Het is geen onwil. Ik wil best een beetje groener worden hoor, echt.
Ik doe mijn best.
Maar als je op een zaterdagochtend om negen uur in Gent wil zijn voor een symposium, en je wil daar met het openbaar vervoer naartoe, dan verdampen die goede voornemens al snel in de poel van de Vlaamse realiteit.
Van Turnhout naar Gent Expo, iets meer dan honderd kilometer en met de auto op een zaterdagochtend op een uur en een kwartier te doen.
En met de trein?
Ik was om zes uur opgestaan, kon fluiten naar de krant die ik gehoopt had te lezen op de trein want zelfs de krantenwinkel was nog dicht, en de eerste bus vertrok pas rond zeven. Dat begon al goed.
Vervolgens begon een traject van hobbelen in bussen, treinen en trams, wachten op winderige perrons, overstappen, wachten, toch de krant scoren, wachten met krant, en dat ging zo een paar uur door.
Toen ik eindelijk de plek van bestemming bereikte was ik bijna twee uur te laat, had ik al eenderde van de lezingen gemist en kon ik meteen aanschuiven voor koffie want het was pauze.
Om elf uur begon de volgende sessie en kon ik dus eindelijk starten.
Elf uur! Ruim vier uur had ik over dit fluttrajectje gedaan.
Mijn zoon lachte me vierkant uit: ‘Ik ben net een weekend naar Stockholm geweest vanuit Lund. Met de auto is dat 600 km (500 km in vogelvlucht) en 6 uur rijden. De trein deed er 4 uur en een kwartier over!’
En dan moest de grote grap nog komen: ik wandel binnen in de zaal, installeer me in een comfortabele stoel en wie zie ik daar binnenkomen? Mijn buurvrouw van drie huizen verder in mijn straat! Die wel met de auto was gekomen. En dan te bedenken dat ik nog even overwogen had om een Whatsappje te sturen in de straatgroep: of er nog iemand naar het Doctors4Doctors symposium ging. Ik had er maar van af gezien, de dokters in mijn straat leken me niet direct van het type dat nood had aan de (zelfzorg)verhalen op het symposium.
De trein… altijd een beetje reizen. Ammehoela!
Een paar weken geleden was het al niet beter: na een weekendje Amsterdam, zou ik terugkeren met de trein. Om halftwee ’s middags nam ik de tram naar het Centraal Station en u mag raden hoe laat ik eindelijk thuis was.
Doe geen moeite, ik zal het u verklappen: om zeven uur. Vijf en een half uur gedaan over zo’n 179 kilometer.
Een mens moet over veel volharding beschikken om dit te doen. Wat mij betreft is het niet voor herhaling vatbaar. Alhoewel. En toch…
Er daalde een kalme rust over me neer. Want: er zat niets anders op dan me eraan over te geven.
Er was plaats zat op de trein die vroege zaterdagochtend, het weer was zacht (op de wind na), de zon scheen zelfs af en toe, en het half uur wachttijd in Mechelen genoot ik van een koffietje en de krant.
Je voelt net wat meer dat je leeft, vertragen doet goed.
Het onderwerp van het Doctors4Doctors congres was zeer toepasselijk ‘Time = money’.
Het Vlaamse openbaar vervoer verbraste mijn tijd, maar de ervaring was waardevol.
De trein is altijd een beetje reizen. Maar van mij hoeft dat gelukkig niet elke dag.
Half h Mechelen? Hands we SAMEN been koffietje kunne genieten!??
Je kan het dus niet aanraden! Dat kunnen ze in hun zak steken….
Je vertelde me eens ‘Als ik schrijf, dan betekent het dat ik in de mood ben…’ Ik voelde bij het lezen de frustraties…
ah ja… dus: in the mood om die frustraties eens van me af te schrijven 🙂
Ik vond trouwens nog deze mooie aanvulling:
In de reeks ‘levenslessen’ in de Standaard las ik vandaag les 4 van Jessa Wildemeersch: ‘Neem de trein’. Ze schrijft: ‘Als ik alles optel, haal ik er nog altijd meer tijd en comfort uit dan frustratie en oncomfortabele momenten. En soms denk ik: als we nu gewoon met z’n allen volharden en massaal het openbaar vervoer gaan gebruiken, zal de infrastructuur de vraag dan niet volgen, zodat alles ook echt vlotter begint te lopen?’…
Hoop doet leven…