Welkom in mijn zenpraktijk

Bij binnenkomst valt het meteen op: bij alle bedrijvigheid, heerst er een sfeer van rustige efficiëntie. De wachtkamer is behoorlijk gevuld, er staan wat mensen aan te schuiven aan de balie, in de back office wordt een gestage stroom telefoontjes behandeld, en dokters, assistentes en praktijkondersteuners lopen af en aan: ze halen patiënten uit de wachtkamer en nemen ze mee naar spreekkamers of behandelkamers.

Eigenlijk is het gewoon een drukte van jewelste, veel mensen in een beetje uit zijn jasje gegroeide praktijk. En toch heerst er een aangename sfeer. Niemand rent of ziet er gejaagd uit. Stemmen klinken vriendelijk, een lach is nooit ver weg. Nu je het zegt: al in geen tijden iemand zijn stem horen verheffen hier.

Schoon en fris

De praktijk werd twaalf jaar geleden in deze achterstandswijk gebouwd. Dat zie je er aan af. Het oogt een beetje verouderd, maar wel netjes onderhouden: een vers laagje verf, de vloer glimmend geboend, het gat in de vloer van een oud agressie-incident herinnert aan minder heuglijke tijden. Het is er schoon, het ruikt fris. Het toilet is schoon, er hangt zo’n lijstje als je in het sanitair van tankstations ziet: op gezette tijden wordt het toilet gecontroleerd: is er genoeg wc-papier en handdoekjes? Is het schoon? Even met een doekje over de wastafel geveegd? Loopt de prullenbak niet over?

Blessuretijd

De wachtkamer is ook wat te krap geworden, idealiter zou je er niet lang moeten wachten. Dat valt soms nog flink tegen. Een paar dokters lopen scherp op tijd, anderen zijn notoire uitloop-dokters. Vervelend. Gelukkig wordt de patient wel goed geïnformeerd over de verwachte wachttijd, dat scheelt. Verder helpen de bloemen in de wachtkamer en de prima informatie op het beeldscherm om het wachtleed te verzachten. Ach, en wanneer heeft een mens nou toch nog eens tijd om rustig wat te lezen? Die wachttijd is blessure-tijd: extra tijd waarin even niks moet. Tijd om rustig te ademen. Zo kan je het ook zien. Op dit punt is er dus nog  royaal ‘room for improvement’.

Ruimte

Gelukkig is er wel recent uitbreiding gekomen: de te krap geworden praktijk heeft een mooie nieuwe bovenbouw gekregen, zodat we weer state of the art kunnen werken: er zijn twee praktijkondersteuners bij gekomen (somatiek en GGZ), we kunnen eindelijk huisartsen opleiden, er is een mooie grote vergaderruimte bijgekomen, EN er is een zendo op de bovenverdieping, niet meteen wat je verwacht in een huisartsenpraktijk. Daarover later meer.

Maximale aandacht

In de spreekkamer van de dokter heerst rust. Het oogt er opgeruimd en efficiënt. In elke spreekkamer hebben de materiaal-rolleys en de hangmappenlades dezelfde indeling. De dokter grijpt nooit mis en kan zijn volle aandacht op de patiënt richten. Al duurt een consulttijd maar een krappe 10 minuten, het voelt als genoeg: maximale aandacht, maximale intuïtie, maximale efficiëntie, dat doet de dingen vooruit gaan. Cut the crap, recht naar de kern.

Oh ja, de dokter is ook zelden ziek, is fit en zit lekker in zijn vel. Natuurlijk sport zij, of wat dacht je dan?

En net als de dokter, zijn ook alle assistentes vriendelijk, behulpzaam maar weten ook op een kordate en respectvolle manier te begrenzen als dat nodig is. In de assistentieruimte heerst dezelfde sfeer van geconcentreerde efficiënte en bedrijvige rust.

Meditatieve middagpauze

Onder de middag lijkt de praktijk wel verlaten, maar dat is schijn: iedereen mediteert. Ze zitten allemaal samen in de zendo (dat is dus die meditatieruimte) op de bovenverdieping van de praktijk. Een eilandje van weldoende rust in alle drukte. Iedereen zit op een kussentje met de benen gekruist op een zachte mat. Kaarsrecht, ogen open maar geconcentreerd op een punt op de grond ongeveer een meter voor zich, alert en toch ontspannen, bezig met slechts 1 ding: adem halen. En die adem tellen. Elke keer tot tien. Als je al zover komt, want flarden van gedachten ploppen steeds naar boven. En dat is eigenlijk precies de bedoeling.

Verbinding

Het voelt erg fijn, zo samen mediteren. Er is verbondenheid. Zo zijn we samen weer fris voor het tweede deel van de dag, als de drukte weer losbreekt. En samen vangen we dat allemaal goed en veilig op. Want deze dagelijkse mentale fitnesstraining die in onze praktijk de gewoonste zaak van de wereld is (net zo gewoon als tanden poetsen, zo flossen wij even de bovenkamer), houdt ons brein veerkrachtig en flexibel. Precies wat je nodig hebt in je werk.

Dat besef van verbondenheid (wij hebben elkaar hard nodig om elke dag tot een goed einde te brengen) helpt op vele vlakken: we durven elkaar aanspreken als dat nodig is, dat kunnen we zonder narigheid; we zien vooral ook alle goede dingen die gebeuren, en complimenteren elkaar daarmee. Dat gaat vanzelf en oprecht.

De basis

Iedereen mediteert in mijn zenpraktijk. Dat is de stevige onderliggende basis van onze samenwerking. Of dat verplicht is? Nee hoor. Daar doen we niet aan. Dat werkt ook niet. De ontwikkeling die je ziet gebeuren bij mediterende collega’s, maakt nieuwsgierig: zou ik er zelf wat aan hebben? Want het is gewoon heel fijn werken met mensen die hun zelfzorg goed op poten hebben, zowel mentaal als fysiek.

Nou, probeer maar eens uit, want de baas vergoedt de helft van de introductiecursus meditatie in mijn zenpraktijk. En weet je: zo’n moment van echte rust midden op de dag, of je het nou mediteren noemt, of even op adem komen, of even dagdromen… wie zegt daar nou nee tegen?

Gelukscijfer

Bij de jaarlijkse functioneringsgesprekken, wordt ook aan iedere werknemer gevraagd naar het cijfer dat zij zichzelf geeft voor geluk. Dat heeft nog wat voeten in de aarde gehad: in het begin stonden de collega artsen en de assistentes daar wat wantrouwig tegenover. ‘Want wie heeft er nu iets te maken met mijn geluk? Dat is toch privé!’  Nou, daar heb ik als werkgever alles mee te maken, want hoe fijn is het niet om met mensen te werken die zichzelf gelukkig voelen. Dat voel je aan alles. Ik werk graag met mensen die goed voor zichzelf zorgen, die zorgen ook goed voor anderen. En als dat gelukscijfer beter kan, en ik kan daar als werkgever iets aan bijdragen, dan wil ik dat heel graag horen.

Zen light

De mooie meditatieruimte wordt ook gebruikt door de POH-GGZ: zij geeft er mindfulness cursussen aan patiënten. Evidence based natuurlijk.

Mindfulness heeft zijn plek wel verworven in ons therapeutisch arsenaal, zenmeditatie is nog vaak onbekend en onbemind. Mijn zenpraktijk riskeert natuurlijk daarop wat scheef bekeken te worden. Het hardnekkige en hartstikke foute vooroordeel dat het zweverig zou zijn, speelt ons nog parten. Maar zonder kartrekkers geen vernieuwing natuurlijk. Dus ik laat die kritiek heerlijk zen van me afglijden, en bouw verder aan mijn droom.

Een zentoilet

En ja, ook de poetsvrouw mediteert. Misschien is zij nog wel de allerbelangrijkste! Niet voor niets begin je in Japan je zentraining met het schoonmaken van de wc’s. Tot je dat met liefde en plezier kan.

Welkom in mijn zenpraktijk. Nu nog een work in progress. Maar geloof me: deze droom komt uit.

(Deze tekst verscheen eerder op Artsennet – artsennet.nl)

Aandachtige Dokters

Wat hebben het Netwerk Arts & Meditatie, Compassion for care, het Platform ECG (Platform voor Enthousiasme en Compassie in de Zorg) en Aandachtige Dokters gemeen?

Drie dingen: aandacht aandacht aandacht.

Ik merk dat er een  verdiepende beweging gaande is: terug naar de kern, de essentie, de aandacht. Hier en nu. Dat hier zoveel initiatieven ontstaan – en dat is niet alleen in de zorg zo – kan geen toeval zijn..

Zo mocht ik laatst in Utrecht een bijeenkomst bijwonen van het hierboven genoemde Platform ECG. Een vereniging voor behoud van enthousiasme en compassie in de zorg, die ernaar streeft ‘de dreigende overschaduwing van essentiële  motivatoren voor goede zorg – enthousiasme en compassie dus – weer voorop te zetten in het eigen handelen.’

Die compassie, hét instrument bij uitstek waarmee wij dokters werken, staat onder druk. Dus wordt eraan gewerkt. Op vele manieren.

Gisteren lag de klemtoon op het helende effect van muziek en kunst. Steeds meer studies worden hierover gedaan, veelal over muziek tijdens narcose en operatie, en de evidence groeit. Zodat het op een dag zomaar een keer in een richtlijn terecht zou kunnen komen. Als reguliere geneeskunde. Net als een antidecubitus matras of pijnstilling. Het hoort dan gewoon bij het therapeutische arsenaal waarvan we gebruik maken om patiënten zo goed mogelijk te behandelen. Niks zweverigs, niks vaag, gewoon good practice.

Daar dromen alvast Marianne van der Heijden PhD-promovenda en Prof Hans Jeekel van de Erasmus Universiteit Rotterdam luidop van. Sterker nog: ze zijn ervan overtuigd dat ze zo’n sterke bewijskracht gaan vinden in de vele Randomized Controlled Trials die hierover in de stellingen staan, dat niemand er nog omheen kan.

Semiarts-onderzoeker Rosalie Kuhlmann heeft tijdens haar opleidingstijd  in de Isala Kliniek in Zwolle een onderzoek opgezet over de actuele kunst in ziekenhuizen. En wat blijkt? De vaak abstracte kunst die nu in vele ziekenhuizen hangt maakt veel patiënten eerder zieker dan beter. Wij mensensoort zijn meer gebaat bij zo herkenbaar mogelijke afbeeldingen van de natuur.

Dat wist Paracelsus al: All we need for health and healing has been provided in nature. The challenge of science is to find it.

Chirurg Hein Stockmann van het Kennemer Gasthuis in Haarlem hield op de ECG bijeenkomst ook een mooi verhaal over zijn manier om de optimale sfeer in het operatieteam te bewaken: hij heeft een rood en een groen boekje daarvoor in zijn hoofd. De inhoud van het rode boekje  is verboden in de operatiezaal: klagen, zeuren, anderen de schuld geven, houding (schouders naar beneden, voortdurend gaan zitten, armen on her het hoofd, de zwaai met de arm), gedrag (veel zuchten, alles negatief benoemen, het wordt toch niks)…

Iedereen komt binnen met bagage, je weet het vaak niet van elkaar, en dat hoeft ook niet altijd. Maar de intentie moet er elke keer weer zijn om de frustraties van dat moment opzij te zetten, ten dienste van het best mogelijke resultaat voor de patiënt die zich aan je zorg heeft toevertrouwd. Ieder lid van het team moet daarin zijn verantwoordelijkheid nemen, en moet daartoe in staat kunnen zijn. Hein stelt de vraag: ‘Als er een hoofdrolspeler is, kan deze zijn of haar emotie beteugelen ten behoeve van de sfeer/het klimaat met als doel het beste resultaat voor de patiënt?’

In de zenmeditatie noemen wij die frustraties en storende emoties ‘bubbels’: onverwerkte ervaringen . Bubbels zitten in de weg, en komen vooral naar boven als je dat niet wilt. Dan lukt het dus niet om die emoties te beteugelen. Gelukkig is dat te trainen. Mediteren is verwerken  en maakt op die manier van bubbels puntjes: een puntje is het inzicht dat te leren valt uit een onverwerkte emotie. Hou je dat inzicht over, dan neemt dat veel minder ruimte in op je harde schijf. Emoties daarentegen nemen veel ruimte in beslag en vertragen je systeem. Goed nieuws daarbij: wie last heeft van veel bubbels, beschikt dus over een verborgen schatkamer vol potentiële inzichten. Maar je moet ze er wel uit halen.

Dat doen die aandachtige dokters elk op hun manier.

En dat is goed. Want een dokter die mediteert, aan mindfulness doet, met een rood en groen boekje werkt, van kunst en muziek geniet of op welke andere wijze dan ook zijn aandacht, concentratie, rust en reflectie verbetert is een betere dokter. Zijn werk wordt er leuker van, dat is leuk voor de dokter. En zijn werk wint aan kwaliteit, dat is dan weer goed voor de patient die zich gehoord, gezien er erkent weet.

En als u nu denkt: ja, allemaal leuk en aardig, maar al dat gemediteer kost zeeën van tijd, dan kan ik u meteen geruststellen. Het werkt precies omgekeerd: hoe trouwer je mediteert, hoe meer winst dat uiteindelijk oplevert. Ja, ook tijdwinst.

Met dank aan alle sprekers op deze ECG bijeenkomst die mij hun toestemming hebben gegeven voor deze blog.

(Deze tekst verscheen eerder op Artsennet – artsennet.nl)