Onrust is het thema van vandaag. De stilte voor de storm begint door te wegen. Vanochtend eerste shift gehad in het net opgerichte callcenter in het stadskantoor. Een klein stapje dichter naar de frontlinie. Gemeente en huisartsenvereniging hebben de handen in elkaar geslagen om de massale stortvloed aan telefoontjes in goede banen te leiden. En het draait!
Vannacht sliep ik er nochtans slecht van. Ik had nog tot laat alle mails, instructies en draaiboeken zitten doornemen, de FAQ-pagina’s van de wetenschappelijke verenigingen nog eens bestudeerd om op alle mogelijke vragen voorbereid te zijn, en dat werkte door in de nacht. Ik mag dan met mijn 52 levensjaren wel een ervaren huisarts wezen, dit heb ik nog nooit meegemaakt. Ook voor mij is dit allemaal nieuw.
Stipt om kwart voor acht stond de ploeg vrijwilligers te trappelen voor de deuren en om acht uur begonnen de telefoontjes binnen te stromen. Het liep allemaal als een geoliede machine. Wie krijgt een telefonisch advies, wie moet onderzocht worden in de aparte containers door van kop tot teen ingepakte huisartsen, wie krijgt een gewoon consult in de normale onderzoekskamers en wie krijgt een huisbezoek.
Op die ene boze man na, liep het allemaal gesmeerd. De man en zijn vrouw waren op eigen houtje naar de wachtpost gekomen en zaten in de auto te wachten op ons telefoontje. Mevrouw was al 2 dagen grieperig en ellendig verkouden maar zonder koorts of kortademigheid, meneer eiste een onderzoek. Medisch gezien niet nodig en zelfs onwenselijk, maar ik moest hem eerst flink laten uitrazen voor ik de kans kreeg om uit te leggen dat zo min mogelijk contact met anderen (ook dokters dus) de beste optie was, zolang er geen alarmsymptomen aan de hand waren. Eenmaal uitgeraasd, en bedaard door de magische formule ‘ik begrijp dat het een lastige situatie is en we doen het mogelijke om…’, was hij best bereid te luisteren. Hij was ook gewoon bang natuurlijk, net als zovelen.
Daarna heb ik het even bij rustig secretaressewerk gehouden: een enthousiast meewerkende gepensioneerde collega doet aan de lopende band telefoontjes maar kan ze niet invoeren in het computerprogramma waar we in de wachtpost mee werken omdat ze geen licentie heeft. Centenkwestie. Dus voer ik al haar consulten in. Eigenlijk is er aan mij een goeie secretaresse verloren gegaan. Ik ben in dat soort dingen een pietje precies en vroeger in de praktijk in Tilburg was mijn favoriete shift tijdens de grootschalige griepvaccinatiecampagnes ook al altijd het administratieve stuk.
Onze manager en de voorzitter van de wachtpost (die beiden hun gewicht in goud waard zijn, en dat wil wat zeggen!) hadden ons in één van de talloze mails zo gebriefd: ‘het triagepunt dient niet voor de patiënt die van z’n vervelend hoestje afwil, de sinusitis die wat blijft aanslepen. Allemaal heel erg, maar als het die mensen hun bijdrage aan de crisis is om hun valling uit te zieken met goeie warme thee met honing, dan zijn we ze daar zeer dankbaar voor.’
De boze mijnheer die uiteindelijk kalmeerde zijn we dus ook dankbaar: hij ging er uiteindelijk mee akkoord dat zijn vrouw gewoon thuis zou uitzieken. Waarvoor dank uit naam van de hele samenleving.
Enfin, toen de dienst erop zat, zinderde de onrust nog lang na. En hoe graag ik ook op de hoogte blijf en me amuseer met de hilarische filmpjes, toch dragen al dat nieuws (kranten, journaals) en de eindeloze stroom berichten ook bij aan die onrust.
Verder helpt het ook niet dat mijn mail regelmatig hapert (help Scarlet!! Krijg het internet nu een burn-out door Covid-19?) juist nu ik zoveel mail binnenkrijg. En wat ook niet helpt: het wachten. Spoedarts Professor Geert Meyfroidt, hoofd van de intensieve zorgen van het UZ Leuven zei het gisteren nog in het nieuws: heelder ploegen verpleegkundigen zitten thuis te wachten op een sein om in actie te komen als het aantal opnames gaat oplopen.
Ik herken dit gevoel. Als ik van wacht ben voor de huisbezoeken wil ik ook meteen beginnen. Hup, die kop eraf. Beginnen! Het klopt niet als de wachtdienst al een uur of twee bezig is en ik nog altijd niet ben moeten uitrukken. Handen uit de mouwen! Bezig zijn! Alleen dat bestrijdt de onrust.
Er was uiteindelijk een flinke wandeling, een Prior 8 biertje uit Tongerlo en een blogje nodig om de onrust te laten zakken. Bij deze.
Nu ga ik badmintonnen met mijn dochter.
Hou jullie goed! En zoniet: BEL JE HUISARTS! Ga niet naar spoed.
(in mijn hoofd klinkt dit altijd als: ‘Ga niet langs start. U ontvangt geen geld.’)
Ik wens je ontzettend veel sterkte! Laten we zeggen, morgen weer gezond op meisje, tot later!