today was a good day

Today was a good day.

  • on family: We waren met het gezin nog eens een heel weekend voltallig. Vijf man sterk. Dus samen ontbijten, samen avondeten. Zelfs met de zussen nog eens uitgebreid bij-gekoffiekletst-met-koffiekoeken.
  • on health: trampoline gesprongen, gehoelahoept, met zoon naar het station gewandeld en terug gejogd. Gisteren gezwommen (zie blogje over de saunasessie erna). Goe bezig.
  • on writing: niet één maar twéé blogjes. Allez, drie eigenlijk, want ook nog een blogje verstuurd voor Medisch Contact. Maar dat gaat er ten vroegste morgen op staan. En dagboek natuurlijk. Een dag is niet af zonder dagboekschrijfsel. Nee, niet aan mijn roman geschreven. Werkpuntje.
  • on relaxing: beetje uitslapen (al probeerde het zomeruur daar een stokje voor te steken), podcastjes geluisterd, zondagmiddagdutje, krantje. En straks lekker Undercover kijken met het ventje.
  • on administration: paar k-klusjes gedaan, die kunnen van de to-do-lijst af. Dat lucht zo lekker op.
  • on meditating: 1x heerlijk buiten op terras, 1x binnen: de bestaansrecht oefening van Edel Maex
  • on growth: een talentencoach-gezins-sessie afgesproken met talentencoach Elke Thiers. Eén van mijn inspirerende collega’s in het nieuwe gezondheidscentrum ToBE. Hear hear voor de positieve psychologie!
  • on reading: de weekendkrant. En ‘Knielen op een bed violen’ van Jan Siebelink. Al geraak ik daar toch wat moeilijk door, somberheid en donkerte troef. Past niet bij dit weekend vol zonneschijn.

Yes, today was a good day. Very well indeed.
Oh ja, er is ook een auto gewassen. ’t Is zondag voor iets hè?

fifty-one and counting

‘Gij ziet er nog goed uit mevrouw.’
‘Danku,’ antwoord ik reflexmatig. ‘Huh?’ denk ik erachteraan, ‘Goed uitzien? Voor wat? Voor een oude vrouw? Voor uwe leeftijd?’ Weet dat grietje dan hoe oud ik ben? Is het me aan te zien? Staat het op mijn voorhoofd gekalkt dat ik net éénenvijftig ben geworden?

‘Bah,’ stelt ze me gerust, ‘ik moet er ook aan werken hoor.’
‘Tja, dat moeten de meesten onder ons,’ maak ik me er met een gemeenplaats vanaf terwijl mijn denkradartjes voortknarsen: zie ik eruit alsof ik er hard aan werk?
Ik kijk haar niet aan, houd mijn ogen dicht, maar ze pikt de boodschap niet op. ‘En wat voor werk doet u?’
‘Ik geef les,’ lieg ik glashard. Ik heb nog nooit gelogen over mijn werk, maar ik heb hier echt geen zin om uit te leggen dat ik huisarts ben. Ze vraagt me nu al het hemd van het lijf. ’t Is te zeggen, de bikini, want we bevinden ons in de sauna. Zonet waren er nog twee opgeschoten jongens maar die hadden al snel genoeg van haar ondervraging en waren maar wat blij dat ze in mij een nieuw slachtoffer had gevonden om haar pijlen op te richten. De jongens waren de deur uit geglipt waarop het grietje droogjes vaststelde: ‘En nu zijn we nog met twee.’

Hier trek ik de grens, genoeg is genoeg: ‘Sorry, ik bedoel het niet verkeerd hoor, maar ik geniet hier graag even van de rust en de stilte, daarvoor kom ik naar de sauna.’
Ze snapt het. Denk ik. We zwijgen en zweten verder.
‘Mijn moeder zegt dat ik niet sociaal genoeg ben.’
‘Wees gerust hoor, je bent meer dan sociaal genoeg.’ Inkoppertje.
Waarop de rust in de sauna weerkeert en ik verder kan gaan met genieten. In mijn hoofd sla ik de conversatie op. Ik warm op tot mijn hart zo luid bonst dat het tijd wordt om af te koelen. Lang onder de koude douche nagenieten. Douchen, haar wassen, lijf scrubben, afdrogen. In het kleedhokje schrijf ik dit blogje uit terwijl de bodymilk in mijn schoongeschuurde vel trekt. Ik fiets naar huis, trek mijn feestjurk aan en dan rijden we met zijn vijfjes naar De Repertoire in Herentals om mijn verjaardag te vieren met een etentje. Op mijn leeftijd is dat het fijnste cadeau dat ik kan verzinnen: iedereen samen, alle kindertjes om me heen, en een goeie gintonic.
Voor ik ’s nachts mijn feestjurk uittrek, kijk ik nog even in de spiegel en geef mezelf een vette knipoog. ‘Ge ziet er nog goed uit, mevrouw.’
Voor uwe leeftijd toch.

adem of ik schiet

Afbeeldingsresultaat voor free image glock

Wij zijn een schietgraag gezin. En dat zeg ik niet eens omdat Top Gun onze all time favourite gezinsmovie is – het was onze eerste date – en ieder van ons de dialogen in die film woord voor woord kan meelippen. Dat zeg ik omdat vader, moeder en één zoon al de nodige kogels hebben afgevuurd en kruitdampen hebben gesnoven.

Tijdens de blauwe maandag die ik als militair op de KMA in Breda doorbracht, bleek ik een goeie schutter. Dat was ook meteen het enige waar ik goed in was, want voor de rest was ik het kneusje van de groep. Wat overigens de pret niet mocht drukken, ik heb er een heerlijke tijd gehad.
Maar het pistoolschieten was toch echt mijn favoriet. Met mijn Glock, die ik volledig uit elkaar kon halen en geblinddoekt weer in elkaar kon zetten, schoot ik zonder verpinken recht in de roos. Keer op keer.
(Toevallig las ik net de geweldige titel van een bundel van schrijfster Manon Duintjer: Mannen jagen, vrouwen schieten raak. Die Manon heeft een goede kijk op de zaak.)
Ik had dus een kortstondige affaire met mijn Glock, manlief zat altijd bij de schietploeg in zijn actieve militaire tijd en mijn zoon die nu op de officiersschool in Brussel zit, kan zijn lol niet op als hij weer de hei op mag om te gaan schieten. De FNC, de Scar en de Minimi hebben voor hem geen geheimen meer.
Maar manlief haalt de topscore in de lijst van wolfijzers en schietgeweren waar hij al mee gevuurd heeft: GP, FNC, FAL, FALO, MAG, LAW, Vigneron, seinpistool, L7A4, UZI, FAMAS,… Ik wist niet eens dat er zoveel wapentuig bestond. Wapentuig met bedenkelijke associaties maar daar wil ik het hier niet over hebben. Ik wil het hebben over het pure plezier ervan.
Schieten is echt verschrikkelijk leuk om te doen, zolang het maar niet ‘voor echt’ is.

Als ik er nu zo over nadenk, dan had mijn schiettalent misschien veel te maken met een ander talent, in de dop aanwezig maar nog niet tot volle wasdom gekomen: mijn zen- en mindfulnesstalent.
Want voor wie nog nooit een pistool of geweer gehanteerd heeft, mag het vreemd klinken, maar het belangrijkste van schieten is de ademhalingstechniek. Hoe beter je die onder controle hebt, hoe preciezer je kan richten en raken. Die ademtechniek had ik meteen onder de knie, en daardoor werd ik de beste schutter van ons klasje.
En wat is zen anders dan gaan zitten en ademen met volledige aandacht?

Het schieten leerde ik in 1997, zen kwam pas tien jaar later, en nog later kwam daar ook de mindfulness bij.
Met schieten ben ik al lang opgehouden, maar mediteren doe ik nog haast dagelijks, daar stop ik nooit meer mee, want adem en aandacht maakt alles beter. Zelfs schieten.


voor gratis koffie doe ik alles

‘U zit hier altijd zo ijverig te tokkelen op uwe computer, of in een schriftje te pennen. Werkt u voor de gemeente misschien?’
‘Neenee, zeker niet.’
‘Gij zijt toch geen recensent ofzo?’ De chef van brasserie Veldekenshof houdt aan, dus antwoord ik maar gewoon naar waarheid: ‘Ik schrijf blogjes en columns, gewoon voor mezelf, voor het plezier.’
‘Aha, kunt ge dan eens niet iets schrijven over Veldekenshof?’
Hmm, daar heb ik eigenlijk niet zoveel zin in: het is hier nu vaak heerlijk rustig – al deed hij net nog zijn beklag over de drukte van afgelopen zondag; 130 couverts! – en dat vind ik altijd de fijnste plekjes.
Wij hebben niet dezelfde belangen, zoveel is duidelijk.
Maar ik ga er wel graag eten, de sfeer zit goed, de inrichting is prachtig, het terras is momenteel het beste plekje van Turnhout en de koffie is uitstekend. Vaak zijn de koekjes bij de koffie zelfgebakken en overheerlijk dus dat wil ik allemaal wel schrijven. Als de mensen mij verder maar met rust laten, vind ik het best.
‘In het weekend is het druk genoeg, maar in het begin van de week mag er wel wat volk bij,’ zegt de chef, ‘schrijf dat maar op.’
‘En wat schuift dat?’ vraag ik als een volleerd onderhandelaar.
Daar moet hij even over nadenken. ‘Ne koffie, is da goe?’

Voor gratis koffie doe ik alles. Bij deze.

bachelor in het zonnetje

Als de presentatie van je zoon over zijn bachelor-eindproject je petje te boven gaat, terwijl het onderwerp virussen is en je notabene zelf geneeskunde gestudeerd hebt, dan kan dat twee dingen betekenen:
1. hij is geweldig goed bezig.
2. de familieziekte slaat toe (dementie).
Voor mijn eigen gemoedsrust hou ik het maar even op het eerste. Mijn kind overklast me met het grootste gemak en dat zie ik met veel plezier en trots gebeuren.
Hoe hij daar stond in zijn nette pakje met zijn nerdy sokken en een trillend vingertje – toch een beetje zenuwen, gelukkig maar – wijzend naar de rondspringende virusjes, terwijl hij de zaal poogde uit te leggen hoe je dat rondspringen kunt berekenen, daar zwol mijn moederhart toch wel even van.

Vragen durfde ik niet te stellen. Ik had een tijd geleden zelfs mijn eigen cursussen chemie en fysica weggegooid omdat ik er toch niets meer van snapte. Er had evengoed Chinees in kunnen staan.
Na de publieke vragenronde – de zaal zat goed vol, hij had zijn hele frisbeeteam gecharterd – werd hij door de proffen nog een uur lang op de rooster gelegd. Ook dat overleefde hij glansrijk en glimmend van plezier kwam hij het gebouw uitgelopen waarna we de heuglijke dag gingen vieren met een etentje in Rotterdam.
Zelfs de prof kwam mee. In Nederland zijn de onderlinge verhoudingen veel minder hiërarchisch, dus dat kan gewoon. De blonde prof uit Zweden had zijn stapschoenen en bretellen aan en in zijn ziel bleek behalve een keiharde wetenschapsman ook een dichter te schuilen. (Het yogamatje op de vloer van zijn bureau zit daar vast voor iets tussen). ‘The sun defrosts our soul’, mijmerde hij boven zijn koffie over die rare warme februariweek die het hart van de mens verwarmt terwijl hij zich bezorgd maakt om het klimaat want zo heet hoort februari nooit te zijn.
Maar het plezier stond voorop. We zaten aan de kade bij het heerlijke Hotel New York, brachten een toost uit op de half-afgestudeerde waarop de prof zowaar even lyrisch werd en de feestelijke stemming samenvatte met de onvergetelijke woorden: ‘My soul just melted.’

’t gemakske van een kakske


Of scatologische onderwerpen in een blog passen, dat weet ik niet, toch wil ik het met u even over over kaka hebben. Stoelgang, faeces, het gemak, drol, poep, toren, faecaliën, enfin u weet wat ik bedoel.
Het is toch wonderlijk hoe onze buik en onze stoelgang een perfecte barometer zijn voor de algehele lichamelijke gesteldheid? De laatste tijd worden we doodgegooid met artikels over het belang van ons microbioom en de wonderlijke resultaten van stoelgangstransplantatie bij soms hopeloze want anderszins onbehandelbare problemen.

Maar zo ver wil ik het niet zoeken. Ik blijf dicht bij huis. Ik wil het met u gewoon over het gemak van de kak hebben. Het gevoel van verlichting dat een goede stoelgang kan bieden.
Ik ken vooral de flow-variant: als ik een topdag heb en helemaal in mijn element bezig ben met schrijven of eindelijk eens flink schoon schip maak met K-klussen die me al veel te lang liggen aan te gapen en op mijn gemoed wegen, dan moet ik om de haverklap naar het groot toilet. Op een ochtend moet ik dan wel een paar keer een ‘number 2’ doen zoals de Amerikanen dat zo besmuikt zeggen. Het is net alsof mijn lichaam – tegelijk met het opruimen van mijn bureau en stapels papieren en mails – ook schoon schip maakt met alle opgestapelde afvalstoffen. Dat voelt goed. Ik voel me lichter en lichter worden. Ik krijg bijna vleugeltjes. Hoe opgeruimder mijn bureau, hoe rustiger het in mijn hoofd wordt en hoe meer energie ik voel stromen.
Mijn kaka is dus slimmer dan ikzelf: het registreert feilloos wanneer ik goed bezig ben en wanneer niet.
Hoe meer ik op mijn gemak ben, hoe beter het gemak. Excuus hiervoor, maar flauwe grapjes zijn helaas onvermijdelijk bij dit onderwerp.

Stoelgang als graadmeter van het welbevinden. En het is niet omdat het dan vlotjes gaat, dat ik het over diarree heb. Nee, ik heb het wel degelijk over het gezonde type nummer vier van de Bristol stool chart. Ik citeer: ‘like a smooth, soft sausage or snake’. Die Bristol stool chart hing trouwens altijd op het toilet bij mijn vader thuis, hij had een voorliefde voor kaka. Van verse koeienvlaaien in een wei kon hij lyrisch worden. Dan snoof hij eens krachtig door zijn neus en kwam er een welgemeend ‘heerlijk!’ uit het Rotterdamse stadsjongetje dat in zijn jeugd de hongerwinter doorbracht op een boerderij in Olst en daarom de rest van zijn leven dacht dat hij een echt buitenmens was.

Kaka was trouwens ook een geliefd onderwerp in tijden van zware blok. Hoe harder we moesten studeren, hoe lager het niveau van onze gesprekken. ‘We’ zijn in dit geval mijn dierbare vriendin R. en ik. Onze koten waren slechts gescheiden door een bordkartonnen wandje, dus toen het hopeloos werd om de schijn op te houden, lieten we in bloktijd onze scheten gewoon knallen. Waarna we allebei keihard in de lach schoten, aan weerszijden van het bordkartonnen wandje. Dat soort pis-en-kak-humor bood dan weer even verlichting van het zware blokken. Zo hielden we de moed erin. En door af en toe een potje te huilen (ik).

Als ik trouwens zo lekker vol flow aan het werk ben, gebeurt er nog iets anders: ik vergeet te eten. U weet niet of u dit goed gelezen hebt? Dan herhaal ik het nog eens: Ik. Vergeet. Te. Eten.
Ik, de snoeper, de stress-eter, de snaaier, de snacker. Ik vergeet te eten. Echt.
Samenvatting: stress = eten + neiging tot obstipatie, flow = de verlichting van een regelmatige Bristol stool type 4 + vergeten te eten.

Conclusie: in de beste versie van mijzelf, ben ik een defaecerende schrijfster die haar administratie picobello op orde heeft.
Goh, niet meteen wat ik me als grafschrift gedroomd had.
En waar ik nu zo benieuwd naar ben: werkt het bij u ook zo?