Vroeg in de ochtend al de zon op mijn gezicht als ik naar het werk fiets, maandenlang geen jas nodig, warme zomeravonden waarin de werkdag eindigt op een terras met een krantje en een biertje. Het geluid van een verloren gevlogen meeuw in de ochtend. en krekelgetsjirp in de avond. Krékels! In Turnhout! Mediterrane geluiden in de Kempen. Er komt geen einde aan het vakantiegevoel dat me nu al maanden in zijn welgekomen greep houdt. Werkdag of vrij, het voelt allemaal als vakantie. Iedereen is vrolijker als de zon schijnt.
Ik heb nu al heimwee naar deze zomer. Zon, zomerbars, eindeloze terrasjes, fietstochten, dutjes in de hangmat en altijd buiten eten. En ja, soms was het te warm, maar gezond van lijf en leden zijnde, is het verboden daarover te klagen. Een beetje vertragen valt te leren. Wat vaker gaan zwemmen en voor de rest u zo kalm mogelijk houden, zelfs dat heb ik ondertussen al redelijk onder de knie. Al heb ik wel meelij met de tuinmannen, de man in de gebakken-vis-kraam en de oudjes van dagen voor wie het echt zwaar is.
En dan was er nog dat verlangen dat ik al een een zomer of twee koester: een nacht onder de sterrenhemel. Een romantische nacht buiten op het terrasje van mijn tuinkamer, onder een klamboe op een schapenvelletje. Dat schapenvachtje was de aanstichter van dit verlangen. Zodra het 7 graden boven nul is, mediteer ik liever buiten dan binnen. Zelfs de meest frisse ochtendentemperaturen houden mij niet binnen. Op zo’n schapenvachtje met een supersize sjaal om de schouders kan ik alles aan. Na het mediteren blijf ik vaak nog even op dat terrasje zitten. Of liggen. Daar is al menig dutje gepleegd en keer op keer doet dat schapenvachtje waarop ik dan zo heerlijk lig te soezen iets met me. Het is zo zacht en uitnodigend, zo tactiel en ja sensueel.
Niets zo zinnelijk als de zachte verende vacht van een schaap. Ook goed tegen pijnlijke teennagelrandjes trouwens, zo heb ik ondervonden. Op andere meditatiematten heb ik daar vroeger wel last van gehad.
Maar dit geheel terzijde, we hadden het over zwoele zomernachten onder het uitspansel. Wanneer zou zich een betere gelegenheid voordoen dan deze zomer? Dus greep ik die met beide handen aan op de avond dat we terugkwamen van onze vakantiereis.
De klamboe had ik al lang gekocht – ik ben van het vooruitziende type – en behalve de schapenvachtjes en een hoofdkussen hadden we eigenlijk niet veel meer nodig. Dus installeerde ik een heerlijk bedje, zette er een lampje bij en manlief was gelukkig snel te overtuigen.
De nacht was eigenlijk te warm, koelde toen flink af, manlief snurkte zachtjes en er viel zelfs een druppel regen, maar o wat was het daarbuiten zalig. Je moet de romantiek wat gaan zoeken na ruim dertig jaar samen, maar ik weet nu waar ik ze kan vinden: onder de sterrenhemel op een schapenvachtje.
Ik mis de zomer nu al, en als Rob de Nijs weer langskomt – vaste prik zo eind augustus – ga ik hartverscheurend meeblčren: ”t Is weer voorbij die mooie zomer, die zomer die begon zowat in mei. Ah, je dacht dat er geen einde aan zou ko-ho-men, maar voor je ’t weet is heel die zomer alweer lang voorbij.’