Het was een lange wonderlijke nacht in Leuven. Lang geleden. Doc’s bar bleef open tot de vroege uurtjes en met z’n drietjes zaten we vastgelijmd op onze barkrukken. Het glaasje porto voor me had magische eigenschappen. Het raakte nooit leeg, hoe vaak ik ook een slokje nam.
Zolang ik zat en onophoudelijk kon blijven kletsen, leek er niets aan de hand. Maar vroeg of laat moest ik natuurlijk een keer naar het toilet. Pas toen merkte ik dat mijn benen in pudding veranderd waren. Een dronken vrouw is een zielige vertoning, dus concentreerde ik me uit alle macht op een denkbeeldige lijn om niet uit mijn rol te vallen tijdens het loopje naar het toilet. Dat lukte. Hoe lang ik vervolgens – met mijn hoofd in mijn handen – op dat toilet ben blijven zitten, weet ik niet. In ieder geval tot de mist in mijn hoofd wat opklaarde en het me minder duizelde, waarna ik me weer met goed fatsoen bij het gezelschap van die avond kon voegen.
Jules en Dirk. Mijn studiemaatjes door dik en dun. Overdag serieuze studenten, ’s nachts de tovenaars van het volle glas en de grootste lol.
Op Jules was ik stiekem al jaren een beetje verliefd. Een beetje maar, want ik had een vast lief. Maar zo jong loopt een mens nog over van hormonen en is er in het hart plaats voor vele liefdes. Zolang ze maar platonisch blijven.
Dat vergat ik even door al die porto.
En door alle briefjes die Jules en ik zeker een jaar lang in elkaars jaszak moffelden tussen de vele lessen en practica door. Die beschonken avond probeerde ik een kus te stelen. Wat jammerlijk mislukte, Jules had namelijk zijn gezond verstand bewaard. Het mijne was ik in de nevelige dampen tijdelijk kwijt.
Onze jassen hadden wél een levendige verhouding. Ze hadden zelfs namen voor elkaar bedacht: ‘Jeanke’ en ‘Frakske’. Daarmee begon elk briefje en werd het ook weer ondertekend. Zoals dit bijvoorbeeld dat ik terugvond in een oude lederen sigarendoos: ‘Dag Frakske, merci hè voor het leesboekje dat er vorige week in mijn frak zat. Ik was wel niet content dat er maar vier bladzijden aan waren alhoewel er aan mijn frak vijf zakken zijn!! Hou jezelf een beetje in ere vandaag want vanavond staat er namelijk nog iets op het programma. See you there, Jeanke’.
Overigens vond ik in die bewaardoos veel minder briefjes terug dan ik in mijn herinnering bewaard had. De briefjes bleven niet bewaard, de dromen wel. Want nog lang na onze studietijd droomde ik minstens één keer per jaar over Jeanke. Over hoe we, getekend door het leven en beiden oud, krom en ondertussen weduwe en weduwnaar geworden, alsnog die kus zouden stelen en het laatste restje van ons leven toch samen zouden zijn. Bejaard, grijs en smoorverliefd. Zouden we elkaar dan weer briefjes sturen via jaszakken? Dat verklappen mijn dromen nooit.
Een mooi, romantisch verhaal! Heel mooi.