Overgangsjaar. Een terugblik.

Eindelijk weer vrolijk trappend zoef ik 2021 uit. Bosch heeft gratis en voor niks mijn kapotte fietsmotor vervangen, danku Bosch! En met dat heerlijk spinnende motortje – geen overbodige luxe bij de strakke wind waarmee het jaar zichzelf aan het uitvegen is – en de radio 2 Top 2000 in mijn oren fiets ik naar de praktijk.

Blij dat ik weer rij.
Want de auto waaraan ik afgelopen weken maar al te gemakkelijk gewend was geraakt, was wel supercomfortabel, en huisbezoeken doen met die Top 2000 nummers elke keer tussendoor, was erg genieten, maar ik miste de beweging wel. Qua mentaal opkikkertje kon het keiharde meezingen dat wel enigszins compenseren.

Don’t stop me now, cause I’m having a good time ? – Queen of course. Op nummer 36

Naar Radio 2 luister ik eigenlijk nooit. Podcasts zijn mijn favoriete luistervoer.
Maar van dit soort eindejaarssentiment met lange lijsten topmuziek kan ik niet genoeg krijgen. Voor de laatste helft van de fietstocht heb ik maar één nummer nodig: het twaalf minuten durende ‘Shine on you crazy diamond’ van Pink Floyd.

Nadeel van de nieuwe motor: de teller staat weer op nul. Twaalfduizend kilometer naar de vaantjes. Een passend beeld voor het afgelopen jaar, het jaar van de overgang.
De overgang van een toxische werkplek, via een lange voettocht in Zweden, naar terug gezond werk. De overgang naar het vrijbuitersleven van de vrije waarnemer (wees gerust, ook heel hard werken hoor, zo’n vervanging) en de overgang van – euh – de overgang.
M’n laatste regels had ik net voor de pelgrimstocht gehad, onderweg bleef ik er gelukkig van gespaard. En toen ik zweterige nachten onder de sterrenhemel doorbracht, gaf ik daar de kunststof slaapzak en de gebrekkige hygiëne op zo’n voettocht de schuld van tot ik bij thuiskomst merkte dat het de hormonen moesten zijn. Opvliegertjes.
Ik vond het wel symbolisch om zo stappend samen met het juk van de Onfatsoenlijken ook het hormonale gedoe van me af te werpen.

Zo terugkijkend op het jaar dat over een paar uur om is, was het een erg bewogen jaar. Het jaar van de overgang, het verwerken van dat rottige ontslag (al droom ik er soms nog van), van een ontploffende stappenteller, van heel veel fietsen, het jaar van de hond (daarover ooit meer), het jaar waarin ik in mijn column in gezondNu kwijtraakte (aan alle mooie dingen komt een eind), het jaar van na meer dan vijf jaar autovrij en dus alles per fiets weer met de auto rijden, dat beviel me overigens zeer, en natuurlijk,… hoe kunnen we het níet vermelden? … het jaar van nog steeds Covid.
Ik stel voor dat we het daar verder niet over hebben. Het is zo al erg genoeg, we zijn het allemaal kotsbeu en ik wil ver weg blijven van tot op de draad versleten kreten als het Rijk der Vrijheid, de roaring twenties en knaldrang. Al was het maar omdat het er nooit van gekomen is.
Ja, als woord van het jaar. Een schamele troost.

So sing us a song, you’re the pianoman… Op nummer 33 Billy Joël

Als ik even terugkijk naar wat ik begin 2021 in mijn agenda schreef: ‘Wijzer en nederiger geworden door in 2020 geleerd te hebben dat zekerheden niet bestaan en hoe anders dingen kunnen lopen, schrijf ik de plannen voor 2021 maar in potlood: 2021 wordt het jaar van een nieuwe job (enige criterium: you are the average of the 5 people you spend most time with), van een pelgrimstocht en van stappen zetten in de Oostkantons-droom’.
Dat is dus best goed uitgekomen, zo ver zat ik er niet naast. Alleen die Oostkantons droom nog. Wel veel stappen gezet daar, maar daar bleef het voorlopig bij. En dat is ook prima.
Verder schreef ik er ter aanmoediging bij: Be the weirdo who dares to enjoy.
Reken maar dat ik die weirdo uitgehangen heb. En ervan genoten heb.

Twee meisjes op het strand ? Een zalige Raymond van het Groenewoud op nummer 29.

Zo, mijn tochtje zit erop. Gelukkig hoefde ik vandaag niet te werken. Ben enkel een koppelstukje gaan afleveren aan onze secretaresse zodat ze startklaar is voor de Omikron golf volgende week: twee keer zo hard werken, want nu op twéé computerschermen. Oeps, ging het toch weer over Covid.

Nee, Omikron gaat ons niet klein krijgen. 2022 wordt ’the year of the van’. Het is gelukt, we hebben een busje gekocht!
2022 Wordt hard werken en hard vakantie vieren. Twee reizen staan alvast geboekt: het Noorse stuk van het Olavspad nog doen zodat ik mijn pelgrimsdiploma kan scoren in Trondheim en een zeereis naar Finland met een vrachtschip.
Zijn dat mooie vooruitzichten of niet?
Terwijl ik dit stukje zit te tikken, spelen mijn kinderen buiten met de hond en schieten ze een frisbee heen en weer. Prince zingt op nummer 26 Purple Rain. Het leven is goed.

Yes, there are two paths you can go by, but in the long run
There’s still time to change the road you’re on
Your head is humming and it won’t go, in case you don’t know
The piper’s calling you to join him
Dear lady, can you hear the wind blow, and did you know
Your stairway lies on the whispering wind?
And as we wind on down the road
Our shadows taller than our soul
There walks a lady we all know
Who shines white light and wants to show
How everything still turns to gold
??

Stairway to heaven van Led Zeppelin. Tuurlijk staat die in het lijstje. Niet op 1. Wel op 28.
Kan ik mee leven.
Alsook met het menu van vanavond:

  • geen amuse bouche maar een amuse nez om te beginnen: neuswisser van het huis. Zelftests à volonté
  • aperitiefhapjes: broodstokjes met hummus, zelfgebakken brood met gravad lax, brie en cranberries
  • een linzensoepje
  • voorgerecht: burrata met prei-olie en lente ui
  • hoofdgerecht: strudel met prei en zongedroogde tomaat
  • dessert: drie verdiepingen hazelnoottaart met ricottacreme tussen de lagen
  • koffie en snoepjes en hopelijk geen vuurwerk. Not by us in ieder geval. We’re dog owners now… En los daarvan: laat de spoeddiensten met rust, die werken al zo lang zo hard.

    Cheers! Maak er een mooi jaar van ?
The year of the van… bring it on!!

Christmas all the way

Een wachtdienst op kerstdag in combinatie met een fikse verkoudheid was geen winnende combinatie.
Met drie vaccinaties en twee negatieve zelftests op zak, besloot ik voor mijn collega’s geen roet in het eten te gooien met een ziekmelding, maar precies daar ging het mis. Roet in het eten. Of meer precies: géén eten.

Ik had dan wel een Brufen en een Dafalgan op, en daarmee bleef de hoofdpijn en het griepgevoel wel onder controle, maar voor de rest was het kinkloppen deze wachtdienst.
Nog nooit meegemaakt: een wachtdienst op kerstdag zonder één extra verwennerijtje. Er was letterlijk niets voorzien voor de ploeg die dienst deed. Geen drankje, geen hapje, geen taartje, zelf geen kerstkransje kon eraf.
Even voor de goede orde: ik verwijt niemand iets. Het bestuur en het management van onze wachtpost verdienen niets dan lof en waardering en elk hun gewicht in goud voor alle bergen die ze in deze pandemie al verzet hebben.
Dank, dank, grote dank!
Het was ook helemaal niet erg dat er geen feestelijk eten of zelfs maar een feestelijk drankje was, want 1: ik had al meer dan genoeg gegeten overdag en 2: ik had speciaal ter zelfbescherming tegen al dat lekkers mijn tanden al gepoetst en geflosst voor ik naar de wachtdienst vertrok.
Het is alleen zo dieptreurig dat er niets was. En zo tekenend. Dat niemand nog de energie kon opbrengen om er iets van te maken. Of er zelfs maar aan te denken.
Vorig jaar werden we zowat doodgegooid met de meest heerlijke schotels, teveel om op te krijgen zelfs.
Maar vandaag kloppen artsen, secretaresses en chauffeurs gewoon hun wachtdiensten met de feestdagen alsof het normale dagen zijn. Het hoort erbij, na alle extra inzet bij al die golven en de omikron-golf nog op komst.
Iedereen is moe en murw, en sluit zich op in zijn eigen coconnetje. We zijn allemaal aan het overleven, we zijn allemaal virus-moe en we zijn collectief een beetje down van alle donkerte.
Het is hoog tijd voor wat licht in de duisternis.

Rond een uur of drie ’s nachts vielen de telefoontjes en consultaties een beetje stil en heb ik nog wat uurtjes redelijk goed kunnen slapen.
De verkoudheid en de hoofdpijn heb ik verder thuis uitgezweet op de bank met het bingewatchen van de ene kerstfilm na de andere op Netflix. Dat helpt al even goed als een Dafalgan. Het beperkte familiefeestje – een wandeling met onderweg hapje en drankje – heb ik niet gehaald. Ik moet zien dat ik morgen weer fit genoeg ben voor het werk namelijk. Want de vierde golf is nog niet voorbij, de vijfde is op komst en de collega’s zijn met verlof.

Allemaal gewoon vanzelfsprekend?
Mmm…
Toch niet zo verkeerd dat MCH Leuven de campagne Draag zorg voor zorg lanceert.
Het hoeven geen ligbedjes te zijn aan een paradijselijk strand zoals op bovenstaande foto uit een Russisch vaccinatiecentrum, die ik in het foto jaaroverzicht in De Morgen magazine zag, een klein hart onder de riem is al genoeg.
Dus bij deze: een zalig kerstfeest aan iedereen die zich – weer maar eens of nog altijd – achterover werkt in deze pandemie. Of dat nu is in de zorg, in het onderwijs, in de winkels, in de horeca, thuis aan de keukentafel, gebogen over laptop en luiers, in de vuilophaling, of in alle sectoren die ik hier vergeet. Oneindig veel respect voor jullie allen. En nu samen op naar een veel beter 2022.

Het is niet erg om te werken met kerst. Het is niet erg dat er geen eten is.
Het is alleen dat het zo vanzelfsprekend is.



Error 500

Ik ben gezwicht. Toen vorige week mijn fiets het begaf (voor de tweede keer water in de motor!), ik laat in de avond op Wims een stuk minder fijne fiets terug naar huis reed en weer maar eens door wind en gietende regen moest ploegen, was ineens de lol eraf.
Koppig genoeg wou ik lang mijn fietstochtjes niet opgeven zolang ik er meer uithaalde dan het me kostte, maar dat keerpunt was dus nu bereikt. Zwoegend op die fiets, kon ik alleen maar denken: ik heb het hier helemaal mee gehad. Er viel geen greintje plezier meer te bespeuren.

Tot zover de fietstochten naar Hoogstraten, tot Sinterklaas heb ik het volgehouden. Maar de onheilstijding ‘Error 500’ op het schermpje van de fietscomputer gooide dus roet in het eten en sindsdien neem ik de auto.
Dat heeft ook zo zijn voordelen, merk ik nu. Een pak minder gedoe met aan- en uitkleden want hoe koud of nat het ook is, dat maakt allemaal niet uit. Verder heb ik altijd de beschikking over een rustig droog koffie- en krantplekje als daar wat tijd voor is en kan ik ineens weer wat netter gekleed naar het werk en heeft het ook weer nut om een kam door mijn haar te halen. Want elke euro aan de kapper besteed is weggegooid geld als je twee keer per dag met een helm op je kop door weer en wind fietst…

Verder zijn de werkdagen ineens iets minder lang. Dat komt niet alleen doordat de ergste covid-piek in de huisartsenpraktijken duidelijk achter de rug is – afkloppen! – maar ook doordat ik nu zelfs een beetje kan uitslapen. Zo voelt dat toch als ik pas om 7u moet opstaan. En ik ben wat eerder thuis.

Ook de huisbezoeken gaan een stukje sneller. Laatste halte in de huisbezoeken-ronde deze werkweek was het rustoord. Een fijn weerzien met een vroeger buurmeisje daar, en verder altijd de zekerheid dat er snoep staat. Meestal Merci-chocolaatjes. Deze keer ook letterkoekjes, want ook daar was de Sint geweest.
Als m’n strafwerk erop zit (nimmer eindigende stapels voorschriften tekenen en zeker het volledig met de hand uitschrijven van alle morfine-voorschriften voelt echt zo), stap ik naar buiten.
In de lifthal zitten twee bewonders in hun rolstoel.
Net als de liftdeuren open gaan, vraagt de man aan niemand in het bijzonder: ‘Wie zijn wij?’
Een wijze vraag. Ik had geen antwoord.

Sorry, ik verloor mijn geduld

Het mag niet, ik weet het. Het is niet professioneel, ik weet het. Toch gebeurde het, ik verloor mijn geduld.

De snotterende ongevaccineerde vrouw die voor mijn bureau zat, verdedigt haar komst met het slappe excuus ‘dat ze er met de telefoon niet door geraakte om te vragen of ze met haar verkoudheid wel op raadpleging mocht komen’. 
Ja, dat kan gebeuren in tijden van overspoeling, dat ook telefooncentrales overbelast raken en dat je er niet meer doorheen komt. En sinds wanneer is dat een excuus? ‘Dus u komt hier ongevaccineerd en snipverkouden in de wachtkamer zitten en vervolgens in de spreekkamer?’

Via de achterdeur heb ik haar uit de praktijk gezwierd. Niet zonder haar hulpvraag eerst beantwoord te hebben, want pas aan het einde van het consult had ik door hoe de rest van de vork in de steel zat. Een dag later bleek ze positief getest te hebben, zo wist mijn collega te melden. De vrouw had haar erover gebeld en ook gezegd ‘dat het consult met dokter Schrage onaangenaam was verlopen’.

Het hele weekend erna had ik er zelf last van dat ik zo mijn geduld was verloren en zo openlijk mijn afkeuring had laten blijken. Zo’n dokter wil ik niet zijn, al is het in de huidige hectiek niet meer dan menselijk om even de controle te verliezen. Ik bezon me op een betere tactiek. Die vond ik ook.

Nu ligt er op mijn bureau een stapeltje formulieren: de uitgeprinte ultieme overtuigingsbrief voor ongevaccineerden van Domus Medica mét daarop de tijdstippen voor een vlotte snelle eerste vaccinatie. Je hoeft zelfs geen afspraak te maken. Je bent van harte welkom.

Als ik nu iemand op het spreekuur zie die niet gevaccineerd is (het zijn uitzonderingen; de meeste mensen in de praktijk waar ik momenteel waarneem zijn netjes gevaccineerd), is dit mijn werkwijze. Ik handel het consult vriendelijk en professioneel af, en nadat er afgerekend is (boter bij de vis in België), zeg ik nog dit: ‘Nog één dingetje graag. Ik zie dat u niet gevaccineerd bent. Ik wil u toch heel sterk adviseren om dit alsnog te doen. Ik geef u daarover deze brief met informatie mee, daarop staan ook de tijden waarop u zich gratis en zonder afspraak kunt laten vaccineren. Nogmaals, ik raad u dit van harte aan om te doen.’

Meestal volgt er dan een vraag. ‘Vindt u dat echt? Waarom?’ Daar ga ik niet meer op in. Ik zeg enkel nog dit: ‘Ja, ik raad dit echt aan. Maar nu moet ik verder, want het is erg druk en ik moet nu verder met het spreekuur.’

Voor discussies heb ik geen geduld, geen tijd en geen energie meer.

Deze blog verscheen eerder op Medisch Contact. Dat het onderwerp leeft, was wel te merken aan de uiteenlopende reacties die het opwekte. Ze staan hier allemaal te lezen.

Antwerpen – Istanboel

Podcast CptnZeppos
Scenarioschrijver Ward Hulselmans was de eerste passagier die met het toen net opgericht reisbureautje CpntZeppos meereisde op een vrachtschip.
Ik ben de podcasts beginnen luisteren en ben helemaal in de ban geraakt. Luister mee, maar pas op, je raakt betoverd. Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.

Dag 2, vrijdag 22 november 2019, richting de kanaaleilanden
Ward Hulselmans bevindt zich in het salon voor officieren.
Uit zijn dagboek:

‘Ik val weer in slaap in mijn kajuit, terwijl ik eigenlijk had willen lezen. Ik ken het verschijnsel: mijn op het land veronachtzaamde lichaam eist op zee zijn rechten weer op. Al slapend herstelt het evenwicht tussen geest en lichaam. Dus ik geef eraan toe, ik ben tenslotte passagier, ik heb geen enkele verplichting tot wakker blijven. Deze slaap is niet gestolen, het is een cadeau.

Over dit evenwicht schrijft François Mitterand: ‘Het evenwicht tussen actie en meditatie, tussen liefde en overgave, tussen vrijheid en ascese, is het geheim van een vruchtbaar leven.’
(Nadat ik voor de zoveelste keer mijn kat naar het kerstfeest gestuurd had, vatte mijn vader dit kernachtig samen in het dringende advies: ‘Je moet de kerk wel in het midden laten, Martine.’)
[…]
Nu jaagt de neidige kou en de harde noordoostenwind me na een paar seconden alweer naar binnen.
Zo wordt de dagindeling op zee eentoniger. Maar eentonig is aan boord niet hetzelfde als vervelend. Het leven krijgt alleen een intiemere wending.
Joris Van Bree van CptnZeppos vergelijkt de zeelui die hij op zijn reis naar New York leerde kennen met kloosterlingen. Hij noemt ze de monniken van de zee.
Nu het koud en donker is, benadert dit schip inderdaad de definitie van een klooster. De gangen zijn leeg, lang, en het linoleum blinkt van netheid. Op de matjes voor de deuren van de matrozen staan schoenen en badslippers. […]
Op elke verdieping roepen bordjes op tot stilte, sla niet met de deuren, roep niet, heb respect. […]

Intussen gaat het schip van links naar rechts en wiegt het in lange halen op en neer op het ritme van de zee die je niet ziet, maar wel hoort.
De afwezigheid van sociale media, muziek of radio is even wennen, maar zachtjes aan wordt het zalig. Stilte sluit bijzaken buiten en maakt me met de dag ontvankelijker voor de hoofdzaken in mijn leven. Wat zijn mijn hoofdzaken? Mijn hoofdzaken zijn privé, en ik deel ze niet mee, maar iedereen heeft ze en na verloop van tijd komen ze hier vanzelf boven, net zoals verborgen verlangens en onderdrukte dromen.
Op dit moment van mijn reis is mijn hoofdzaak beperkt tot het opbouwen van contact met mijn nieuwe omgeving zonder iemand te bruuskeren, ook mezelf niet.
Als ik een mooie relatie met de bemanning kan opbouwen, kan ik gelijk waar op dit schip mijn echte hoofdzaken onder ogen nemen.
Als ik zin heb tenminste.
En als ik geen zin heb, kijk ik naar de zee.’

Nog van die mooie zinnen die hij verderop schrijft in zijn dagboek:
Dag 7, richting Algiers
‘Omdat ik niets anders te doen heb dan eten, slapen, lezen en naar zee staren, valt het dagelijkse leven altijd in dezelfde plooi, de plooi van het zich altijd herhalende leven op een vrachtschip, onderweg naar zijn bestemming. Het heeft een geruststellend effect; het went, het maakt plaats voor dingen en gedachten die aan land geen kans krijgen om zich te tonen. Je zou verrast zijn hoeveel intieme, geheime gedachten en hunkeringen in ons onderbewustzijn, wachten op aandacht.’

Dag 8, richting Malta
‘Ik ontwaak hier nog elke ochtend als een jongetje van tien bij het begin van de grote vakantie: elke keer ligt een lege dag te wachten om te worden gevuld. Niks is gepland. Twaalf uur onbereikbaar voor iedereen, geen mails te verwachten en een GSM die niet zal rinkelen. Er is alleen het “leven in het heden” zoals Marcus Aurelius het bedoelde: het invullen van het begrip ‘nu’, zonder dat moment te willen begrijpen of vasthouden. Tijd is toch als wind over water; ongrijpbaar.’
[…]
‘Ik leg het boek weg en kijk naar de zee met een gevoel dat ik maar niet onder woorden krijg: is dit dan de uiteindelijke overgave, het Grote Loslaten ? Of eerder een voorteken van geestelijke luiheid en ben ik dus blasé aan het worden ? Geen idee. Is het vreemd dat ik me een beetje raar voel of is dit normaal voor iemand die acht dagen op de ondergrens van zijn sociale activiteit leeft?

Helemaal in de ban van deze podcast en de wereld die hij oproept, kan ik alleen maar denken: daar moet ik zijn. Hoe hard op iemands lijf geschreven kan dit zijn?
Meer dan twintig jaar geleden las ik al eens een krantenartikel over meereizen met een vrachtschip. Het intrigeerde me en is altijd blijven sluimeren in mijn achterhoofd. En nu blijkt het echt te bestaan en zelfs haalbaar.
Gisteren naar infosessie geweest van Cptn Zeppos.
Een reisbureau ‘Voor mensen met een liefde voor zeeën en oceanen, weg van de massa, en zonder entertainment’, zoals het zich profileert.
Of ook: een reisbureau waarbij het in essentie draait om drie elementen: water, lucht en tijd.

Hoe klein kan de wereld zijn. Als Joris Van Bree een beeld toont van de havens waar de scheepsroutes lopen, valt mijn oog op Katoen Natie, het bedrijf waar mijn vader werkte, en waar ik als jonge twintiger zomervakantiewerk deed als telefoniste. Toen al, middenin het levendige havenbedrijf, zat ik op mijn plek. Er liepen geregeld kapiteins uit verre landen in en uit mijn kantoortje. Wie weet met wie ik straks zal meevaren.
Wordt vervolgd.
En luister ondertussen die podcast!

De foto komt van de website van cptnzeppos.com

Aanmodderen

Luistertip om goedgezind het weekend in te gaan?
Luister níet naar het Touché interview met Serge Simonart. Wat een vervelende man, wat een belachelijk groot ego.
Alhoewel ik zijn lijstje met levensadviezen wel kon smaken.
Ik heb ze overgetikt, zodat jullie het leed bespaard blijft om naar deze nare man te moeten luisteren.
Bij deze:
‘Ik vind dat je altijd moet kiezen
ten eerste: voor plantrekkerij
ten tweede: voor vrijheid
voor onafhankelijkheid,
je zin kunnen doen,
zelfontplooiing,
en legaal foefelen’.
Hij vindt dat je wel de grenzen mag opzoeken zodat je voor jezelf een aangenaam leven creëert door voor jezelf wat aan plantrekkerij te doen. Wat moet je doen om ervoor te zorgen dat je genoeg verdient, je zin kan doen, aan niemand verantwoording moet afleggen, je eigen weg kan volgen, niet moet doen wat een ander je zegt, niet op een bureau moet zitten van nine to five, niet in de file moet staan…

Tot zover ben ik het volmondig met hem eens. Misschien ga ik ondanks mijn intuïtieve aversie tegen de man na dit ene interview, zelfs toch zijn boek nog lezen ‘Het leven en hoe het te leiden’.

Maar meer dan genoeg over Serge Simonart, ik had beloofd u een leuke luistertip te geven.
Awel, luister dan naar het Touché interview met cartoonist Lectrr.
Heerlijk om daar zoveel wijsheid te horen die verpakt wordt in luchtige humor, en eigenlijk neerkomt op het devies: ‘Ik denk dat het belangrijk is dat we allemaal weten van elkaar dat we allemaal maar aan het aanmodderen zijn. Iedereen doet maar alsof.’

Als ik de moed en de tijd vind, zal ik misschien de hele aflevering nog eens herbeluisteren en al zijn heerlijke zinnen overtypen.

Voila, geniet allemaal van je weekend.
Iemand trouwens nog de ultieme gouden tip tegen bevroren tenen op de fiets? (en ja, natuurlijk heb ik al dikke sokken aan en wolgevoerde laarsjes. Maar dat is dus niet genoeg blijkbaar en de grootste kou moet nog komen.)