‘In bijlage de personeelskaart van uw lieve zuster… wilde gij d’r loon ook nog misschiens?’ Groetjes van Mrs. Rubens’ (zus Marlies)
‘Hopelijk zijn jullie braaf bij oom Jan?’ (kaart van Wim en mij ‘Aan Jan, Bert en Ernie Duverger’ (=schoonbroer die komt oppassen op ons huis en katten, 1995)
Fijne kerstdagen. Van Aartje en Bennie. Vergeet de nachtmis niet.
‘Al liggend aan het zwembad (zwemmen is té vermoeiend), denken wij: Wat is het leven toch mooi’ (Ann en Alain)
‘Al een jaar! (getrouwd) Doorvaren! Proficiat! Aartje en Bennie’ – (Ah! de korte krachtige zinnen van mijn vader die ik zo mis, zijn onnavolgbare humor!)
‘De hartelijke groeten van Ome Jan uit Rotterdam. Hoe is het met jullie?’
‘Geachte Majoor, laat de soldaatjes maar werken!! N’n dikke proficiat van uw zus, die ferm onder de indruk is van uw prestaties!’
‘Wij blijven hier en stichten een commune. Heb al ’n roze kleed gekocht voor blanke mens’ (kaartje uit de Côte d’ Azur van Clo en Bart)
‘Zalig kerstfeest. Gelukkig Nieuwjaar. Trouwen in 1996. Pa en Ma.’
… Nostalgie uit vervlogen tijden… ik ben aan het opruimen. Ideale bezigheid rond deze kerstdagen. En kom het ene geweldige kaartje na het andere tegen. Uit tijden dat we nog jong en vol toekomst zaten, uit tijden dat er nog geschréven werd: met pen en papier, op kaart of brief. Dan in de envelop, postzegel erop en naar de brievenbus. Het is eraan te lezen, we deden allemaal nog moeite. Misschien hebben WhatsApp en Facebook het ons gewoon te gemakkelijk gemaakt.
‘Hallo Martine en Wim en de poezen. PFFT, het is hier warm aan zee. Groeten Shana’ (ons buurmeisje in Lommel)
‘Du pain, du vin, (beaucoup) de soleil, la piscine, les chevaux, il Stoffi, il Vicje, le calme, la Camargue fantastique, les fruits… 1 week is veel te weinig. Toedeloe, Petra’
‘We hebben speciaal dit kaartje gekozen omdat we er dan niet zoveel op moesten schrijven om het vol te krijgen’ (Roel)
‘Ik hoop dat het etentje niet de 13e dec is, anders kom ik weer alleen (hunny punny moet gaan zupen & zingen!). Groetjes, Petra’
Maar de aller- aller- allermooiste, de pareltjes, die zijn van Reinhilde:
- ‘Ik dacht dat ik wel eens genoeg gewerkt had!’ (kaart uit Las Vegas)
- ‘t Is natuurlijk wel spijtig dat jullie niet komen met nieuwjaar, doch: ‘ik en koester geen wrok’. Jullie hebben toch mijn beste wensen. Liefs, Reinhilde.’
- ‘Beste Martine, weet jij: als je een kaartje dinsdagochtend heel vroeg op de post doet in Pijpelheide, is dat dan woensdag in Lommel? ’t Is te hopen… In ieder geval, te laat of niet: een heel gelukkige verjaardag!’
- ‘t is om te laten weten dat ik ga komen ik’
- ‘Dag allemaal. Hoe is ’t ermee? Veel gekregen? Met mij is het ook goed. (Dit is nog nooit gebeurd: ik schrijf naar Martine en weet opeens niet meer wat schrijven! Nochtans: er is veel gebeurd: het parochiecentrum van Pijpelheide is deze week afgebrand, mijn tas is gepikt en de dief heeft alles op het toilet laten liggen, behalve de tas zelf enzovoort.) Ik zal u eens bellen. liefs, Reinhilde’
- ‘Oh Martine, Oh Martine! Door die prof zijn schuld kan ik nu niets meer verzi(e)nnen. ‘k Ben in misère gehuld. Enfin, gelukkige verjaardag. Ook toegewenst door K. Poppe, I. Kant, Aristoteles, Kuhn, en nog vele andere van wie ik de namen niet ken… HELP!’
- ‘Zie mij daar eens door de lucht zweven! Niet gedacht dat ik dat kon ik!’ (foto van deltavlieger op de voorkant)
- ‘Update. Studies: Ik heb net gezien dat de cursus van nefro een andere is dan vorig jaar… Dus nu zou ik willen vragen: ‘beste Martine, kan ik nog ruilen?’ Ik bedoel: Nefro, tegen psychiatrie en longziekten? Update Kapitalismus: Ik ben de hele zaterdag gaan winkelen met ons ma (om voor mij iets nieuws te kopen). Niks gevonden, behalve een hele mooie haarspeld, maar die ben ik aan de kassa vergeten (ons ma dacht dat ik ze had opgepakt, en ik dacht dat zij… ) Erg ik! Maar gelukkig kom jij donderdag. Groeten, Reinhilde.’
Ik kom mensen tegen die ik niet meer ken. Mensen die al lang gestorven zijn ondertussen, maar ook mensen van wie ik niet wist dat ik er ooit zo’n levendige correspondentie mee heb onderhouden. (Zuriñe!).
Ik kom felicitatiekaartjes tegen van toen ik zes werd, van toen ik ging studeren, van toen ik slaagde voor mijn rijbewijs, van toen ik afstudeerde. Van huwelijken (één), verhuizingen (twee), geboortes (drie), jobs (een paar), uitnodigingen voor fancy kinderfeestjes in Schilde … Altijd stond er een trouwe fanclub klaar om me van de zijlijn aan te moedigen: opa’s en oma’s, de oompjes en tantes voor ze ziek, oud en dement werden, ouders natuurlijk, vrienden, neven en nichten, klas- en studiegenootjes. Toen ik zo die hele doos doorspitte, voelde ik me zo gezien, gewaardeerd, geliefd. Ik zie kaartjes van de vrienden uit Amsterdam met wie we huisruilden, ik zie foto’s van steeds verder uitbreidende gezinnetjes, en ik zie kaartjes van oude liefdes. Mijn hele leven trok aan me voorbij. Met pen en papier deden we verslag aan elkaar. Bij gebrek aan Facebook en Instagram was dit de manier waarop we elkaar op de hoogte hielden van onze levens, studies, vakanties, en het resultaat kon je in een doos bewaren en er nog eens in terugkijken. Nu weten we waar iedereen uithangt zowat van minuut tot minuut, ooit ging het probleemloos zonder.
Kijk, en zo heb ik nagenoten, opgeruimd, en toch ook bewaard. Want nu voor de eeuwigheid op het internet:
En omdat ik het niet laten, ze zijn te mooi om onbewaard te blijven: nog twee toegiften:
‘Liefste Martine en Wim, 5 vrijende zebra’s uit Afrika voor jullie. Eén iemand krijgt er 3 en de andere krijgt er 2. Clo was bijna opgegeten door de leeuw, hij heeft ons autootje een streeltje gegeven.’
‘Van harte proficiat met uw echtelijke verbintenis. Tot mijn grote genoegen heb ik dit heuglijk feit mogen vernemen uit betrouwbare, zusterlijke bron en wens u hierbij veel geluk en liefde voor uw verdere leven. Hoogachtend, koninginne der Nederlanden. Groetjes, Mirèn’