duivels dilemma

Al een paar jaar schrijf ik een tweemaandelijkse column voor het tijdschrift gezondNU. Even geleden was er een themanummer over ‘luiheid’. Ik schreef er deze column voor… die vervolgens werd afgewezen wegens ’te literair’!
Ik ben nog nooit zo verguld geweest met een afwijzing.
Vandaar nu voor één keer zowaar een literaire column. Gewoon op mijn blog. Het is een hele correspondentie geworden: Lees verder

yes to the dress

Nu ik wees geworden ben, en mijn vader zich niet meer in zijn koffie kan verslikken als hij dit leest, kan ik het wel bekennen. Ik had twee trouwjurken bij mijn huwelijk in 1996. Daar bleef het niet bij. Ik had ook twee hoeden, twee paar trouwschoenen en twee paar handschoenen.
fullsizeoutput_513
Voor alle duidelijkheid: ik had – en heb nog steeds – één man. Dat was namelijk de ware. Over al de rest twijfelde ik. Lees verder

Nachtdienst in Vlaanderen

De eerste keer dat ik dienst heb op de wachtpost van de Vlaamse stad waar ik nu werk, schrik ik me rot.

Mijn dienst begint om acht uur ’s avonds, een kwartiertje voor tijd kom ik binnen. De wachtzaal zit afgeladen vol. Mensen komen hier gewoon naartoe zonder afspraak, dus zien ze meteen hoe de vlag erbij hangt. Wie vervolgens beslist om te blijven, zit gelaten de wachttijd uit. Met of zonder jengelend kind op schoot. Meestal met.

Ik spuug eens in mijn handen – bij wijze van spreken dan – en vlieg erin. In hoog tempo zien de andere consultarts en ik het ene banaal zieke kind na het andere. Ook wat andere zaken, maar toch vooral kinderen. Om halftwee ’s nachts – snel staand aan het aanrecht een boterham naar binnen gewerkt – is de wachtkamer eindelijk leeg en slaak ik een zucht van verlichting. Snel zoek ik mijn bedje op. Elke arts heeft hier een eigen slaapkamertje; op de gang is een gemeenschappelijke douche.

Om halfvier gaat mijn telefoon. De secretaresse meldt: ‘Dokter, er is nog een kindje met oorpijn in de wachtkamer. Komt u kijken?’
Ik haal moeder en kind uit de wachtkamer. ‘Vertel eens, wat is er aan de hand?’ Moeder vertvertelt dat haar zoontje van 3 zojuist huilend wakker is geworden van oorpijn. Overdag was er nog niets aan de hand geweest. Ze heeft hem een paracetamol gegeven en nu zit het kind rustig op schoot en kijkt wakker rond. De pijn is over. Ik onderzoek het jongetje en vind niets anders dan een rood trommelvlies links.

Moeder maakt vrolijk grapjes en kietelt haar kind. Niks geen overbezorgde moeder, lijkt me. Het jongetje is haar tweede kind, ze weet wat ze moet doen bij oorpijn. Waarom komt ze dan ’s nachts naar de post?

‘Wat doet u voor werk?’ vraag ik.

‘Ik ben verpleegkundige op de kinderafdeling van een ziekenhuis hier in de buurt’, antwoordt ze.

Ik val bijna van mijn stoel.

Te perplex om door te vragen, achtervolgt me sindsdien de vraag waarom hier zoveel mensen met hun, sinds een paar uur of hooguit halve dag, zieke kind naar de huisarts komen. Ik denk dat de achterliggende gedachte is: een goede ouder gaat met zijn zieke kind naar de dokter. De enige andere reden die ik kan verzinnen, is het briefje dat nodig is voor de crèche of voor de ouder om thuis te mogen blijven. Zonder briefjes en attesten valt België gegarandeerd uit elkaar.
Het is allang niet meer zo dat iedere ouder per se een antibioticumkuur wenst, er is duidelijk evolutie geweest in vergelijking met mijn start hier vijfentwintig jaar geleden. Maar dat er nog werk aan de winkel is, dat is me wel duidelijk na deze nachtdienst.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

notitieboekje

Lap, daar zijn ze, de waterlanders. Ik ben op zenretraite en verwonder me er al dagenlang over dat het sterven van mijn vader afgelopen zomer nog niet aan bod is gekomen in de maalstroom van gedachten die aan me voorbijtrekt al die uren dat ik op dat kussen zit. Net die ene keer dat ik geen zakdoek bij me heb, komt ineens dit beeld naar boven: papa die wakker wordt in de vroege ochtend, zijn ogen open doet en terwijl hij over mijn haren strijkt, zegt: ‘Ach, ben je daar nou alweer?’  Lees verder

En dan ga jij zó ádemen!

‘En wat dan met heftige gevoelens? Heb je daar minder last van als je meditatie of mindfulness beoefent?’

‘Nee, niet echt’, antwoordt cursusleider Edel Maex. ‘Misschien ervaar ik zelfs wel méér emoties na al die jaren mindfulness, ben ik gevoeliger geworden. Wat ik wel merk is dit: ik ben er meer mee op mijn gemak.’

Het is vraag-en-antwoorduurtje op de trainerscursus mindfulness die ik momenteel volg in het Vlaamse Westmalle. Een zaal vol zorgverleners (van wie een derde Nederlanders, en als ik goed geteld heb zijn er zes artsen: één bedrijfsarts, twee psychiaters (onder wie Edel zelf) en drie huisartsen; verder allerhande peuten: psycho-, drama-, ergo-, gedrags- en fysiotherapeuten) vuurt vragen af op Edel en hij beantwoordt ze stuk voor stuk in zijn heldere nuchtere stijl. Enig narcisme of andere goeroeneigingen zijn hem geheel vreemd, aan streng zijn doet hij niet en precies daarom ben ik hier zo graag.
Zelfs liggend mediteren mag hier als je daar behoefte aan hebt. Al heb ik dat nog niet gedurfd. In eerdere zenmiddens waarin ik vertoefd heb, was dat vloeken in de kerk. Hier geen ‘kadaverdiscipline’ zoals Edel dat zelf zo treffend omschrijft.
Als iemand zo mild met de ander omgaat, word je vanzelf milder voor jezelf. Ik ga hier dus rustig mijn gangetje en als mijn lijf kriebelt en ik moet gaan sporten in plaats van mediteren, dan mag dat. (Dat sporten tijdens een retraite is dan wel weer iets wat ik aan de strenge sesshins van vroeger overgehouden heb. Hier doet men enkel aan wandelen, en dat is heilzaam maar eens lekker voluit gaan is te zalig om op te geven.)

Ik vergelijk het graag met de gynaecoloog bij wie ik ooit als coassistent mijn stage verloskunde liep: dokter Aerts in Turnhout was zo’n wijze grijze man die vertrouwen kon geven. Hij had daar geen woorden voor nodig, hij liet je gewoon doen en gaf je het gevoel dat je het wel kon, haast onmerkbaar stuurde hij bij. Ik herinner me dat fantastische gevoel toen ik de eerste keer zo’n glibberig baby’tje opving bij een geboorte. Yes! Ik had een bevalling gedaan, en het ging eigenlijk vanzelf.

Nou gáán goede bevallingen ook vanzelf: erbij staan en de baby opvangen als het zover is, meer moet dat niet zijn. De draaibeweging die daarvoor nodig is, maakt die baby echt wel zelf. Net zoals de meeste mensen hun eigen weg wel vinden, als ze maar naar hun hart luisteren. Heel stil gaan zitten en niks doen, helpt daarbij.

Stil zitten, en ademen: ook ik merk dat ik er door de jaren heen gevoeliger door ben geworden. Al is dat niet helemaal juist: ik was altijd al een vat vol emoties, maar nu ben ik me daar meer bewust van. Dat is niet altijd even handig, maar geeft wel ruimte: vrijheid in wat je er vervolgens mee doet. Iets of niets. Even lekker gaan rusten in het gras dat je ergens over laat groeien, of actie ondernemen.

Zoals die keer dat mijn zoon in een zeldzame puberstuip goed op weg was om mij het bloed onder de nagels vandaan te halen: ik voel van binnen een kookpunt naderen en bedenk net op tijd dat ik ook gewoon even kan kijken hoe lang ik dit kan verdragen zonder terug te brullen. Dat is bij hem dan weer net de laatste druppel. Met overslaande stem sist hij: ‘Oh mama, en dan ga jij zó ádemen!!’

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Bronzen bonus

Als ik langs mijn benen naar beneden kijk, stel ik met genoegen iets vast wat ik in geen jaren meer heb gezien: ze hebben zowaar een kleurtje. Twintig jaar lang staken elke zomer een paar onaantrekkelijke bleke melkflessen onder mijn jurk uit, nu kleurt de gouden nagellak op mijn tenen vrolijk af bij mijn huid en mijn sandaaltjes.

Een welkom neveneffect van de manier waarop ik me verplaats sinds ik in mijn eigen stad werk, na de grote carrièreswitch vorig jaar. Ik doe nu alles op de fiets. De auto haal ik nog zelden van stal, alle huisbezoeken doe ik met de fiets. Voor een occasionele verre visite pak ik nog de auto, en voor de weekwacht die we hier nog vanuit huis doen (in het weekend doen we de diensten vanuit een huisartsenpost). Aan spoed doen we amper in België, dat gaat hier allemaal recht naar de Spoedgevallenafdeling van het ziekenhuis. Die cultuur verander je zomaar niet. Gesteld dat je dat al zou willen.

Verraad ik daarmee mijn vak of haal ik gewoon de druk van de ketel? Het voelt als dat laatste. Het is een opluchting om me niet meer voor alles verantwoordelijk te voelen.

Dat fietsen is een heerlijke bonus van mijn jobverandering. Op een gedeelde eerste plaats daarmee is de verrassende vaststelling dat het zalig werken blijkt zonder assistentes. Ik heb hier enkel een secretaresse die voornamelijk administratief werk doet en afspraken noteert.

Nou had ik in Tilburg schatten van assistentes, daar valt niets op af te dingen, stuk voor stuk topmeiden. Maar ze zaten in de wurggreep van de drukte, waardoor het effect van hun werk was: eerst de agenda vol plannen, en dan nog van alles dat erbíj moet. O, wat vond ik dat vreselijk: wat had ik aan assistentes als ze niet waar konden maken wat ik nodig heb: een werkbare agenda, een menselijke dag? Waar had ik dan assistentes voor?

Terwijl de onderliggende oorzaak natuurlijk was: het bord van de Nederlandse huisarts ligt gewoon te vol. Zeker in de niet-erkende achterstandswijk waar ik zat.

Nu regel ik die agenda dus grotendeels zelf, en ik vind de lange dagen – avondspreekuur is hier doodnormaal – met minder werkdruk een stuk leefbaarder.

Niet dat het hier nu allemaal rozengeur en maneschijn is hoor. Maar zonneschijn is er genoeg. Kijk maar naar mijn bruine benen.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

naakt met cactus

I’m a Good Book! Please take me home I promise I’ll behave.
Ik ben niet kwijt… ik ben op reis, kijk maar in mijn kaft! …Mag ik met je meeliften?
Hallo! Howdy! Hola! Bonjour! Ik ben een zwerfboek. Mag ik met je mee?

De boeken hengelen naar mijn aandacht vanuit het zwerfbib-kastje in het halletje vóór de cafetaria van ziekenhuis. Lees verder

de culturele katholiek en de agnost

juli 2017 
Mijn disgenoten aan de lange kloostertafel zijn een gepensioneerd maritiem verzekeraar, de obligate Compostella-pelgrim, de organist die de zondagdienst luister komt bijzetten en een weduwe die hier al 20 jaar geregeld rust zoekt. De ex-maritiem verzekeraar komt twee keer per jaar een week naar dit klooster om zware boeken te doorworstelen over filosofie en ethiek. Dingen die er thuis nooit van komen,  die op de stapel blijven liggen.

IMG_1085

De gastentuin. ‘Het klein tuintje’, zeggen de broeders…

Lees verder

negentien

Nou had ik het verdorie weer: een krop in de keel en tranen die zich een weg naar boven wringen. Precies een jaar geleden stond ik op deze plek mijn zoon uit te zwaaien toen hij aan zijn eerste jaar universiteit begon. Nou is het gewoon de vooravond van zijn tweede jaar, morgen begint de les, alles veel minder spannend dan een jaar geleden en toch sta ik hier met een gemoed zwaar van weemoed en melancholie. Lees verder