Ik ging op reis en nam mee: een schrift, nóg twee schriften, twee bic’en en een vulpen. Een badpak, een zonnebril en een heel dik boek. Een vouwfiets, een rugzak, twee telefoons met drie opladers en een klem om de telefoon op het stuur vast te zetten. Voorts een opblaas-meditatiekussen.
Het was een schrijfvakantie. Op de eerste dag deelde schrijfdocent Ed mooie Muji-schriften uit aan ons allemaal, alsook een pen uit de Lidl die voortreffelijk schreef.
O, wat schreven we veel woorden. En wat moesten we met elkaar lachen om al die humoristische, spannende, creatieve, erotische en gevoelige teksten. Lang geleden dat ik nog zo de slappe lach heb gehad. Dat krijg je van Bouquet-reeks-stijl voorstelrondjes.
Die schriften en pennen had ik dus wel thuis kunnen laten.
Toen begaf de fietsband het (zie mijn vorig blog). Oppompen hielp niet meer, hij was dus echt kapot. Die vouwfiets had ik wel thuis kunnen laten, zo bleek al op dag één.
Wat met de dure Brompton fiets niet lukte, ging vandaag wel met een tiendehandsfietsje dat ik van gastvrouw Asjha te leen kreeg. Een fietsje van twintig euro. Flapkuiten en pijn aan m’n kont maar een gegeven paard kijk je niet in de bek.
De stuurklem voor de telefoon vergat ik, ik raakte de weg kwijt en in deze gloeiende hitte bleek bestemming La Roque-Gageac waar ik in de Dordogne had willen zwemmen veel te hoog gegrepen.
Bij gastvrouw Asjha geen zwembad, de Dordogne veel te ver, dat badpak had ik ook thuis kunnen laten.
Ik geraakte maar tot Daglan, zag daar een bordje ‘La Levade’ dat me lokte met een pictogram van golfjes. In het heerlijke water van Le Céou baadde ik in BH en onderbroek. Het kostte me geen enkele moeite om in het ijskoude water te gaan liggen, zo oververhit was ik van het fietsen bergop. Om vervolgens pas na vijf minuten in dat water een beetje afgekoeld te raken.
Badpak zoals gezegd niet nodig.
Aan het hele dikke boek (‘De harpij’ van A.N. Ryst) kwam ik amper toe. Zoveel schrijfopdrachten kregen we. Die ik met het grootste plezier maakte.
Dat boek had ik dus ook thuis kunnen laten. Bovendien puilen de boekenrekken van Ed & Asjha uit van de dikke pillen. Luilekkerland voor lezers.
Elke dag mediteerde ik ’s ochtends zoals ik al jaren doe. Het reisopblaasmeditatiekussen bleek ook zijn beste tijd te hebben gehad. Als ik mijn vinger niet op het dopje van het ventiel hield, liep het leeg als ik erop ging zitten.
Geen nood, Asjha’s talent voor interieurinrichting redde me: met één van de vele poefjes en wat kussens eromheen kon ik perfect op bed mediteren.
Dat meditatiekussen had ik dus ook beter thuis gelaten.
Weet je, het is heel simpel: als ik schrijf, heb ik eigenlijk niets nodig.