superduper

‘Ik heb nog één vraagje. Van die zwemdingskens, wat is nu het beste: moet je het eerst snel doen of eerst goed doen?’
Daar weet de vader zo direct geen antwoord op. De zoon heeft net zwemles gehad en komt even bij zijn vader in de sauna bijpraten. Hij heeft veel geleerd en legt uit wat hij met zijn benen en armen moet doen en dat het hem al gelukt is om een hele zwembadlengte te zwemmen, ‘met enkel de buikband nog om.’
De vader spreekt moeizaam Nederlands en is blij dat zijn zoon meteen goed leert zwemmen, ‘want ik heb het verkeerd geleerd en als je iets fout hebt geleerd, dan is het veel moeilijker om het nog te veranderen’, legt hij uit.

Ademend en zwetend, luister ik stilletjes hun conversatie af.
‘Engels is echt moeilijk’, switcht zoon vlot van zwemmen naar talen.
‘Engels is heel belangrijk,’ antwoordt de vader. ‘Engels is passe partout, dat kan overal in de wereld. Maar nu woon jij in België, jij moet eerst goed Nederlands en Frans kennen.’
‘Kan jij dat goed?’ vraagt de zoon. Hij wacht het antwoord niet eens af. ‘En Arabisch? Kan jij dat goed?’
‘Natuurlijk, Arabisch is mijn moedertaal,’ antwoordt de vader.
‘Ah, dan kan jij dat superduper goed!’ roept zoon uit.
Het blijft stil. Ik adem, zweet, luister.
‘En wat kan ik superduper goed?’

‘Zwemmen al bijna,’ beantwoordt de zoon zijn eigen vraag. De hitte doet hem lager oorden opzoeken, hij schuift van de bank af. ‘Hé kijk, hier is een geheim luik!’

Geplaatst in: Blog

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.