Turnhout – Turnhout, 45 km, nog steeds zon, maar stilaan ook stevig windje en het begint echt af te koelen

Het fietsvakantietje zit erop maar dat wil niet zeggen dat het fietsen erop zit.
Vandaag rustig rommeldagje thuis, samen buiten eten (deze keer zonder afstand nu voor iedereen de quarantaines en isolatieperiodes erop zitten) en na de middag een tourtje rondfietsen om her en der wat spullen te gaan terugbrengen:
– de ontbijtmand van het heerlijke verjaardagsontbijtje
– de bakken en boodschappentassen terug naar al die behulpzame mensen die ons boodschappen brachten tijdens de quarantaine
– de verkeerd beleverde tuinstoelkussens terug naar de zaak waar ze vandaan kwamen in Lille
– en toch nog wat boodschapjes ook want bij de bakker kreeg ik met mijn Joyn klantenkaart zomaar twee gratis pudding soezen, en die laat ik me niet zomaar door de neus boren, en nieuwe lenzen opgehaald en vervolgens heb ik me helemaal laten gaan bij de Casa: paar ovenwanten, een megagrote mand voor al mijn schapenvachtjes – ik ben verzot op schapenvachtjes – een nieuw toiletzakje en een mooi vliegennetje om de vliegen weg te houden van lekkere hapjes als we buiten eten.

Een rondje boodschappen dus van 45 kilometer.
Dat is het fijne van reizen, het vouwt je lijf en je geest open en verlegt de blik naar mogelijkheden. Ja, zelfs drie dagen op de fiets in klein Vlaanderen noem ik reizen. Een kinderhand is gauw gevuld?
De blik weer open en het lijf weer soepel, dat is wat ik voel. Reizen maakt van bergen terug heuveltjes en van olifanten weer muggen. Horden zijn er om te nemen en niet langer iets om tegenop te zien.
Even naar Lille om een boodschapje terug te brengen? Zo’n kippeneindje, dat doen we wel even op de fiets, daar pak je de auto toch niet voor?
Door even uit te breken uit de vaste omgeving en vaste routines, voel ik me weer een stuk vrijer in mijn fysieke en mentale bewegingsruimte. Als je de vleugels weer eens goed kon uitslaan, voel je hoe goed ze je kunnen dragen.
Beperkende gedachten die in een kringetje hollen en begrensd worden door veronderstellingen en onmogelijkheden, worden bevrijd door er even uit te zijn. Dan worden gedachten weer vrij en richten zich op kansen en mogelijkheden. Ze geven je de vrijheid om onbegrensd te dromen.
Onbegrensd?
Ja hoor, ook binnen Vlaanderen of binnen de eigen landsgrenzen.
Op de fiets kan ik overal heen, de wereld ligt open, in mijn hoofd kan alles. Waar zullen we naartoe gaan?

Toen sloeg de Okra club collectief linksaf naar het IJssloeberke voor het eerste ijsje van de lente. Zonder om te kijken natuurlijk.
In kon nog net op tijd remmen.

Dag 3, Brugge-Turnhout, 168 km, tussenstop Antwerpen, alweer een stralende zon

Het is halfzeven ’s avonds op deze prachtige dag, ik ben na 123 km fietsen gestrand in Antwerpen  waar ik nu zit te wachten tot mijn batterij weer genoeg opgeladen is om de laatste vijftig kilometer aan te vatten. Bij de eerste pizzeria waar ik vroeg om de batterij te mogen opladen, mocht dat niet ‘want het ging druk worden vanavond’. Fijn voor hen, maar wat dat te maken heeft met een batterij in een stopontact, is mij een raadsel. Bij de volgende pizzeria mocht het gelukkig wel.
Volgende halte: een toilet vinden. Antwerpen had mooie borden geplaatst met een overzicht van de openbare toiletten, dus ik zette koers naar de dichtstbijzijnde: op de Sint Andriesplaats. Daar aangekomen bleek het toilet gesloten ‘wegens omstandigheden’. Op de Wapper zou er ook één zijn, maar onderweg daarheen, trok ik toch de stoute schoenen aan en vroeg het in een noten- en fruitwinkeltje. Even later stapte ik geheel verlicht en oneindig dankbaar Marocco Nuts weer buiten. Niet alleen met een lege blaas, maar ook met een bijgevulde drinkfles en een zakje vol energievoer: gemberstukjes, gedroogde bananenschijfjes omhuld met chocolade en gedroogde cocos.
In afwachting van het laden van de batterij, begin ik alvast aan een blogje. In de Rijke Beukelaarstraat, een mooi stil straatje met veel bankjes, klap ik de laptop open en zet me aan het schrijven.
Al snel word ik aangesproken door een vriendelijke man die Kamal blijkt te heten, uit Iran komt en sinds 15 jaar in België woont. Hij nodigt me uit voor een kop thee, en daar heb ik eigenlijk best zin in. Even denk ik dat hij me die thee op straat komt brengen, maar nee, hij nodigt me uit om binnen te komen en ik doe dat nog ook. Hij is heel vriendelijk en heel spraakzaam, vertelt me over zijn werk (sportcoach en iets met sieraden), over zijn verleden (hij heeft onder andere criminologie en economie gestudeerd en was vroeger politieman en sniper). Hij geeft me zijn nummer voor het geval ik zin heb om wekelijks mee te komen sporten in zijn sportschool en biedt me bereidwillig zijn hulp aan: als ik als huisarts aan de slag wil in Antwerpen, kan ik op hem rekenen.
Maar ik wil vooral verder schrijven aan mijn blog, dus stap toch maar eens op.
Op de Sint Andriesplaats heerst een gezellige zomeravondsfeer, mensen aperitieven, kletsen met elkaar, jongeren spelen basket of crossen rond op hun fietsjes.
Ik schrijf mijn blogje en knabbel mijn snackjes. Tot ik weer verder kan fietsen.

Maar laat ik terug naar het begin gaan, want vanochtend was ik nog in Brugge, dus heb ik weer een berg avonturen beleefd in de uren en kilometers die verstreken zijn tussen toen en nu. Om 8.40u vertrok ik, gesterkt door heerlijk ontbijtje. Al na tien minuten moest ik stoppen om mijn fleece uit te trekken en mijn zonnebril op te zetten, zo fel scheen de zon al.
De eerste wow liet ook niet lang op zich wachten: het minnewater binnen de Brugse stadswallen lag er zo lieflijk bij dat ik even op een bankje ben gaan zitten om ervan te genieten. Ondertussen floot de man van de toiletten achter me een deuntje terwijl hij zijn stoepje schoon veegde.
Ik passeer restaurant Aneth, en denk met heimwee terug aan een heerlijk etentje daar. Het lijken herinneringen uit een ander tijdperk.
Even later stop ik om een foto te nemen van Baron Rozette, ook al zo’n prachtig plekje, hier moet ik zeker een keer komen koffiedrinken. En elk laantje van het Minnewaterpark ontdekken.

Om toch wat variatie te brengen in de terugweg, heeft mijn zus me langs de Abdijenroute gestuurd. Dat is inderdaad de moeite, en ik was blij de ‘drukte’ van de stad weer achter me te kunnen laten en weer alleen te kunnen zijn met m’n gedachten (ik moet opletten dat ik van zo hele dagen fietsen niet nóg meer kluizenaar word!) maar toch duurde het vandaag een hele tijd vandaag voor ik in de flow raakte van het fietsen. Daar kon ik een hoop verklaringen voor verzinnen (ongesteld, darmen van streek, toch wat minder goed geslapen zo op verplaatsing, het fietsen geeft veel energie maar is ergens ook vermoeiend natuurlijk, the three day itch – chinees gezegde en gevleugelde uitspraak van mijn vader: ‘vis en gasten gaan stinken na drie dagen’- het feit dat het doel bereikt was en het nu alleen maar ‘bergafwaarts’ kon gaan, aangezien de heerlijke rush van het reikhalzend uitkijken naar dat doel nu weggevallen was, het voorwerp van verlangen was vervuld, de voorpret was opgebruikt, er restte enkel nog de melancholie na het bereiken en vervolgens verlaten van de top, en simpelweg ook mijn hart dat me terug naar huis trekt: als het doel bereikt is, is het genoeg geweest en dirigeert mijn moederlijke intuïtie – ja, die heb ik! – me naar huis.) maar waarom zou er een verklaring moeten zijn? Als je blij bent, ben je gewoon blij om blij te zijn. Gek genoeg accepteer je een minder momentje meestal veel minder onbevangen. Dan zoek je naar verklaringen en manieren om er snel weer uit te geraken.
Geluk neem je dankbaar in ontvangst en omarm je, en even ruimhartig zouden we de dipjes daarna moeten aanvaarden.
Dat is nog niet altijd eenvoudig.
Soms is het ook gewoon een kwestie van teveel tijd om na te denken. Gelukkig is daar dan altijd weer de universele wijsheid van de popmuziek. Die wijst ons ook in deze zaken des levens de weg. Niet alleen ‘what goes up, must come down’, dus een dipje na drie dagen fietsen is niet zo vreemd. En tegelijk: ‘the only way is up’. En zo was het natuurlijk ook vandaag weer. Ik had er wel een dosis Norah Jones voor nodig in de oren, en bleef vervolgens urenlang hangen bij de hilarische ‘Man Man Man’ podcasts, waarbij ik geregeld in lachen uitbarstte bij de heerlijke scherpe humor van die mannen. Plots besef ik: dat is míjn soort van humor. De scherpe soms harde humor waar ik hier vaak op afgerekend word. Hier wordt dat aangevoeld als te hard, te direct, te cynisch. Maar voor mij is het gewoon lekker pingpongen met snelle ironie. Die vaak niet gesnapt wordt, of mensen kunnen het niet plaatsen. Maar de Man Man Manners dus wel, haha, ik hoor wél ergens thuis ?

Het devies van deze dag: gewoon fietsen, stoppen met zagen in m’n hoofd, genieten van de zon en de muziek en de podcasts.
Tegen dat ik na de omweg van de Abdijenroute terug aan kon haken bij de voorziene terugweg, was ik twaalf extra kilometers kwijt. Dat zou me later op de dag nog duur komen te staan, maar op dat moment verkeerde ik daarover nog in heerlijke ontwetendheid.

Oeps, er komen berichtjes binnen die mijn halfwassen dagplanning overhoop halen. Geen mogelijkheid om vandaag opgehaald te worden (tenzij ik de dagplanning van mijn man overhoop haal), dus zie ik in deze onvoorziene omstandigheden meteen een kans: de eerste dag zonder duidelijk plan, behalve zo ver mogelijk richting huis te fietsen.
Dat schiet lekker op. De wind is wel terug van de partij, maar niet zo fel als de eerste dag. Na 73 kilometer een snelle pitstop om 14u: chocomelk en een banaan en weer verder.
Ik heb besloten gewoon de batterij leeg te fietsen en maar te zien tot hoever ik dan geraak.
Stoempen. Lekker.

Een tijd later weer een snelle pitstop in langs het water Sint Gillis Waas op een aantrekkelijk bankje dat van Margriet en haar man Mark blijkt te zijn, die er allebei snel bij komen zitten. Altijd in voor een praatje.
Ik eet een boterham en drink een soepje, terwijl Margriet vertelt dat ze vroeger boerin was en zelf nog 30000 frank had moeten bijleggen om het bruggetje waar we op uitkijken te laten leggen zodat haar koeien naar de boomgaard konden om te grazen.
Ik voel me een beetje Arnout Hauben terwijl ik zo zit te luisteren naar haar verhalen.
Margriet vertelt ook hoe haar man de jeugd die ’s avonds komen chillen en drinken op hun bankje, in de gaten houdt en ze aanmaant hun rommel weer op te ruimen. Een mede-zwerfvuilvrijwilliger zowaar!

En we stappen weer op. Het fietsen gaat nu helemaal vanzelf. 120 Kilometer ver en still going strong. (Onderweg spot ik een zeer welgekomen Dixi maar helaas zit er een hangslot op de deur.) Maar de batterij komt laag in de gevarenzone. Ik slaag er nog in de fietserstunnel onder de Schelde te passeren, maar dan is het vat echt af, en komen we in de scène uit het begin van deze blog: de zomeravond nog jong en de stad vrolijk.

Twee uur later ga ik naar de pizzeria om de toestand van de batterij te checken.
Daar wacht me een lelijke tegenslag: de kabel zat niet goed in de lader, er is twee uur lang helemaal niets gebeurd.
Shit. Back to square one.
Kabel opnieuw insteken en terug naar de Scheldekaaien.
Daar is ondertussen le tout Antwerpen aan het aperitieven en picknicken geslagen. Het is er over de koppen lopen.
Ik zoek me een rustig plekje en terwijl de zon langzaam in de Schelde zakt en de avond valt, typ ik mijn blogje af voor ik voor de tweede keer hoopvol naar de pizzeria trek. De batterij toont nu drie opgeladen blokjes. Hmm, hopelijk geraak ik hiermee heelhuids thuis. Dat wordt nog spannend: het is nu halfnegen. Straks gaat de avondklok in en het fietslicht verbruikt veel extra energie…

Weg met de fietsknooppunten, nu is het rechttoe rechtaan naar huis. Google maps zegt dat dat op twee uur en een kwartier zou moeten lukken. ETA bij vertrek om 20.45u: 23u. Dat zou erg mooi zijn.
Bij een comfortabele 18?C hervat ik mijn tocht. Het is nu helemaal donker. Om batterij te sparen zet ik de fietsverlichting uit bij elk stoplicht waar ik voor moet wachten. Al snel verdwijnt er toch een powerblokje, nu nog maar twee blokjes over om thuis te geraken. Ik zet de verlichting nu helemaal uit, gelukkig is er redelijk wat straatverlichting. Én ik heb nog een klein clip-on ledlampje in mijn bagage, dat ik vooraan op het fietsmandje vastklik. Dan heb ik dat ook niet voor niks meegesleurd.
Veel licht geeft het niet, maar het is beter dan niks. Alhoewel ik even later bijna overkop ga door een enorme afvoerbuis die dwars over het fietspad ligt en die ik natuurlijk niet gezien had zo.

Onderweg zie ik een intrigerend gebouw: ‘toparts’ zegt de lichtreclame. Wat zou dat zijn??
Maar nee hoor, er blijkt ‘au’ voor te staan. Maar de lichtjes van de au waren kapot ?
Het fietsen gaat nu erg lekker; moet zijn dat ik de stal al ruik. Ik lach me kriek bij de hilarische fratsen van de mannen van de Man Man Man podcast die me heel de weg gezelschap blijven houden.

Toch kon ook dit schone liedje niet eindeloos blijven duren: bij kilometer 162 geeft de batterij er de brui aan, ik passeer op dat moment net Janssen Farmaceutica in Beerse. Dat valt nog mee. De laatste 6 kilometertjes dus niet alleen zonder licht maar ook zonder trapondersteuning, en dat is te voelen met deze zware fiets die dan ook nog extra zwaar beladen is.

Thuis!!
Aankomst: 23.22u, 168 kilometer op de teller, nog altijd een deftige 10?C.
Het was een fijn avontuur, zelfs al is het er nog niet van gekomen om een nacht in de hangmat te slapen. Ander keertje.
Om 01.14u is ook mijn blogje af. Oef.
Slaapwel!

PS: Sorry voor de lengte van deze blog (1966 woorden, het moet niet gekker worden), en proficiat als je tot het einde geraakt ben.
Op dag 1 had ik slechts twee kladblaadjes volgekribbeld met aantekeningen, gisteren al zes blaadjes en vandaag was er geen tellen meer aan.