Nachtdienst in Vlaanderen

De eerste keer dat ik dienst heb op de wachtpost van de Vlaamse stad waar ik nu werk, schrik ik me rot.

Mijn dienst begint om acht uur ’s avonds, een kwartiertje voor tijd kom ik binnen. De wachtzaal zit afgeladen vol. Mensen komen hier gewoon naartoe zonder afspraak, dus zien ze meteen hoe de vlag erbij hangt. Wie vervolgens beslist om te blijven, zit gelaten de wachttijd uit. Met of zonder jengelend kind op schoot. Meestal met.

Ik spuug eens in mijn handen – bij wijze van spreken dan – en vlieg erin. In hoog tempo zien de andere consultarts en ik het ene banaal zieke kind na het andere. Ook wat andere zaken, maar toch vooral kinderen. Om halftwee ’s nachts – snel staand aan het aanrecht een boterham naar binnen gewerkt – is de wachtkamer eindelijk leeg en slaak ik een zucht van verlichting. Snel zoek ik mijn bedje op. Elke arts heeft hier een eigen slaapkamertje; op de gang is een gemeenschappelijke douche.

Om halfvier gaat mijn telefoon. De secretaresse meldt: ‘Dokter, er is nog een kindje met oorpijn in de wachtkamer. Komt u kijken?’
Ik haal moeder en kind uit de wachtkamer. ‘Vertel eens, wat is er aan de hand?’ Moeder vertvertelt dat haar zoontje van 3 zojuist huilend wakker is geworden van oorpijn. Overdag was er nog niets aan de hand geweest. Ze heeft hem een paracetamol gegeven en nu zit het kind rustig op schoot en kijkt wakker rond. De pijn is over. Ik onderzoek het jongetje en vind niets anders dan een rood trommelvlies links.

Moeder maakt vrolijk grapjes en kietelt haar kind. Niks geen overbezorgde moeder, lijkt me. Het jongetje is haar tweede kind, ze weet wat ze moet doen bij oorpijn. Waarom komt ze dan ’s nachts naar de post?

‘Wat doet u voor werk?’ vraag ik.

‘Ik ben verpleegkundige op de kinderafdeling van een ziekenhuis hier in de buurt’, antwoordt ze.

Ik val bijna van mijn stoel.

Te perplex om door te vragen, achtervolgt me sindsdien de vraag waarom hier zoveel mensen met hun, sinds een paar uur of hooguit halve dag, zieke kind naar de huisarts komen. Ik denk dat de achterliggende gedachte is: een goede ouder gaat met zijn zieke kind naar de dokter. De enige andere reden die ik kan verzinnen, is het briefje dat nodig is voor de crčche of voor de ouder om thuis te mogen blijven. Zonder briefjes en attesten valt België gegarandeerd uit elkaar.
Het is allang niet meer zo dat iedere ouder per se een antibioticumkuur wenst, er is duidelijk evolutie geweest in vergelijking met mijn start hier vijfentwintig jaar geleden. Maar dat er nog werk aan de winkel is, dat is me wel duidelijk na deze nachtdienst.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.