Hulp bij hoge nood
Voor het eerst van mijn leven ben ik bij het Leger des Heils verzeild geraakt. De hippe vegetarische traiteur waar ik zonet een broodje hummus en een chai latte heb genoten, had een bordje ‘out of order’ op de deur van het toilet gehangen. En ik moet zo nodig. Ik heb een twee uur durende rit voor de boeg en kan geen gas geven met een volle blaas.
Onderweg naar de auto spied ik de omgeving af naar een toilet. Aha, daar zie ik iets wat op de achteringang van een ziekenhuis lijkt. Ik rep me naar binnen. Maar de sfeer klopt niet. Dit is geen ziekenhuis. Het is druk en rommelig in deze ruimte: veel mensen zitten op bankjes en wie geen zitplek heeft, staat of hangt tegen de muren, kinderen lopen overal tussendoor, levendige gespreksflarden vullen de ruimte. Ze lijken al lang te wachten en zich daar maar bij neergelegd te hebben. Er loopt veel bewaking rond in oranje fluo hesjes, overal hangen A4’tjes met de waarschuwing dat kinderen enkel naar buiten mogen onder begeleiding van een volwassene en als ik beleefd vraag of ik even naar het toilet mag, word ik argwanend bekeken door de bewaker achter de balie. ‘Van waar komt u?’ vraagt hij me. Ik hakkel wat dat ik nergens speciaal vandaan kom, maar gewoon op zoek ben naar een toilet omdat dat kapot was in de eettent waar ik net vandaan kom. Hij vindt er het zijne van, maar wijst me toch de weg.
In de gang daarheen hangen aanplakbiljetten in het Arabisch en allerlei andere talen die ik niet ken.
Bij de twee damestoiletten heb ik de keuze tussen een met poep besmeerde bril – die wordt het zeker niet – of één waarvan de vloer kleddernat is. Het stinkt niet, dus ik waag de gok. Ik denk alleen liever niet na over hoe dat water daar gekomen is.
Het doorspoelen werkt goed. Water en zeep zijn voorzien en de papieren handdoekjes in de automaat zijn netjes bijgevuld. Er hangt een briefje tussen de spiegels met handenwasinstructies. In het Nederlands. Waarschijnlijk hebben de Nederlandse mensen de slechtste handhygiëne, besluit ik.
Eigenlijk weet ik niet eens aan wie het Leger des Heils nu precies hulp biedt. Ja, majoor Bosshardt, die ken ik. Maar zijn de mensen die ik hier zie nu vooral vluchtelingen? Thuis lees ik op Wikipedia dat dit Leger hulp biedt aan thuis- en daklozen, prostituees en verslaafden.
Ik krijg geen kans de bewaker nog te bedanken, want die is druk bezig de mensen in de gaten te houden. Ik hoor gelukkig niet tot de doelgroep, maar kreeg wel een portie hulp. Dankbaar voor het mogen plegen van dit plasje rij ik weer naar mijn schone warme huis met propere wc. Ik voel me bevoorrecht en een beetje beschaamd.