‘Ik ben niet ziek, hoor dokter’ – altijd een goeie binnenkomer op een late vrijdagmiddag – ‘ik kom alleen maar een voorschriftje vragen.’
‘Dat kan, wat heb je nodig?’
‘Viagra.’ Mo schuifelt wat onwennig heen en weer op zijn stoel en lacht een beetje ongemakkelijk. ‘Het is voor Valentijn.’
‘Snap ik, heb je het al eerder gebruikt?’
‘Ja, een keer of twee, drie. Thuis, in mijn land. Maar vandaag is een speciale dag.’
‘Omdat het Valentijn is?’
‘Ja, ook. En omdat 14 februari onze trouwdag is, en vandaag gaan wij een kind maken.’
Blijkt dat dat kind maken geen probleem moet zijn, want bij doorvragen gaat het er eerder om ‘dat het te snel gaat’ dan dat er een erectieprobleem aan de hand is.
Ik leg uit dat dat ejaculatio praecox heet en sleur de Thuisartspagina ‘Snel klaarkomen’ erbij om te laten zien dat hij dan eigenlijk andere medicatie nodig heeft.
Maar daar wil Mo niet van weten. De Viagra hielp en dat vertrouwen heeft hij vanavond nodig. Aan de tips van Thuisarts heeft hij geen boodschap, maar hij had wel al ooit gehoord van een spray die kon helpen.
Ik laat me vermurwen, wat kan er nu misgaan? Met een voorschrift voor Viagra en een lidocaïnegel wandelt hij vrolijk de deur uit.
’s Avonds zit ik met vrienden op restaurant. Wij zijn het enige tafeltje van meer dan twee personen. We lachen, heffen onze glazen wijn, kijken elkaar in de ogen als we klinken – want anders een heel jaar geen seks! – en laten ons de sashimi, de tempura en het Wagyu-rund goed smaken. Tussen de gangen en de verhalen door, dwalen mijn gedachten geregeld af naar Mo en zijn Viagra: zou dat kind nu al gemaakt zijn?
(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medisch contact)