Tot het gaatje

‘Goh, wat ziet u er goed uit, u wordt elke keer jonger.’ Hippe sneakers onder de opgerolde broekspijpen van zijn jeans, kortgeschoren haar, stevige bril, driekwart jas en om het af te maken nonchalant de tas over de schouder, en een vriendelijke lach en handdruk als ik hem uit de wachtkamer haal.
Gelukkig heb ik het compliment dat me op de lippen lag ingeslikt. Want het gaat helemaal niet goed met hem. Al een halfjaar slecht slapen, hoge werkdruk, veel controle en weinig waardering bij de over-gemanagede organisatie waar hij al een lange carrière achter de boeg heeft.
Deze man blaas je niet zomaar omver, hij heeft al veel stormen in zijn leven meegemaakt, maar nu begint hij toch echt wel de moed te verliezen.

Psycholoog nog wel, dus deskundiger dan ik in dit soort materie. En over een paar jaar lonkt het pensioen, maar ondertussen moet er dus volgehouden worden. Aan cliëntcontacten komt hij nog amper toe, hij verdrinkt in de dossiers en zware rapporten die opgesteld moeten worden, want het gaat over heel veel geld, en zijn eigen managers, interne en externe visitatie en controles door de ziektekostenverzekeraars hijgen hem in de nek. Als hij de hoge werkdruk bij zijn manager aankaart en aangeeft dat hij stressklachten heeft, is de onderkoelde reactie van de baas: ‘Overzie je het hele plaatje nog wel?’ De poppetjes interesseren de baas weinig, als er maar geen problemen opduiken waar hijzelf last van krijgt.

Als we samen kijken naar waar hij energie uithaalt, dan zit dat allemaal wel snor: goede relatie, veel interesses, regelmatig sport en dagelijks wat yoga, daarnaast haalt hij inspiratie uit lezen en cultuur. Daar valt niet veel te verbeteren. Naar zijn werk heeft hij ook al goed gekeken: hij kan deels op een andere locatie werken, waar hij veel meer voldoening uit haalt. Dat probeert hij uit te breiden, maar dat gaat niet zonder slag of stoot.

Enfin, fijn gesprek, maar ik heb er nog altijd niet de vinger achter. ‘Wat wilt u nu graag van mij? Waarmee kan ik u op dit moment helpen?’
En dan komt de domper: ‘een slaaptablet misschien?’
Plaatsvervangende verontwaardiging over alweer een zorgverlener die uitgeperst wordt als een citroen overvalt me: ‘U gaat tot het gaatje om goed werk te leveren, en nu u daardoor onderuit dreigt te gaan, wil u het laatste restje reserve er nog uit uitpersen door er nog wat chemische troep in te pompen om vol te houden?’
Nee, dat gaan we niet doen, iemand moet hier STOP roepen, want zelf is hij daar te plichtsbewust voor. We maken een plan op om de belasting weer op een redelijk niveau te krijgen en hij gaat ermee naar de bedrijfsarts.

Hopelijk zit daar nog een mens.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Koude douche of warm bad?

‘Zo, mevrouw Peeters, gaat u vooral verder met dagelijks 90 seconden koud afdouchen en dan kan er volgende keer misschien weer wat van uw medicatie af. Ik zie u graag over drie maanden terug, tot dan en een fijne dag verder.’

Een toekomst waarin de reumatoloog zijn patiënten deze raad geeft, zou zomaar werkelijkheid kunnen worden, als ik luister naar het begeesterende verhaal van aios orthopedie en post-doc onderzoeker Geert Buijze, die vertelt over zijn ervaringen met Iceman Wim Hof en hun gezamenlijke beklimming van de Kilimanjaro. Voor gek verklaard door weldenkend medisch Nederland omdat ze dat in twee dagen wilden doen, in blote bast nog wel, met in hun kielzog een groep gekneusden. Maar dit soort eigenwijze durvers die onverschrokken hun eigen pad kiezen, hebben we juist ontzettend nodig om nieuwe pistes te ontdekken.

Hulde dus aan Geert en Wim om te durven kijken naar manieren om het autonoom zenuwstelsel te reconditioneren middels ademhalingstechnieken en blootstelling aan koude, als mogelijke nieuwe behandeling voor auto-immuunziekten.

Niet alleen de durf waarmee Buijze zijn dromen omzet in daden wekt bewondering, elke achttienjarige bakvis valt in katzwijm bij de aanblik van deze kerel die werkelijk alles heeft: de looks, de brains, het lijf en het lef. Maar vooral die onweerstaanbaar aantrekkelijke passie voor het vak, die hij uitstraalt en waarmaakt, alle hindernissen onderweg vrolijk tackelend. Ook daar wil een koude douche nog wel eens helpen.

Psychiater Jan van Trier van het St Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein prefereert dan weer een warm ‘bathe’*: vier helende vragen om heel snel en gericht een therapeutische interventie tot stand te brengen. Uitstekend hulpmiddel om patiënten die het spreekuur bezoeken met depressieve klachten, psychosociale problemen, SOLK en andere misère, te helpen zich meer verbonden en meer ‘in control’ te voelen – precies die dingen die een mens kwijtraakt bij depressie en pijn. Als het je lukt met vier simpele vragen het gevoel van contact en van competentie dat een patiënt over zichzelf heeft, te verbeteren, dan heb je goede therapie verricht.

Dat je daarvoor geen psychotherapeut hoeft te zijn, onderstreept Van Trier met verve. ‘Want’, zo betoogt hij, ‘de huisarts heeft hiervoor veel in huis, maar je moet voorkómen dat je van depressieve mensen zelf een beetje depressief wordt, het is besmettelijk.’ Dat de vier vragen al passen in het loopje van bureau naar onderzoeksbank, spreekt ons, immer gehaaste dokters, natuurlijk helemaal aan.

Kortom: koude douche of warm bad? Ik zou zeggen: het ene doen en het andere niet laten.
De koude douche die ik vanochtend nam – al heb ik het maar 25 seconden volgehouden – kikkerde mij in ieder geval helemaal op.

En als u ook graag uw batterijen oplaadt met dit soort inspirerende verhalen, kom dan ook eens naar een avond van het Platform Enthousiasme en Compassie in de Gezondheidszorg, zij hebben er een patent op.

Martine Schrage

*Bathe is een acroniem voor Background, Affect, Trouble, Handling en Empathy.
In het Nederlands is dat ‘Welke’ geworden:
W voor Wat is er gebeurd?
E voor Emotie: wat voelde u?
L staat voor het Lastigste: wat is het moeilijkste?
K voor Klim weer in het zadel: wat helpt u het meest? Hoe pakt u dat aan?
en E is eraan toegevoegd voor Empathie: laat horen dat u meevoelt.

zie ook het onderzoek van Geert Buijze naar het effect van een dagelijkse koude douche op je gezondheid: coolchallenge.nl

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Het zonnetje in huis

Sjouwend met tassen vol boodschappen – rechts een volle mand cadeautjes om de doktersassistentes in de bloemetjes te zetten op hun jaarlijkse feestdag en links een tas vol verse sandwiches, eitjes en ander lekkers om de kinderen te verwennen op woensdagmiddag – schijnt de zon me opgewekt tegemoet als ik langs het water wandel.

De zonnestralen priemen onverbiddelijk door tot in de donkere kamertjes van mijn gedachten die een winter lang verstoken zijn gebleven van dit opwekkende licht.

De contracten met de ziekenfondsen zijn getekend, de wonden worden gelikt, de macht van het geld heeft weer gewonnen. Of had u iets anders verwacht als je na twee maanden het been stijf houden, moeite krijgt om het eigen loon uit te betalen? Waarbij het gentlemen’s agreement ook nog eens geschonden werd om zo snel mogelijk na declareren in februari uit te betalen. Is dat nog even natrappen? Doktertje pesten?

Ik heb trouwens nooit gesnapt waarom huisartsen in januari niet gewoon een voorschot uitbetaald krijgen, maar pas in februari mogen declareren. Er wordt toch ook gewoon van uitgegaan dat we zorg leveren? Een belachelijke regeling die maakt dat we elke keer in januari in het rood moeten gaan om de lonen uit te betalen. En de banken staan niet bepaald te trappelen om ons meer kredietruimte te geven: de tijd dat huisartsenpraktijken een zekere investering waren, ligt ver achter ons.

De symbolische kruimel van de extra vergoeding voor wie meer dan twintig IUD’s per jaar plaatst, maakt me ook niet echt blij. Reken maar eens uit hoeveel vruchtbare vrouwen een normpraktijk telt, en welk percentage daarvan gemiddeld kiest voor een IUD. Dan is dat getal van twintig zeer handig gekozen: meestal zul je dat nét niet halen. Zeker nu we al twee maanden verloren hebben en vrouwen met een IUD-wens verwezen hebben naar de gynaecoloog of een andere oplossing hebben gekozen. Wachten bijvoorbeeld.

Nee, de zon zal nog hard haar best moeten doen om alle boosheid en verontwaardiging uit mijn systeem te krijgen, maar morgen richten we de aandacht op een ander zonnetje in huis: onze doktersassistentes die op de eerste donderdag van maart weer even alle aandacht krijgen. Want zonder ziekenfondscontract blijkt een praktijk nog wel te kunnen draaien, maar hoe zouden we dat in ’s hemelsnaam moeten doen zonder onze assistentes?

Elke dag opnieuw leiden zij honderden telefoontjes, mails, patiënten en een handvol dokters in goede banen als ware evenwichtskunstenaars. Die meiden zijn hun gewicht in goud waard. Thanks lady’s!!

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Als-ie maar geen huisarts wordt

De oudste heeft plezier in het maken van appjes, nummertje twee heeft een passie voor tanks en techniek, en de jongste heeft haar flow ook ontdekt: toen ze laatst aan de keukentafel weer helemaal opging in het maken van paardendekentjes en tuigjes voor haar Playmobil-paarden (36 zijn het er intussen), kwam deze verzuchting: ‘Mama, ik voel me zo gelukkig als ik aan het knutselen ben.’ Die mededeling bezorgde mij ook een intens geluksmomentje.

Zoals ook de aanblik van nummertje twee me altijd weer doet smelten als hij thuiskomt van een zondagje sleutelen aan tanks met zijn vader: zwart en stinkend van de smeerolie, maar o zo gelukkig.

Je passie ontdekken en volgen, wat kun je je kind meer toewensen in het leven?
Was huisarts zijn mijn roeping en passie? Ik weet het niet meer zo goed. Ik weet wel dat ik een bange huisarts aan het worden ben – wat ik nooit was. En dat ik hoop dat mijn kinderen een ander vak kiezen.

Een bang mens. Al heb ik een half leven lang in de waan verkeerd dat ik van niks of niemand bang was. Jeugdige overmoed. Zo tot mijn 40ste of zo.
Ik herinner me nog een visualisatieoefening die we ooit op een heidag gedaan hebben met de maatschap. Daarin moest je iets voor je zien waar je bang voor was en hoe je dat obstakel overwon. In mijn film bleek dat een groot hert te zijn dat ineens voor me stond op de weg. Het hert bleek banger van mij dan ik van hem, want na één ‘Boe!’ van mij, schoot hij pijlsnel weer het bos in. En voilà, mijn weg was weer vrij.
Van dat lachwekkende kaliber waren mijn angsten vroeger.

En nu?
Nu ben ik bang van de verpletterende macht van de ziektekostenverzekeraars die in hun vuistje lachen om die makke huisartsen die ze nog wat verder uitpersen. Hooguit grommen ze wat, maar bijten doen die huisartsen toch niet. Te gaar gewerkt.
Bang aan het begin van de werkdag: hoe krijg ik alles wat er op mijn bord komt weer in goede banen geleid?
Bang voor de overload aan SOLK-klanten, en psychosociale ellende die zich over mijn spreekuur uitstort. Trop is teveel.
Bang voor de toekomst van onze praktijk: gaat er ooit nog iemand in onze maatschap durven komen, en deze achterstandswijk aandurven? Of blijf ik achter met een leger aan hidha’s en waarnemers?

O ja, ook wat bang van de narcisten, randpsychopaten, al te assertieve mensen en zelfingenomen happy few die mijn weg al eens kruisen. Al zijn dat vooral leermomenten.

Nee, de toekomst, de overheid, de zorgverzekeraars, dat houdt me wakker.
Als-ie dus maar geen huisarts wordt.
Voetballer dan?

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Dokters, u heeft een gevaarlijk beroep

Een stormachtige wandeling aan de zuidkust van Engeland met mijn zoon van 16, bladeren vegen, nadenken over de toekomst van mijn vereniging, stofzuigen, hoe me te verhouden tot dementie. Dat antwoordden de artsen van het Netwerk Arts en Meditatie (NAM) op de vraag: ‘wat heb je recentelijk met de meeste aandacht gedaan?’

De vraag was een opwarmertje voor de spreekster op deze netwerkavond: professor Anne Speckens, een autoriteit in het onderzoek naar de effecten van mindfulnesstraining, ook bij dokters.
Want ja, dokters hebben een gevaarlijk beroep, vertelt zij: dokters zijn niet gewend goed voor zichzelf te zorgen, dat hebben ze ook niet geleerd, ze hebben weinig zelfzorg en vinden dat ze het werk maar gewoon moeten kunnen.

Waardoor burn-out en uitval (stoppen tijdens de opleiding) veel voorkomt bij alle artsen. Anne Speckens heeft aangetoond dat mindfulness (in de vorm van een achtweekse MBSR-training) een voor de hand liggende interventie is om deze mensen meer vaardigheden in zelfzorg aan te leren.

Anne Speckens en haar promovendi hebben studies gedaan bij coassistenten (verplicht! en 96% van de deelnemers die eraan begonnen maakte de training ook af!), arts-assistenten in opleiding (vrijwillig!), huisartsen en studies naar mindful leidinggeven voor medisch specialisten.

Bij de uitkomstmaten werd het niveau van burn-outklachten gemeten, waarbij bleek dat typische verschijnselen als depersonalisatie afnamen en betrokkenheid toenam.

De artsen scoorden na de training ook beter op werk-privébalans, op empathie, mentaal welbevinden en zowel op zelfcompassie als compassie naar de ander toe. Ze werden er dus betere dokters van. Er werd positiever gerapporteerd op een gevoel van welzijn, op genieten, energie, verwondering, en mensen waren beter in staat om patronen als perfectionisme en controle te herkennen en te veranderen.

Het gekke is dat ondanks de overtuigend aangetoonde positieve effecten, er veel weerstand blijft, maar Nijmegen loopt dus wel flink voorop. Als je door een training van acht weken aan het begin van je coschap meer tevreden over je leven bent en blijft en je gemeten kwaliteit van zorg beter wordt, dan rest er eigenlijk maar één pertinente vraag.

Een netwerkdeelnemer stelde die luid en duidelijk: ‘Hoelang duurt het nog voor mindfulnesstraining een vast onderdeel wordt van het curriculum in de geneeskundeopleiding?’

De stilte was oorverdovend.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Fitte vogels

Ze rookt, heeft neptieten, lange harsnagels en is te dik. Ziedaar een doorsneepatiënt uit de Vogeltjesbuurt in Broekhoven, de buurt waarin mijn praktijk ligt.

Officieel is Broekhoven geen achterstandsgebied, maar dat komt alleen maar door het park dat ook in dit postcodegebied ligt en daarmee het criterium ‘bevolkingsdichtheid’ verdunt, want aan alle andere criteria om als achterstandsgebied erkend te worden, voldoet het glansrijk.

Roy Donders, onze lokale BN’er die de buurt op de kaart heeft gezet, rookt ook als een ketter, en is dan ook een wandelend reclamebord voor het werk dat in deze wijk te verzetten valt: aan COPD’ers hebben we onze handen vol: 11 procent tegenover 8 procent in Tilburg.

Om nog maar te zwijgen over de percentages diabeten en obesen, die hier veel hoger zijn dan het landelijk gemiddelde. Ruim 18 procent van de huishoudens leeft onder de armoedegrens. Laat dit cijfer even op u inwerken: 18 procent, dat is bijna één op vijf huishoudens!

Pogingen tot verbetering van de leefstijl zijn echter tot mislukken gedoemd. Het is hopeloos en ontmoedigend. De GGD heeft er zijn tanden al meermaals op stuk gebeten en allerlei projecten en projectjes sterven een stille dood om te eindigen bij de rest van de mislukte goedbedoelde pogingen.

Tot daar de Fitte Vogels opstonden. De Vogeltjesbuurt bleek namelijk wél in beweging te krijgen. Dat hebben we gezien toen de hele buurt gerenoveerd zou worden en er nét voor de sloop een film werd gedraaid over de geschiedenis van deze typische volksbuurt. De bewoners werden betrokken bij het draaien van de film en het werd een groot succes. Wat waren ze trots op hun buurt en de geschiedenis. Wat was het fijn voor hen om eens de mooie kanten van Broekhoven te laten zien, want negatieve berichtgeving en vooroordelen zijn er al genoeg.

Aha, dacht de gemeente toen: een film spreekt blijkbaar wel aan. Laten we dat ook eens proberen met een gezondheidsproject. En zo groeide project ‘Fitte Vogels’.

Honderd dagen lang gaan vier hoofdpersonages aan hun gezondheid werken: ze sporten in groep, hebben een heel team rond zich verzameld van supporters, kennissen, vrienden en familie die eigenlijk ook wel iets aan de kilootjes willen doen. Ze hebben zelfs een professionele teamcoach: studenten van de Fontys Sporthogeschool. Ze krijgen voedingseducatie van een diëtiste en de Jumbo op het plein ondersteunt waar het maar kan: leverde fruit en groenten voor gezonde hapjes bij het startfeest, geeft rondleidingen zodat mensen leren over gezonde voeding en hoe je etiketten leert lezen.

Onze buren van de fysiotherapie stellen hun fitnessruimte ter beschikking, moedigen aan en doen aan de lopende band conditietesten. Al is er ook collateral damage: één gesneuvelde loopband.

Heel veel enthousiaste mensen hebben hun schouders eronder gezet, en het werkt! Dat merk ik in de spreekkamer: ik haal ze er zo uit, de Fitte Vogels: ze zitten lekkerder in hun vel, zijn positiever en vrolijker, ze stralen, ze merken hoe goed bewegen een mens doet. Ze zijn meer gemotiveerd om (bijvoorbeeld) hun diabetescontroles na te komen, hun HbA1c’s dalen, de kilo’s nemen af, ze stoppen met roken.

Ik zie ze ook minder: ze hebben de dokter minder nodig. Dat heb je zo als je lekkerder in je vel zit.
De GGD doet mee, de gemeente, de woningbouwvereniging, het lokale welzijnswerk, onze huisartsenpraktijk natuurlijk, de lokale voetbalvereniging, en ga zo maar door. Een lange lijst van organisaties die dit project een warm hart toedragen. B_inmotion, een vrolijk bureau voor ontmoetingen, participatie en communicatie volgens de website, is de sturende kracht die dit alles in goede banen leidt, zij weten alles van buurtparticipatieprojecten.

Ik hoop nu zo – en bij dezen mag deze blog als verzoekschrift dienen aan hen – dat ook de ziektekostenverzekeraars bereid zijn om dit project een financiële steun in de rug te geven. Eindelijk iets wat werkt!!

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Burn-out blues

Stralend zit ze tegenover me en vertelt honderduit over haar vak. Aios, gepassioneerd door haar werk, gebrand om het goed te doen. En geïnteresseerde nieuwkomer op onze vierde netwerkbijeenkomst van mediterende artsen (NAM). Want hoe zit dat nou, wil ze weten, met dat mediteren van jullie? Doen jullie dat allemaal? En hoe vaak? En waarom? En kan iedereen het? Is het moeilijk? En helpt het?
Dan komt het hoge woord eruit: zes maanden out geweest door de burn-out. Verdorie, alweer een collega die in die ellendige val is gevangen. Goed eruit gekomen hoor, daar niet van, maar het valt niet mee om daarna tegen het zelfverwijt op te boksen en je nóg harder te willen bewijzen.

Gastspreker Yvonne Visser, psychiater in de gespecialiseerde ggz-instelling voor doven en slechthorenden in Ede, kwam ons op deze netwerkavond onderhouden over ‘heftige emoties in de spreekkamer’. Want, zo vertelde ze, bij doven en slechthorenden blijken de problemen vaak erg vergelijkbaar met borderlineproblematiek, haar kennisdomein. ‘En borderliners zijn chronisch in crisis’, dus daar wil het nog wel eens stuiven in de spreekkamer. En hoe ga je daar als dokter mee om?
Visser houdt daarbij een warm pleidooi vóór heftige emoties. Te vaak hebben artsen de reflex om te gaan sussen als de patiënt heftig gaat reageren, maar volgens haar is dat ingegeven door de angst om onze eigen emoties te voelen en onder ogen te zien. Zij zegt: laat het maar bestaan, vóél het maar! Als wij als artsen beter gaan vóélen, gaan ook onze patiënten zich beter voelen.

Want we hebben zo goed geleerd om niet te veel te voelen, altijd professioneel te blijven, weg te drukken wat er vanbinnen borrelt en zo stoer van een heftige situatie weer vlot te switchen naar de orde van de dag, de volgende patiënt in de wachtkamer.
Artsen worden de hele dag geleefd, en ik denk dat ons beroep het noodzakelijk maakt om een manier te vinden om om te gaan met de vele indrukkken en emoties in ons beroep. Mediteren zou zo’n methode kunnen zijn. Maar yoga, hardlopen, piano spelen of tai chi is ook goed.
Als je maar leert voelen wat je voelt. Meer hoef je er niet mee. Gewoon voelen.
Een wel zo simpel als geraffineerd recept tegen burn-out. Ik hoop dat de fijne collega met wie ik net kennis gemaakt heb, goed blijft voelen om zich goed te blijven voelen. En zo nog veel patiënten gelukkig zal maken.

Net ploft nog een verse Dagelijkse Gedachte in mijn mailbox, een uitspraak van Woody Allen deze keer: ‘Soms heb ik het zo druk dat ik dagenlang niemand zie. Ook mezelf niet.’ Maak daar maar even ‘niemand voel’ van, en het leerpunt is binnen.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Help, ik wil mijn mama!

‘Ik kan het niet meer aan. Ik wil mijn mamma, al ben ik 44 en een half.’

Alain de Botton, filosoof en oprichter van The School of Life, helpt ons een handje met de ‘Grote vragen van het leven’. Voor de hierboven omschreven kwaal, raadt hij volgende remedie aan: ga eens kijken naar het beeld van Guanyin in het Rijksmuseum in Amsterdam. Daar loopt nog tot 7 september de tentoonstelling ‘Art is Therapy’. De Botton laat daarin zien dat het kijken naar kunst helend is.

Waarom zou zo’n beeld als Guanyin, de verpersoonlijking van mededogen en troost anders gemaakt zijn? Dat kan niets anders betekenen dan dat behoefte aan troost op zijn tijd een universeel gegeven is.

De tentoonstelling heeft me geboeid en gefascineerd. Hoe anders was het kijken naar al die prachtige kunst, door de teksten op de mega-post-its die De Botton – samen met filosoof en kunsttheoreticus John Armstrong – kriskras doorheen het hele museum heeft opgehangen. Zelfs op het toilet en in de garderobe doen ze je al nadenken over je museumbezoek.

Het grappige was dat we onderweg naar Amsterdam in de auto een discussie hadden met onze zoon van dertien: waarom is iedereen nou zo onder de indruk van de Mona Lisa? Zowat de eerste post-it die we tegenkwamen in het Rijks, ging precies daarover: ‘Waarom zou je grote kunstwerken ook mooi moeten vinden?’

Ga zelf maar eens kijken nu het zomerregime hopelijk nog wat ruimte laat in uw weldra weer volgeboekte agenda – voordat we weer worden geleefd op het dolgedraaide ritme van vergaderingen, diensten, nascholingen en drukke spreekuren.

Ga nog eens kijken naar de Nachtwacht, die over eenzaamheid blijkt te gaan. Of naar ‘Het Straatje’ van Vermeer dat ons vertelt over het geluk om kleine dingen met volle aandacht te doen: ‘de Nederlandse bijdrage aan het universele begrip geluk’.

En als u geen tijd heeft om te gaan kijken: de lezing die De Botton gaf bij de opening van deze tentoonstelling staat integraal op de site () en is de moeite van het bekijken meer dan waard. De Botton toont zich daarin een begenadigd spreker met een wervelend tempo.

De Botton heeft in zijn dokterskoffer medicijnen voor statusangst en voor levensvragen van ‘waarom bevalt mijn werk me niet meer’ via ‘Mijn leven draait om drukke zaken, chaos, Twitter’ tot ‘Ik begrijp mezelf niet’. Hij legt uit waarom we behoefte hebben aan stilte en rust op zijn tijd – zaken waar ik als huisarts soms maar weinig in te bieden heb. Dat kunst hierin antwoorden kan bieden, geeft troost.
Net als Guayin.

En mijn mama vroeger.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Vreemdgaan

Deze zomer ben ik vreemd gegaan. Je kunt er maar beter eerlijk over zijn. Mijn man weet het al; hij hoeft het niet van internet te lezen. En ik heb er nog iets van opgelopen ook: compassie, een gezonde bijwerking dus. Voor het eerst heb ik de meditatiemat gedeeld met een andere zenleraar dan ik gewend ben.

Het zit zo: mijn jaarlijkse sesshin, een zesdaagse intensieve zenretraite, heb ik deze zomer een keer niet gedaan bij de club waar ik normaal mediteer. Ik heb een uitstapje gemaakt naar een sesshin bij Edel Maex, een Belgische psychiater die ook in Nederland een stevige reputatie heeft opgebouwd. Hij is de man die mindfulness op de kaart heeft gezet in de Lage Landen.

En oh wat een verademing. Letterlijk in dit geval: je bent alleen maar bezig met ademen zo’n hele sesshin lang. Deze man ademt compassie uit elke porie. Mededogen noemt hij het, mateloze mildheid. En dat bij iemand die elke dag met zijn voeten in de klei van de dagelijkse praktijk staat, daar ben ik voor gevallen.

Zoals hij het zelf schrijft in zijn boek Dit is de plaats: ‘Mededogen is de bereidheid je door het lijden dat je ziet te laten raken, het aan je hart te laten komen.’
En even verderop: ‘Luisteren naar iemands verdriet leer je in de eerste plaats op je kussen, door te luisteren naar je eigen verdriet. Als je vertrouwd raakt met je eigen verdriet, door daar met mateloos veel mildheid en mededogen ruimte voor te maken, is ook de ander welkom [..] Dan ontdek je de helende kracht van mededogen, ook daar waar helemaal geen oplossing meer is.’

Meditatie blijkt zo de best practice voor het vergroten van compassie. En wat hebben we die nodig in de praktijk van alledag. Om te midden van alle drukte en hectiek elke keer die patiënt echt te zíen, te erkennen, en bij te staan.
Dus, dokters, aan de meditatie! Als Edel het kan, kunnen wij het ook.

Ik kan het u deze zomer van harte aanbevelen: ga eens vreemd, ga eens mediteren bijvoorbeeld, en ervaar wat het u doet. Onze patiënten zullen er baat bij hebben.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)

Afzien

Pijn in mijn benen, ik voel mijn voeten niet meer, het is warm, het zweet loopt in straaltjes van m’n rug en ik voel de bloeddruk zakken, o jee, ik zal toch niet flauwvallen… wanneer gaat die bel nou om een einde te maken aan deze meditatie? Mediteren is een oefening in afzien. Soms fysiek (meestal niet zo erg als deze keer), maar veel vaker zit de pijn in het brein. Want zelfs al is het zitten vaak gewoon heel prettig, dan nog zie je met mediteren af: afzien van iets makkelijkers: lekker even voor de tv hangen, een wijntje, een stuk chocola, snelle verstrooiing. Afzien van meteen klaarstaan met een mening en een oordeel, afzien van onmiddellijk reageren op prikkels.

Op de proef gesteld
Even verdragen wat er is, en dat gewoon laten bestaan. Niet meteen iets waar we goed in zijn in deze tijden van haast dwangmatig streven naar geluk, waarvan we vinden dat het ons goed recht is, en instant bevredigen van behoeften 24/7.
Maar zo is het leven nu eenmaal niet, het stelt ons allen geregeld op de proef, en als je dan op dat meditatiekussen al wat getraind bent in afzien, dan verstevigt dat het vertrouwen dat we dat in het echte leven ook wel aankunnen. Gerolf T’Hooft omschreef dit raak in Boeddha Magazine nummer 76: ‘Mediteren is een soort veilige proeftuinsituatie waarin je een vaardigheid oefent. Wat je op het kussen hebt geleerd, dien je vervolgens toe te passen op het glibberige terrein van de taal en het gewone leven.’
Ik kies er dus vrijwillig voor om dagelijks even af te zien.

Vertrouwen
En laten we wel wezen: hoe vaak passen we dat afzien niet toe in de spreekkamer? Even wachten met actie, reageren, meningen en adviezen? En in onze aanpak: ‘P/expectatief beleid’. Dit vraag moed en vertrouwen. Van de patiënt in de dokter en van de dokter in de patiënt: de patiënt ziet af en ik vertrouw dat hij dit aankan en het versterkt zijn zelfvertrouwen als hij merkt dat het hem gelukt is en iets vanzelf overgaat of minder heftig wordt. Dat is moeilijker dan defensief reageren en indekken of pillen om de boel te onderdrukken. Het vergt dus ook vertrouwen van de overheid in de arts. Want alleen zo kan die (huis)arts zo goedkoop blijven werken. Want dit afzien kost geen euro’s, maar wel heel veel vertrouwen.
Durft de overheid dit aan en laat ze dat ook zien in de nieuwe bekostiging huisartsenzorg?

Weet je wat? We zien het nog even af.

(Deze tekst verscheen eerder op Medisch Contact – medischcontact.nl)