#41 dagboek van een huisarts aan het coronafront

* zot in uw kot *

In een parallelle wereld, de wereld die nu gewoon normaal had kunnen zijn, de wereld zoals we die tot een paar maanden geleden gekend hebben, de wereld van vóór het virus , in die wereld had ik vanochtend mijn auto gepakt om naar Destelbergen te rijden. Daar had ik me dan een hele dag ondergedompeld in de studie van ‘marketing voor mindfulness ondernemers’.
Wie nog dacht dat mindulness ging over zweverig dromen van een ideale wereld, kan bij deze terug op aarde landen: om mensen over de streep te trekken, dient er keihard gewerkt te worden.

Maar in de huidige wereld bestaan studiedagen niet meer. Of ze worden vervangen door de gepixelde versies daarvan. Daar had ik geen zin in. Een hele zaterdag naar een laptopschermpje turen terwijl buiten de zon schijnt, dat is niet iets waar een mens van opknapt.
Ik laat de digitale studiedag aan me voorbij gaan, en hoop die later alsnog te kunnen volgen. We zien wel.

Opknappen doe ik ook niet van thuisblijven deze keer.
Vijf mensen die in hun kot blijven, zorgen ervoor dat dat kot te vol wordt. Te vol rommel, te vol eten, te vol snoep. Zoveel rommel, eten en snoep dat het benauwt. Ik heb behoefte aan de gezellige warmte van een opgeruimd huis om in thuis te komen, om op adem te komen, maar vind in de plaats daarvan rondslingerende spullen, kruimels, openstaande kasten, klapperende kamerdeuren en op anti-kreuk-stand draaiende droogtrommels.

Ik heb een schat van een keihard werkende man die altijd bezig is. Maar ons concept van gezelligheid staat diametraal tegenover elkaar. Terwijl hij vrolijk van klus naar klus scharrelt, daarbij een spoor van bedrijvigheid achter zich aantrekkend, sla ik op de vlucht van al die wanorde.
Mijn huis is geen thuis vandaag. Ik voel me er niet welkom, en kan er niet op adem komen van het werk. In plaats van er mijn batterijen op te kunnen laden, lopen ze verder leeg.
Soms is er aan de frontlijn meer rust dan in het basiskamp.
Thuiskomen in de rommel geeft me het gevoel niet mee te tellen, het niet waard zijn om moeite voor te doen, het gevoel niet erkend te worden voor het werk dat ik doe, eigenlijk gewoon vanzelfsprekend te zijn.
Dat ís allemaal niet zo, maar het vóelt wel zo.
Vluchten is mijn instinctieve verweer. Ik verschans me in mijn tuinkamer, achter de krant of diep onder de dekens. Snakkend naar overzicht terwijl mijn zenuwen op knappen staan.

Helaas sta ik in dit gezin alleen met mijn behoefte aan orde en visuele rust (hoe groter de vermoeidheid hoe groter de behoefte). Medestanders heb ik hier niet, het is voor niemand echt belangrijk.
Het uitspreken van behoeften en verwachtingen helpt niet. Dat doe ik al jaren en het enige wat me dat tot dusver heeft opgeleverd zijn meewarige blikken, rollende ogen en het etiket ‘zeurpiet’.
Mediteren helpt wel. Zonder stress kan ik rommel veel beter verdragen.
Maar in stressmodus erger ik me aan hun rommel en ergert mijn gezin zich weer aan mij als ik hun spullen begin op te ruimen met een kwaaie kop. En zo dansen we een vicieuze ergernis-cirkeldans rond elkaar.
Het is niet altijd handig om op dit gebied elkaars tegenpolen te zijn. En al even onhandig op zo’n moment is mijn reflex om te vluchten en in mezelf te keren. Het draait uit op stilzwijgend verwijten heen en weer.

Er zit niks op dan het kot uit te gaan, een flinke fietstocht helpt altijd.
Adem in, adem uit. This too shall pass.
Als het dat maar is.
En morgen zien we elkaar weer graag.

#blijfinuwkot maar word niet #zotinuwkot, #ruimuwkotop, #wasuwhanden, hou u goed en geniet van de zon???! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet in de wachtzaal zitten, loop niet meteen naar spoed.

Geplaatst in: Blog

2 gedachten over “#41 dagboek van een huisarts aan het coronafront

  1. Mimount schreef:

    Corono heeft ons leven gepakt .
    Ik ben er echt stil van wat deze virus ons aan doet martin ik ben nu zot aan het worden ik mis mijn vrienden mijn ouders .

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.