust (hoe groter de vermoeidheid hoe groter de behoefte). Medestanders heb ik hier niet, het is voor niemand echt belangrijk.
Het uitspreken van behoeften en verwachtingen helpt niet. Dat doe ik al jaren en het enige wat me dat tot dusver heeft opgeleverd zijn meewarige blikken, rollende ogen en het etiket ‘zeurpiet’.
Mediteren helpt wel. Zonder stress kan ik rommel veel beter verdragen.
Maar in stressmodus erger ik me aan hun rommel en ergert mijn gezin zich weer aan mij als ik hun spullen begin op te ruimen met een kwaaie kop. En zo dansen we een vicieuze ergernis-cirkeldans rond elkaar.
Het is niet altijd handig om op dit gebied elkaars tegenpolen te zijn. En al even onhandig op zo’n moment is mijn reflex om te vluchten en in mezelf te keren. Het draait uit op stilzwijgend verwijten heen en weer.

Er zit niks op dan het kot uit te gaan, een flinke fietstocht helpt altijd.
Adem in, adem uit. This too shall pass.
Als het dat maar is.
En morgen zien we elkaar weer graag.

#blijfinuwkot maar word niet #zotinuwkot, #ruimuwkotop, #wasuwhanden, hou u goed en geniet van de zon???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#40 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* dat mondje *

Ik heb nog 63 minuten en 38% batterij over om een blogje te schrijven. Stel je voor dat ik de magische kaap van 40 niet zou halen net op de dag dat onze halsband een beetje gelost gaat worden.
De dag vloog om met werk in de praktijk en het woonzorgcentrum, het ineenboksen van een draaiboek voor grote covid-testdag aldaar, een gemiste barbecue thuis – koud vlees smaakt ook – en wachten op de persconferentie na het conclaaf van de nationale veiligheidsraad.
En toen ik bijna doodop was, was daar ineens het troostende moment van de dag: de rustige vastheid van Steven Van Gucht. Die blik, die empathie in marmer gehouwen, die vaste stem, dat mondje.
Meer had ik niet nodig om weer te kunnen ademen.

Wat zal ik vertellen over vandaag?
Over Siva (schuilnaam) die zot werd in haar kot en haar dochter van 15 ’s nachts wakker maakte omdat ze zot werd van de angst dat haar buikpijn kanker was? Dat ze daar zo van in paniek raakte dat ze met iemand móest praten? Dat die iemand dan maar haar dochter moest zijn bij gebrek aan anderen om mee te praten? En dat Siva zich de volgende dag verteerd voelt door schuldgevoel omdat ze dit haar dochter aandoet?

Of over Lara (ook schuilnaam), een jonge vrouw die al een tijdje pijn had in haar borst en er afgelopen week een knobbeltje in voelde?
Dat ze nu toch maar naar de dokter kwam omdat haar vriend erop aangedrongen had?
Dat het voordeel van deze rare tijden is dat als je met spoed een onderzoek nodig hebt, dat dat dan ook echt meteen kan? Zodat ik Lara dezelfde dag nog kon vertellen dat de echo van haar borsten prima was en het knobbeltje onschuldig.

Siva krijgt dinsdag al haar coloscopie, ik hoop dat ik haar even goed nieuws kan brengen als Lara.
En verder ga ik het advies van mevrouw Wilmès opvolgen: zorg voor jezelf, zorg voor elkaar.
Ik heb even genoeg gezorgd voor anderen, morgen is het mijn beurt. Wat fietsen, wandelen, de krant, met een boekje in de hangmat. En als ik weer bekomen ben, duik ik weer in de stapel Covid-literatuur die de CRA arts me bezorgd heeft. Toch echt weer een ander vak, dat huisartsenwerk in een woonzorgcentrum.

Voilà, 424 woorden op uw scherm getoverd en nog 25 minuten blessuretijd over. Licht uit en snaveltje toe.

#blijfinuwkot maar word niet #zotinuwkot, #wasuwhanden, hou u goed en geniet van de zon???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#39 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* dream big *

Ik lig in een rode relaxfauteuil met de krant op schoot, een dikke naald in mijn linkerarm en aan de rechterkant uitzicht op een tafereel dat veel weg heeft van aapjes kijken in de dierentuin: in de tuin van het woonzorgcentrum waar ik op uitkijk, kunnen de bejaarden even buiten komen en een babbeltje slaan met familie die op ruime afstand van de hekken rondom de tuin staat. Het blijft vreemd om te zien. Gelukkig blijft het weer meezitten.
Bij gebrek aan koffiebar is het plasmadonorcentrum een bijna even gezellige uitwijkplek in de stad om even te verpozen met krant en drankje. Je moet er wel geduld voor hebben. Normaal kan ik meestal dezelfde dag nog terecht voor een afspraak, deze keer moest ik bijna drie weken wachten op een plekje. Het moet zijn dat de mensen tijd teveel hebben of hopen dat ze hier toch te weten gaan komen of ze Covid positief zijn. Quid non.

In de krant gaat het over dromen. We hadden het er vanochtend op de praktijk nog over: mijn collega vertelde dat ze tegenwoordig veel meer en veel heftiger droomt. Ik heb altijd al een levendig droomleven gehad. In de krant lees ik hoe dat komt en waarom veel mensen dat nu hebben. Naar het schijnt dromen we nu niet méér dan normaal maar we herinneren ze ons nu beter, omdat we ’s ochtends niet meteen gehaast uit bed springen.
Grappig. Ik had altijd gedacht dat het aan mijn rijk innerlijk leven lag dat ik zoveel droomde, maar het komt dus gewoon omdat ik al jaren geen wekker meer gebruik.
Dat mijn dromen dikwijls om angsten en angstjes draaiden, blijkt ook niet te komen omdat ik zo’n angstig mens zou zijn, nee dat is doodnormaal: tijdens onze droomslaap is vooral het angstcentrum in ons brein bijzonder actief. Fijn om te weten.
Net zoals angst ons in het dagelijks leven behoedt en beschermt tegen gevaar (zolang het maar niet om overmatige angst gaat want dan is er wél een probleem), zo helpen dromen ons ook vooruit: ze dienen om ervaringen te verwerken én om ons voor te bereiden op mogelijke angsten van de dag die komt. Zoals dat ik droomde dat ik artsen in Noord-Italië ging helpen de dag voordat ik naar het woonzorgcentrum ging.

Die nachtelijke dromen bewijzen ons een dienst.
Dagdromen doen dat ook. Even lekker mijmeren en je gedachten laten dwalen.
En dan hebben we nog de dromen van een ander kaliber, de dromen die we voor ons of onze kinderen koesteren. De dromen van de toekomst, van grootse plannen, van levensdoelen.
Kijk maar eens goed naar Alice op de foto hierboven. Alice is het dochtertje van goede vrienden. We kennen elkaar al een eeuwigheid. Het Coronavirus heeft roet in het eten gegooid van Alice’s dromen, net nu ze dit jaar haar eerste Special Olympics zou meemaken. Dat gaat niet door. Maar Alice laat zich niet kisten, ze wil leren autorijden, alleen wonen en ze wil een job als ze groot is. Maar eerst wilde ze heel goed leren basketballen om te schitteren in deze glansrol: ‘All dreams are equal’!

Kijk hoe ze haar ogen sluit vlak voor de beslissende worp.

En dan:
‘I. Will. Rule. The. Court.’

#blijfinuwkot (tot 3 mei), #wasuwhanden (voor de rest van uw leven), hou u goed en geniet van de zon???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

En onthoud: #AllDreamsAreEqual. You will rule the court. You go, Alice!

#38 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* ga toch wandelen *

Ik kan er niks aan doen, het is de schuld van Sven Ornelis, maar ik moet het weer over mindfulness hebben. Die Sven Ornelis en andere stappers vertellen over het wonderlijk effect van wandelen, en noemen het ‘pure mindfulness’.
Ik ben het daar helemaal mee eens. Wandelen is heel mindful, sterker nog, in mindfulness hebben we ook wandeloefeningen. Niks zo rustgevend als heel bewust het contact van je voetzolen met de aarde te voelen bij elke stap. Je kan heel traag stappen, centimeter voor centimeter, of je kan er juist met een grote groep een hele ritmische choreografie van maken. Ik bewaar fijne herinneringen aan sesshins (zen-retraite) in Denemarken waar we met wel tachtig man onze stappen als vanzelf zo precies op elkaar afstemden dat er een verrukkelijke cadans opsteeg als al die voeten precies tegelijk over de stevige houten vloer dansten. Samen zwijgen, samen stappen, teambuilding die woorden overbodig maakt.

Wandelen, mindfulness, yoga,… we hebben allemaal iets nodig om onze batterijen op te laden en in balans te blijven. Voor mij is het natuurlijk ook schrijven, of dat nu een blog, een column of mijn dagboek is, en er zijn veel dokters van wie ik weet dat de fiets hun grote uitlaatklep is. Vanochtend werd ik verrast door een leuk berichtje van een collega die schreef: ‘Sinds de lockdown stuur ik elke avond een gedachtespinsel naar familie en vrienden. Vertrekt van mijn platencollectie of boeken. Mijn meditatiemomentje dat ik mijn kleine wereld instuur. Soms pleeg ik dan ook al eens een haiku als begeleiding van dat spinsel.’ De haiku die hij meestuurde stond geschreven onder de ruwe verweerde kop van een kasseivreter: ‘De renner plooit stug zijn gedachten naar de wind die hem tegenspreekt’.

Food for thought.
Dit alles gezegd en geschreven hebbende, stap ik nu op mijn fiets.
En zeventig kilometer later is dit blogje klaar om te posten.
Wat is jullie meditatiemomentje? Wandelen? Haiku’s? Fietsen? Breien? Puzzelen? Lezen? Hoe houdt iedereen het vol?

#blijfinuwkot (tot 3 mei), #wasuwhanden (voor de rest van uw leven), #gatochwandelen, hou u goed en geniet van de zon???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

#37 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* de vuurlinie *

Vannacht droomde ik dat ik naar Noord Italië ging om artsen bij te staan in hun strijd tegen het virus. We zaten opeengepakt in een overvolle bus en hadden per arts een minitafeltje beschikbaar om ons materiaal op te leggen. Het was geen doen zo, hygiënische maatregelen een lachertje, de hele operatie gedoemd om te mislukken. Blijkbaar gloeide er onderhuids toch een zweempje van angst om een woonzorgcentrum binnen te stappen na mijn aanbod om de CRA arts daar wat ondersteuning te bieden. Die mens heeft ook recht op een beetje weekend.

De timing kon niet beter: ik viel midden in een vergadering over de organisatie van de testing. Het hele centrum zal volgende week getest worden. Alle hens aan denk, want het gaat om 190 bewoners, en ook het verzorgend personeel moet getest worden. Mijn eerste bijdrage aan het werk was dan ook snel gedaan: één WhatsAppje rondsturen en minder dan een uur later had ik al vier bereidwillige dokters gevonden om de handen uit de mouwen te steken. Wat heerlijk om zo’n vriendenkring te hebben, danku supercollega’s!
Ook op een ander vlak was de timing raak: net vandaag stond er een stuk in de Artsenkrant getiteld: ‘CRA’s gaan in het rood’.
Niet meer dan logisch dus dat we een handje toesteken, juist nu veel andere artsen het te rustig hebben naar hun zin.

Het blijft dan ook raar om vast te stellen dat bijvoorbeeld sommige ziekenhuisdirecties niet happig zijn om hun specialisten ‘uit te lenen’ voor dit soort hand- en spandiensten. Omdat die specialisten niet vertrouwd zouden zijn met dergelijke procedures. Ja hallo, we zijn toch allemaal dokter en echt wel in staat om bij te leren hoor!
Ook de Orde vindt het moeilijk om soepel te reageren op vraagstukken waar ze zich door de huidige onvoorziene staat van de wereld voor gesteld ziet. Zoals daar zijn: de LOK’s. Lokale kwaliteitsgroepen zijn dat. Verplicht regelmatig intercollegiaal overleg tussen huisartsen. De hele wereld doet zijn ding noodgedwongen van achter de PC, maar de Orde heeft in al haar wijsheid besloten dat videobellen voor heel veel kan, maar niet voor de LOK-bijeenkomsten. Wat een starre opstelling. Ik kan er met mijn pet niet bij.

Terug naar mijn bezoek aan het woonzorgcentrum. Impressionant, wat daar allemaal al gebeurd was. Hoe nauwgezet kamerisolatie en omkleedprocedures geïmplementeerd zijn en hoe even precies de wandelgangen van het virus nagespeurd worden. En wat een domper om dan vast te moeten stellen dat het virus geheel zijn eigen onvoorspelbare gang gaat. Sommige besmettingen zijn onverklaarbaar, hoe nauw ieders gangen ook in kaart werden gebracht.
Dat is – gezien de grote inspanningen van iedereen in het team – teleurstellend en ontmoedigend.
Het is dan ook niet gek dat mensen soms even door hun hoeven zakken. Een taaie verpleegkundige die ik goed ken en die voor geen kleintje vervaard is, had het even te kwaad. De angst om besmet te raken of haar gezin te besmetten was haar teveel geworden.
Maar opgeven? No way. Na een gesprek en de steun en bemoediging van haar team, ging ze weer aan het werk. De shift zat er nog lang niet op.

Ja, ik was onder de indruk. Van de inzet van de CRA arts, van de indrukwekkende logistiek, van de teamgeest en van de enorme implicaties voor de bewoners.
En dan is de situatie in dit woonzorgcentrum al bij al nog redelijk.

Toen ik buiten weer op mijn fiets stapte, zag ik het nieuwe begrip ‘zwaaibezoek’ in volle actie. Daar moeten we het ook eens over hebben, al die nieuwe woordenschat sinds het ontstaan van de pandemie.
De directeur van het woonzorgcentrum deed alvast een goeie duit in het zakje: ‘cohortzorg projectverantwoordelijke’.

#blijfinuwkot (tot 3 mei), #wasuwhanden (voor de rest van uw leven), help waar je kan helpen, hou u goed en geniet van de zon???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.